DOKTER HAG IK EVEN ONDER NARCOSE?
EEN HALVE EEUW TERUG...
Het was vlak na de oorlog in Makassar en het waren nog steeds hectische tijden.
De ex-geïnterneerden hadden wel in groeps verband huizen toegewezen gekre
gen, maar het meeste meubilair ontbrak of van bepaalde zaken was te veel aan
wezig. Daarom werd er geruild en zag men mensen met barang, meubilair en
keukengerei op straat sjouwen. Ook Aussies, grote kerels die meestal met hun
brullende jeeps over de wegen scheurden, ergens naar toe of ergens vandaan.
Veel te koop was er niet, de markten waren leeg en de binnenlanden waren nog
praktisch onbereikbaar. Er liepen veel magere Javaanse bedelaars rond, dwang
arbeiders die de Jap had geïmporteerd en die nu door de autochtonen met de
nek werden aangekeken. Een enkele had geluk en mocht op de vrachtwagen van
de gaarkeuken meerijden om rijst en sajoer uit te delen. De scholen hadden hun
deuren weer geopend en ook de ziekenhuizen draaiden op volle kracht.
In die rommelige tijd was daar dan die
warme dag dat 's middags een klein
blond manneke voor de deuren van
het militaire ziekenhuis stond, een ge
bouw aan de Goa-weg. Het jongetje
was heel bleek, hij was bleker dan
Hollandse jochies meestal zijn en zijn
bijkans spierwitte haren plakten aan
zijn voorhoofd terwijl hij met zijn linker
hand zijn rechter pols wat steunde.
Hij stond daar een beetje te weifelen
en keek met zijn twee blauwe ogen
angstig naar de treden van de stoep
die hij beklimmen moest. Toen, als of
hij zich zelf moed in sprak, rechtte hij
z'n rug en ging het gebouw binnen.
In de gang zag hij een man in een
witte jas. Zachtjes stootte hij deze
persoon aan en vroeg toen: "Dokter
mag ik even onder narcose?"
De man keek van uit zijn hoogte ver
baasd op het blonde manneke neer
en zei: "Maar waarom wil jij nu zo
graag onder narcose?"
Toen stond het jochie wat zenuwachtig
te stotteren en uit het gebrabbel kon
de dokter opmaken dat het jochie zijn
rechter pols gebroken had. En inder
daad, de rechter hand stond onder
een vreemde hoek op de pols en een
scherpe bult onder de huid duidde op
een botbreuk. Hoe dat kwam wilde
de arts weten
"In de pauze geknokt op een muurtje
bij de parêt en toen er af gedon
derd"En waarom kom je dan
alleen? Waar is je moeder?
Het manneke treuzelde, keek de dok
ter eens aan en zei toen aarzelend:
"Mijn moeder is erg ziek dokter en ik
wilde haar niet ongerust maken. Ze
ligt al een paar dagen in bed met dy
senterie en ik vertel het haar liever als
m'n gebroken arm weer gezet is. In
het Jappenkamp brak ik al twee keer
een arm en een been ik wil haar liever
niet zenuwachtig maken
De dokter kon een glimlach niet onder
drukken en zei: "Nou, kom dan maar
even mee." Na een poosje stond het
manneke weer op de stoep, z'n haar
plakte nog steeds op zijn voorhoofd
en zijn rechter arm hing nu in een
mitella. Hij stond daar even te wach
ten, want een groene leger jeep zou
hem naar dKoningslaan brengen.
Toen zij bij het huis kwamen en de
dokter de oprit op wilde rijden, vroeg
het blonde jochie of de dokter op
straat wilde stoppen. Want als zijn
moeder het geluid van een jeep op
de oprit zou horen, zou ze misschien
denken dat er wat aan de hand was.
De dokter liet hem uitstappen en keek
hem hoofdschuddend en ietwat ver
baasd na. Hij had een gevoel van be-
Uit mijn lageie-schooltijd herinner ik
mij nog vaag dat twee vrindjes en ik
nogal ver moesten reizen om met de
vakanties van Malang naar huis te
komen. Met behulp van Moesson heb
ik het spoor van beide ouwe kontjo's
teruggevonden: Henkie Koemans sneu
velde in de Tjiaterstelling, maar Her
man Verhoeve woont al jaren in Buena
Park (bij L.A., USA). Hij stuurde mij
per cassettebandje de volgende her
innering, met zijn (zoals hijzelf zei)
"echte rijstepikker-accent"
"In Bangil overstappen. Die geluiden I
Geluiden die ik in gedachten nog hoor,
zoals rrrokok, korrrèk, perrrmèn, so-
klat, koppiendok, ndok, en wat al
niet meer. En dan die Madoerese vrou
wen met hun hoge stemmen (en hier
werd de ouwe groc-stem heel hoog
salaaaaak, salaaaaak, mlèdjoe ko
"Soms stapte ik in Rambipoedji uit en
stapte hier over op de tram naar Am-
boeloe. Dit was me 'n rit oneindig
dat ding stopte zowat bij elke
kampong, pasar, soms midden op de
sawah bij een heilige waringin of een
Chinese rijstpellerij. In ieder geval
duurde het verschrikkelijk lang. Ui!
verveling sprongen we vaak uit de
rijdende tram, en gingen ernaast hard
lopen en sprongen er dan weer op.
We verbeeldden ons dan cowboys te
zijn uit de films van Tom Miks of Willie-
jam Desmón. De tram ging niet ver
der dan Amboeloe, en als we daar dan
wéér niet werden afgehaald, gingen
we de laatste 9 km met de dokkar, of
met de ondernemingslorrie. Deze werd
voortbewogen door 2 of meer duwers,
je weet wel, hardlopende koelie's die
de lorrie voortduwen, en als ie vaart
genoeg had, sprongen ze erop en lie
ten het ding uitrollen. Vaak hielpen we
mee duwen - dat vonden w ij machtig,
maar de ouwelui niet
Dat was omstreeks 1932.
THEO EERDMANS
wondering voor dit kereltje, dit man
neke zou zich later wel kunnen redden.
Het jongetje ging naar binnen, maakte
een gebaar van "zwijgen" tegen de
djongos die op het platje liep te oeroe-
sen, want die wilde al de uitroep "La-
il-la" slaken en vragen "Ada apa sin-
jo?" Het jongetje liep naar de deur
van zijn moeders slaapkamer en tikte.
"Kunt U mij horen Mams."
"Ja natuurlijk, wat is er en waarom
kom je niet binnen?" Maar het jonge
tje tokkelde nog eens op de deur en
trappelde toen nadrukkelijk met z'n
voetjes op de betegelde vloer en met
z'n kleteks aan, gaf dat een kleppe
rend geluid (schoenen waren nog niet
te koop). Daarna zei hij, nog steeds
achter de gesloten deur: "Zeg Mams,
U hoort me toch, dus U weet dat ik
nog leef en dat er niets aan de hand
is hè?"
"Ja", zei z'n moeder. "Dat geloof ik
heus wel, kom nu maar binnen
Toen haar zoontje binnentrad rook zij
direkt de lucht van ether en verband
en zag zij de mitella om zijn schou
dertje en rechter arm. "Wat is er in
hemelsnaam gebeurd?" Het manneke
vertelde het verhaal en toen zijn moe
der het helemaal gehoord had, slikte
zij een brok weg in haar keel en zei:
"Je bent een lieve zorgzame jongen
hoor. Ga nu naar Mina, vraag haar een
glas lekkere stroop soesoe en vraag
haar of zij je met uitkleden wil helpen
Dan moet je naar bed gaan met een
extra goeling onder je arm. Doen
hoor
Enfin, de pols genas en toen het gips
er af mocht, bleek dat de pols ietwat
scheef gezet was. De chirurg vertelde
de moeder dat de fout wel operatief
te corrigeren was. Open snijden, kar
tel-zagen en zo. Of het jochie moest
een lange tijd met een gewicht aan
zijn hand lopen, opdat de botbreuk
zou strekken. Maar hoe dan ook, de
rechterhand zou nooit de volle sou
plesse meer hebben die de linker
hand bezat.
Het jochie lachte flink en zei dat het
niet erg was, als hij later maar naar
zee kon.
"Die meester van de derde klas kijkt pre
cies zo als onze juf binnen komt".
16