BIJ DE VOORPLAAT
EN TOEN WAS ER DJAGOENG!
Dankbaar
Onze allerbeste vriend Jan Boverhof
kwam ook dit jaar weer met de dja-
goeng-oogst uit zijn volkstuintje. Zijn
grote spijt betuigend dat het deze keer
"niks" was. Door teveel regen, te
weinig zon op het moment dat ze zon
moesten hebben, onvoldoende kolfjes,
geen vaste volle rijen korrels. Maar
toch wel lekker voor de sajoer en de
frikadel djagoeng hoor Jan! We herin
neren ons echter ook die mooie zomer
dat je ons honderden prachtige dja-
goens bracht voor de toko. Heerlijk
om onze klanten te verblijden met
mooie djagoeng voor een krats, want
het ging niet om de winst, maar zo
maar om het wederzijdse plezier.
En wie herinnert zich ook niet de tijd
dat we voor onze toko djagoengs gin
gen plukken in Brabant, bij Harryet
Marsman die buren-landbouwers al
maanden van te voren een paar rijen
van hun maisveld liet reserveren.
"De jongelui uit Den Haag komen ze
zelf plukken!" Een oogstfeest was dat,
we kregen de mais voor een dubbeltje
per kolf en Moesson verkocht ze voor
5-voor-een-gulden, dat dubbeltje extra
was voor de huur van het busje, de
benzine en de plastic zakken. Das war
nur einmal, alles is driemaal zo duur
geworden en de landbouwers zijn ook
niet meer bereid voor een paar dui
zend maïskolven hun akkers te beplan
ten. Of iets dergelijks. Dus maar diep
vries djagoeng per-twee-in-plastic ge
kocht als het zo nodig moet. Kijk uit,
wist u dat die djagoeng soms zuur is?
Ik wist niet wat ik proefde maar het
komt geloof ik omdat eerst de vries-
koude en dan de winkelwarmte de
suiker in de sappige korrels aan het
gisten brengt.
Djagoeng was er in ons Indische leven
het hele jaar door en je at ook het
hele jaar door djagoeng. Ge-reboesd,
gekookt, zoals op deze zielverwarmen-
de voorplaat van Frits de Ceuninck
van Capelle als eten en drinken tege
lijk. Zo'n kanjerd van een kolf, waar
de damp nog van afsloeg. Vele gebit
ten zijn niet meer op zo'n knaag- en
kauwoperatie berekend maar als je het
geluk nog hebt, is zo'n djagoeng dan
niet een van de vele zegeningen des
Velds? En gebakar dan, op een regen
achtige middag of avond, luisterend
naar vallend en ruisend water op de
emperan en de overlopende regenton.
Djagoeng is thuis, is de straat, is het
eenvoudigste symbool van voedzaam
heid in puur natuur.
De eerste straatsnoeperij die ik in
Amerika genoot was djagoeng-reboes.
Ik was op het onzalige idee gekomen
met de kinderen naar Coney Island
(New York) te gaan. Wist ik veel dat
zondagochtend alles potdicht was en
alleen de gekleurde bevolking erheen
trekt om vooral naar het strand te
gaan? We zaten een uur in de subway,
kunt u nagaan 22 jaar geleden nog
volkomen heelhuids uitstappend I Nu
waren we misschien niet zo blank,
konden we voor Mexicanen of Porto-
ricanen doorgaan. In ieder geval: daar
lag Coney Island, beroemd pretpark.
Als in een horror-movie verlaten stands
met bizarre afbeeldingen. Nu vind ik
kermissen al zo griezelig, maar dit
was eng. Zelfs de kinderen, toch al
groot, grepen m'n arm. Zou er iets
open zijn? Ja, hier en daar een winkel
tje met scherts-artikelen, souvenirs,
een schiettent, een draaimolen. Zo'n
waanzinnig groot, vreemd terrein, ik
kon wel janken. En ineens was daar...
Een man achter een rood-wit-blauw
Een foto in Moesson
Als een herinnering aan het verleden
Dertig laren waren er toen
al vergleden.
Een paar namen
Zoals Miesje Suidgeest
Jammergenoeg moest ze het missen
het grote herenigingsfeest.
Op 6 oktober was het dan zover
We kwamen van heinde en ver
Een roep, ...een kreet... een traan
Na 30 jaar tóch weer die band
Als was de tijd stil blijven staan.
Wachten, uitzien naar nog
meer bekenden
Een gevoel van weemoed gleed voorbij
Een blijdschap maakte plaats.
gestreept kraampje, een Amerikaanse
vlag, stomende containers. "Corn on
the cob, 6 for 1,
Djagoeng reboes, gigantische kolven,
zo groot had ik ze nog nooit gezien,
alles in Amerika is groot. Ik gaf de
man met een hagelwit schort een dol
lar, hij haalde de mais uit het water,
prikte een plastic-prikker aan de uit
einden en smeerde een kwak boter
over de korrels. De kinderen stonden
er een beetje beduusd bij te kijken, in
Nederland nog nooit meegemaakt.
Op mijn djagoeng geen boter, op de
overige twee die in mijn tas gingen
ook niet. Wat moest ik in hemelsnaam
daarmee, 's avonds in het hotel op
eten bij de tv? Coney Island werd
meteen een stuk aangenamer toen we
zo voortknabbeldend rondslenterden.
(lees verder volgende pagina, 1e kolom)
Want daar waren ze
Wim, AgnesDoily, Hetty,
Joke, Loeki en Henny
En nog méér kwamen erbij.
Allemaal waren we ouder, grijzer en
soms ook dikker geworden.
Maar dat mocht niet hinderen
Hadden we gesprekken over ónze
kinderen.
Zullen die het ook eens beleven?
Misschien wel, zo is nu eenmaal
het leven.
Met dank aan Moesson
Voor het leggen van de bron
Waaruit deze deze reünie
voortkomen kon.
MAUDY ANGENENT
(Ingezonden door mevrouw Angenent)
2