poirrie
m
"Het leven van een kleinlandbouwersgezin"
Na de verhuizing uit Gentan, begon vader onmiddellijk met het land te bewerken
en de bestaande vruchtbomen te onderhouden. Na de eerste maanden zwaar
werken op het land in Kedoengkebo, kon vader het wat rustiger aan doen en
kon hij meer aandacht besteden aan andere dingen, zoals de jacht gekombineerd
met het uitkijken naar een stuk land in de omgeving waar hij en uiteraard ook
moeder, zich senang zouden voelen. De jacht was ook een bron van inkomsten.
Mijn ouders maakten veel dendeng, rookvlees en saucijzen. Het vlees van de
wilde zwijnen uit de omgeving smaakte veel lekkerder en bovendien is het vet
ter dan van de kudde-zwijnen uit het Temanggoengse. Eind 1937 was het vader
eindelijk gelukt een stuk land te krijgen - voorlopig erfpacht - ten Zuid-Zuid-
Oosten van Pekalongan, richting Bandar, eveneens een 14 km van de stad af
aan de voet van de Goenoeng toegel (afgeknotte berg) nabij het plaatsje Pan-
dansarie. Tussen Kedoengkebo en Goenoeng Toegel ligt een prachtig dal van
ruim 4 km breed waar de Kali Koepang doorheen stroomt.
(SLOT)
door H. R. Steenhuizen
Dit prachtige panorama zal mijn vader
gefascineerd hebben, het zal dan ook
de reden zijn waarom hij Pandansarie
gekozen had. Waar je ook stond op
het land, altijd had je uitzicht op het
dal. Bij zonsondergang is het dal des
te prachtiger, met de brede en on
diepe kali Koepang (althans aan de
bovenloop) als een zilveren lint slin
gerend er door heen.
Er werd onmiddellijk een begin ge
maakt met de ontginning van het land.
Het huisje dat reeds op het terrein
stond en in vervallen toestand ver
keerde, werd gerestaureerd en voor
zien van twee slaapkamers extra. Tot
het landje behoorde een bamboe-talie
bos en vier apart staande grote bam-
boe-woeloeng stoelen. Bamboe voor
de restauratie en bijbouwing was er
volop. Dat was een meevallertje, an
ders had het aardig wat centjes ge
kost. Nadat het huis klaar was, werd
de inboedel en huisraad overgebracht
van Kedoengkebo naar Pandansarie.
De verhuizing moest met mankracht
geschieden. Tientallen mannen werden
voor een paar centen gehuurd. Voor
hedendaagse begrippen een armzalig
bedrag, maar voor die tijd een aardige
verdienste. Het was voor moeder een
reuze verademing toen ze eindelijk
het "Spookhuis" de rug mocht toe
keren.
Wat daar in dat huis al niet was voor
gevallen, haast onbeschrijfelijk en niet
te geloven. Het zal voor velen die het
zelf niet meegemaakt hebben onge
loofwaardig in de oren klinken. Mijn
ouders als goed Katholiek zijnde, had
den de Pastoor tot enkele malen toe,
het huis laten inzegenen, doch helaas
niets mocht baten. Diverse Doekoens
werden eveneens ingeschakeld, maar
ook een grote nul op request. Een van
de tientallen voorvallen is het volgen
de: "Rondom het huis was het brand
schoon zo'n vier meter breed, voor
het huis tot aan de desaweg, zo'n
dertig bij dertig meter was eveneens
schoon.
Rechts voor het huis stond een grote
Doerenboom, met daaromheen met een
straal van 10 meter ook schoon, er
groeide zelfs geen grassprietje. Aan de
wegzijde naast de inrit stond een klei
ne Doerenboom met aan weerszijden
langs de weg en tuin, een denkbeel
dige afrastering. Aan de overzijde van
de weg zover het oog rijkt, sawah's,
en rechts het dal tussen Kedoengkebo
en Goenoeng toegel.
Winnie in gehurkte houding naast de
kleine Doerenboom, geheel paars
blauw en buiten bewustzijn. Bij het op
nemen constateerden zij dat Winnie
bovendien ook stijf was. Ze werd naar
huis gedragen en in bed gelegd en
met diverse odeurtjes besprenkeld,
doch Winnie bleef in de hurk houding
en paars/blauw van kleur. Moeder
haalde het Christuskruis van de wand
en legde het onder het hoofdkussen,
ook dat mocht niet baten. Wel was het
Kruis mooi weg en is tot op heden
weg gebleven. Een verklaring hiervoor
is niet te vinden. Een van de koelies
had in de gauwigheid een Doekoen
uit de Kampong achter ons, gehaald.
De vrouwelijke Doekoen, genaamd
Waginem, vroeg om enkele kruiden en
wat rode beras, stopte alles in de
mond en kauwde er op. Toen alles fijn
gekauwd was, bespoog ze Winnie met
dat brijsel en op datzelfde moment
begon haar krampachtige houding te
verslappen. Haar gezicht verbleekte en
ze kwam langzaam weer bij kennis. La
ter verklaarde de Doekoen dat zij door
een boze geest werd ontvoerd. Ge
lukkigerwijs zag een goede geest dat
en beide geesten hadden gevochten.
De goede geest overwon en bracht
haar weer op dezelfde plaats van waar
zij ontvoerd werd. De goede geest
kan namelijk zo'n persoon niet beter
maken, dat moet het werk zijn van
een Doekoen, aldus Doekoen Wagi
nem.
Op een goede of liever gezegd een
slechte middag tegen half zes, ging
moeder met Stans als baby in de ar
men en Winnie - ruim twee jaar - een
wandelingetje maken naar de weg. De
bedoeling was even te genieten van
de prachtige zonsondergang. Voor
vele tropen-aanbidders een welbekend
tafereel, al zittend op een steen, een
rokok krètèk in de mond en genieten
tot de zon geheel onder is. Bij de klei
ne Doerenboom aangekomen, sprak
moeder nog met Winnie en zag haar
nog aan de rechter zij staan. Plotse
ling was Winnie spoorloos verdwenen.
In een straal van twintig meter was er
geen struikgewas of andere boom te
bekennen. Al zou Winnie huiswaarts
gevlogen zijn, zou moeder haar nog
gezien moeten hebben. Moeder was
radeloos - dit was nog nooit eerder
voorgekomen - gilde en riep om vader.
Vader kwam aangerend en eveneens
de koelies die het gegil en geroep
hadden gehoord. Tot tientallen meters
in de omgeving werd het terrein syste
matisch afgezocht, doch helaas geen
resultaat, Winnie was en bleef zoek.
Ruim een half uur later vonden ze
"Ajo zingen Boet, prima shot voor onze
Tiger rag-video-clip".
14