c^Cngrekc^Boelan
REACTIE DRS. VONK
Wat zie ik? Hebben jullie geen fatsoen?
In "Moesson" van 15 maart j.l. staat
zo maar - uit de Volkskrant overgeno
men - mijn artikel, getiteld: "Indo's
kampen met hun koloniaal verleden".
Jullie hadden toch op zijn minst mij
kunnen vragen of ik bezwaar tegen
plaatsing had? Plaatsen kunnen jullie
toch wel, wat ik er ook van vind. Ik zie
niet graag een artikel van mij in "Moes
son". Een Indo-blad van hoger niveau,
liefst met veel petjo-verhalen, is mij
liever.
En dan dat artikel van Tjalie Robinson
uit 1955: ik was altijd al van mening
dat T.J. (drs. Vonk bedoelt ongetwijfeld
T.R.) uit zijn nek kletst. Mijn Indo-voor-
beelden zijn o.a. Beb Vuyk, G. J Re-
sink, E. Utrecht en wijlen E. F. E. Dou-
wes Dekker: allemaal mensen die de
zijde van de Indonesische Revolutie
hebben gekozen tegen de maatschap
pelijke druk in Groots
Wat moet ik nu nog met T.J.? (drs. Vonk
bedoelt ongetwijfeld T.R.) Eén bladzijde
van Bep Vuyk is mij meer waard dan al
het geschrijf van T.J. (drs. Vonk be
doelt ongetwijfeld T.R.).
Maar wat anders: is de redactie van
"Moesson" niet zelf in staat om een
kritiek te schrijven? Wat een geeste
lijke armoede
En dan Ralph Boekholt: die kan voor
mij helemaal de klapperboom in. Weet
je wat er met jou is, Ralph? Je kunt
niet lezen; schrijven ook niet, maar dat
wist je zelf al. Je noemt je schrijverij
immers niet voor niets "Mendoeng"
bewolkt, niet helder!)
In de Volkskrant heb je het over de
bijdrage van Indo's aan de Nederland
se cultuur: maak jij je soms ook zo
druk over de bijdrage die Indo's leve
ren aan de Indonesische cultuur? Ik
wel I
Vervolgens klaag je over het gebrek
aan erkenning van de eigen Indo-cul
tuur: van wie of wat verwacht je er
kenning, van Hollanders of Indone
siërs? Waarom eigenlijk? Ik heb als
Indo die erkenning niet nodig. De Indo
cultuur is voor mij waardevol op zich,
ook al zou niemand haar erkennen.
Dus Ralph: flink je best doen, dan
wordt het misschien nog wat met jou.
Uiteraard heb ik tegen plaatsing van
deze brief van mij in "Moesson" geen
bezwaar
Waar ik maar kan zal ik mijn mening
over Indo's blijven verkondigen, ook
al vinden jullie dat niet zo leuk.
Hoogachtend,
drs. L. B. E. VONK
Ralph Boekholt klimt uit de klapperboom om
de post te beantwoorden.
Naschrift
Daar ik al jaren in de klapperboom zit,
zag ik de brief van de weledelgeleerde
heer Vonk al van ver aankomen. Een
beetje laat weliswaar - dat heb je als
je weigert kennis te nemen van de in
houd van het enige Indische tijdschrift,
al verfoei je die bij voorbaat, maar
onze dag was weer helemaal goed. De
bijdrage van de weledelgeleerde heer
Vonk was, zoals dat van een docto
randus verwacht mag worden, weten
schappelijk verantwoord. Zijn genuan
ceerd denken, argumenten en positieve
bijdrage aan de Indische cultuur en
identiteit heeft ons stil doen worden.
En is dat niet het beste als cymbalen
klinken en koper schalt
RB.
INDISCHE MENSEN IN NEDERLAND
Mag ik U mijn compliment maken over
de Moesson van 1 april met de ver
halen van Indische mensen bij hun
ontvangst in Nederland. Hoewel het
meestal treurig waar was, moest ik
dikwijls hardop lachen, juist om deze
waarheid I Het was zo aardig beschre
ven I Dus welbedankt voor dit gezel
lige uurtje; de mensen lachen zo wei
nig. Hartelijke groeten van
M. WELTER
de orchidee
voor Uw vensterbank.
en andere soorten.
Dagelijks geopend van 10-5 uur,
ook op Zaterdag.
Orchideënkwekerij
D. J. Kloezeman
Karstraat 15, Bemmel (Betuwe)
einde A 15, driemaal rechtsaf
OPEN BRIEF AAN A. POUTSMA
Lieve Bertus,
Wat was ik blij verrast met de foto van
mijn eerste klas in Moesson no. 17.
Die foto heb ik een halve eeuw ge
leden gemaakt met mijn Agfa box
camera. Al die kinderen die ik toen
heb leren rekenen tot 20, schrijven en
lezen, zijn nu 56 jaar oud. Hun "juf"
is nu bijna 76. Wat gaat de tijd snel
Ik ken de kinderen nog allemaal, al ben
ik vele namen vergeten. Ik herinner mij
dat Hollandse meisje, dat suikerziekte
had en nooit mocht meesnoepen wan
neer er iemand jarig was. Zou zij nog
leven, Dinie Gerritsen? En ik zie dat
Ambonse jongetje, Ahasverus, midden
op de foto tussen twee meisjes. Na
zijn ziekte gaf ik hem gratis bijlessen
en toen schreef zijn lieve moeder mij:
"Ik hoop dat God het U later zal be
taald zetten". (Zie mijn verhaaltje in
"Je lah je rot"). Wat een herinneringen
uit die heerlijke tijd in Bondowoso I I
Jij blijft mij altijd trouw, lieve Bertus.
IRMA SUSAN-MATHEY
Je ouwe juf
HET RAADSEL PRI
Het artikel van Von Stietz in Moes
son van 15 april j.l., getiteld "Eerbe
toon aan de vreemdeling", dat speelt
op Borneo (Kalimantan), drukte mij
weer eens met mijn neus op twee fei
ten:
1. Het feit, dat ik de Dajakse vrouw van
Mallinckrodt heb gezien op een le
raarsvergadering in Bandjarmasin in
januari 1950. Het Hoofd van de Seko-
lah Guru Atas (waarschijnlijk heette hij
Ferdinands, wie van de lezers of leze
ressen weet nog wie toen schoolhoofd
was? Niet zijn opvolger Veeneklaas en
evenmin diens opvolger, engku Nazar),
wees mij een Dajakse dame aan, en
zei mij: "Dat is de weduwe van Mal
linckrodt I" Vele jaren later kreeg ik
bezoek van een Nederlander, hier in
Doetinchem, die wilde trouwen met
een Indonesische. Tot mijn stomme
verbazing meende ik haar te kennen.
Tot het tot mij doordrong (ik hoorde
het haar ineens zeggen), dat ze uit
Bandjarmasin kwam, en eigenlijk Da
jakse was. Waarop ik haar onmiddellijk
zei, dat ze leek op een Dajakse in
Bandjarmasin: Mevrouw Mallinckrodt,
die getrouwd was geweest met een
beroemde Nederlandse officier. Er
gleed een glimlach over haar eerst zo
wantrouwende gezicht, wantrouwend
eigenlijk omdat ik haar als een geest
verschijning zo doordringend en zo
lang had aangekeken.
2. Op de Sekolah Guru Atas zat in
klas 1 een meisje, genaamd Pri, dat
na enige tijd mijn aandacht trok, om
dat ze altijd zo stuurs keek tijdens mijn
lessen, en altijd zulke bar slechte re
petities maakte, vooral als het over
spelling ging. (Ik was toen nog een
groot bewonderaar van Van Ophuysen,
18