SANUR - BALI
erbij gehaald. Helaas kon deze geen
opheldering geven. Na veel gezeur en
argumenten beloofde mijn vader op
het veld binnen de rechthoek waar ons
huis zou komen te staan proefkuilen
te graven en te zien wat deze opgra
vingen opleveren zouden. Wat er alle
maal aan beentjes tevoorschijn kwam
waren stukken van paarden schedels,
flinke dijbenen en ribben, horens en
andere dierlijke anatomische objecten,
er was dus niets bij dat duidde in de
richting van een mogelijk kerkhof. Mijn
moeder was wat opgelucht maar toch
niet helemaal verzekerd.
Mijn vader kreeg toestemming met de
bouw te beginnen. Toen de fundamen
ten moesten worden gelegd en daar
mee dus diepe gangen moesten wor
den gegraven was mijn moeder er
bijna dagelijks bij. Er kwam niets aan
het licht dat reden gaf het bouwen
stop te zetten.
Met het leggen van het fundament wer
den goede vorderingen gemaakt. Bij
de djamboe boom die tevens als steun
moest dienen was toen alvast een
bouwkeet opgezet waar zakken ce
ment, gereedschappen en andere
bouwbenodigdheden veilig konden op
geborgen. Er was ook plaats voor de
werkers om aan een oude tafel op
bankjes uit te rusten. De djamboe-aer
boom was de natuurlijke plaats waar
de werklui hun dagelijkse plas de
den. Toen de eerste regens kwamen
stond de djamboeboom voor het eerst
in volle bloei I I De takken hingen zo
zwaar van de djamboes dat sommige
het begaven, ledereen genoot van die
heerlijke vruchten. Voorbijgangers
sloegen hun slag, maar de boom bleef
vruchtén dragen, het werd een bron
van vreugde en welvaart.
Intussen waren de muren tot de nodige
hoogte aangemetseld. En toen het tijd
werd het houtwerk voor het hoge dak
op te zetten werden er tegelijk voor
bereidingen getroffen voor een sela-
matan. Mijn moeder was er direkt bij
betrokken, niet alleen geldelijk, maar
ook vanwege haar wens dat de sela-
matan extra goed moest zijn. Ze sprak
met de werkers, luisterde naar hun
wensen en beloofde een extra bedrag
voor een grootse maaltijd. Zij liet zelfs
inplaats van één karbouwenkop, twee
karbouwenkoppen kopen voor bij de
ingang van de put waar immers zoveel
ongelukken gebeuren. Daags daarna
waren aan de top van het houtwerk de
suikerriet stengels, de jonge klappers,
de ketoepats en de vlag opgehangen,
ledereen kon zien dat er een feest zou
komen. Door de gaten van de stenen
muren bestemd voor ramen en deuren
kon je van het ene vertrek in het an
dere zien. Het zou een groot huis
worden.
In de grote binnenkamer waarvan af
leen de naakte muren klaar waren zou
spoedig de selamatan plaats vinden.
De tikars waren al op hun plaats voor
de grote gebeurtenis. Er werd van alles
ingekocht op de pasar voor de feest
maaltijd: een geit, kippen, eieren, klap
pers, allerlei groenten, vruchten en
stroop, en ingrediënten voor allerhan
de koekjes.
Op de achtergalerij waar wij woonden
werd het al drukker en drukker. Extra
hulp meldde zich aan voor de koke
rijen. De keuken was natuurlijk veel
te klein voor zoveel volk en gelukkig
was het daar buiten onder de bomen
koel en gezellig.
Eindelijk was het zover. De grote berg
nasi-koening met bijbehorende eetbare
versierselen zoals de fris groene blaad
jes van de kemangie, de goudgele
slierten van gebakken en geklutste ei
eren in reepjes gesneden, de rode pit
tige strooisels van fijne draden lombok,
dat alles stond daar dicht tegen de
achtermuur. Met daar omheen de pot
ten met semoor en sajoers, de scha
len met saté en atjars, de mandjes
met vruchten, de glazen stroop en de
koffie.
De walm van wierook vermengde zich
volgens mij op vreemdsoortige wijze
met de geur van de heerlijke spijzen.
Na de openingsceremonie van de ge
huurde penghoeloe en gezamenlijke
gebeden waar ik zelf niets van be
greep ging iedereen in processie de
kamer uit in de richting van de put
waar de eerste karbouwenkop werd
gedeponeerd in de daartoe gegraven
kuil. Wat was ik echt blij dat wij de
kamer voor deze plechtigheid verlie
ten, want de sterke wierooklucht maak
te me naar en duizelig. Ik kwam ook
niet meer terug voor de eetpartij. Ma
zag me daar staan.en zei: "Je ziet er
bleek uit vent, ga maar gauw naar huis
toe". Dat was een goed advies.
Later hoorde ik dat de selamatan keu
rig was verlopen, iedereen flink ge
geten had en tevreden was en dat de
werkers blij waren met de betaalde
vrije dag.
Het verder afbouwen van het huis ver
liep snel en zonder ongelukken. Even
later trokken wij, een familie van elf
zielen, in ons nieuwe huis.
Ik had niet gezien dat intussen andere
stenen huizen werden gebouwd aan
de overkant van de straat maar alleen
in de richting van de Yapjened weg
Merkwaardig genoeg bleef het stuk
grond waar de kemangboom stond (tot
de oorlog kwam) onbebouwd. Ik heb
dus nog jaren lang gesmuld van die
heerlijke vruchten. De pasar onder de
sawohbomen tegenover ons huis ver
dween, want een welvarende Chinees
kocht dat stukje grond op en bouwde
zich een huis haast zo groot als het
onze.
Ik ging niet meer met de trein naar
school. Ik fietste met grotere jongens
naar de Mulo op Menteng, alweer bij
de Broeders. Mijn belangstelling voor
het overgebleven Rawah Bangké veld
tussen ons huis en het station bleef
beperkt tot drie of vier bezoeken aan
de gezellige Harmston en Baddington
circussen die voor hun uitvoeringen
het open veld vlak naast Hygea had
den gehuurd. In mijn vrije tijd fietste
IBU BEACH BUNGALOWS
Onze 8 bungalows zijn een succes
geweest in 't seizoen 1983/1984
- direkt a.h. mooie Sanur-strand
- men spreekt Nederlands
- sfeervol
- bill, prijzen incl. uitstekend ontbijt
Wegens grote belangstelling reser
vering nu al mogelijk. Info./Reserv.
J. A. Brouwer, L. Bouwmeesterpl. 17,
5038 TN TILBURG.
Tel. 013-42 01 17 43 16 28.
CISITU'S
INTERNATIONAL GUESTHOUSE
aan de jalan Cisitu 45B (jalan Sangku-
riang) Bandung heeft het beheer over
genomen van Guesthouse Sangkuriang
waarvan wij vorige keer meldden dat
het opgeheven was. Deze fraaie logeer-
gelegenheid wordt op dezelfde wijze
voortgezet. Kamers met eigen gemak
ken, ontbijt, zwembad, coffeeshop en
restaurant. Beheerder is de heer Idrus
Thalib.
ik nu met vrienden naar Priok waar wij
de grote boten van de Rotterdamsche
Lloyd en de Maatschappij Nederland
met een bezoek vereerden of de Krui
sers Java en Sumatra en andere tor
pedojagers en onderzeeërs. Wij gingen
vaak zwemmen bij het strand van Tji-
lintjing of vissen bij de pier van Pasar
Ikan, enz.
En zo zou mijn verhaal kunnen eindi
gen maar dan is dat nog niet volledig.
Toen ik in 1950 "thuis kwam" van een
verblijf in Holland was er hoegenaamd
niets meer te zien van mijn Rawah
Bangké. Elke vierkante meter was nu
volgebouwd. De aftandse ijsfabriek
was een kazerne geworden. Hygea
was er niet meer. Ik zag overal drom
men van mensen. De trottoirs voor de
kleine winkeltjes waren 's avonds om
getoverd in openbare slaapplaatsen
waar je vaders en moeders en kinde
ren naast elkaar kon zien liggen. Het
doorgaand verkeer met snelle en slu
we opeletjes met daartussendoor een
leger van betja's maakte het lopen een
gevaarlijk avontuur. Wat alleen herin
nerde aan de goede dagen van Rawa
Bangké van toen was onze djamboe-
aer boom die hopenlijk nu nog bestaat
en nog steeds trouw vruchten draagt.
N.B. Op de City Map Street Direction
staat voorgoed de prachtige naam
(Kelurahan) Rawa Bangké. Dat is het
gebied dat zich uitstrekt tot de Chine
se en Hollandse graven met als zuide-
lijkse grens Gang Kobèr of Kerkhof
laan.
Soerabaja 1931
Ultimo 1931 had Soerabaja 343.470 in
woners, waarvan 27.628 Europeanen,
43.288 Chinezen, 5.298 Arabieren en
1.384 andere vreemde Oosterlingen.
De stad besloeg toen 73,03 km2.
7