Vertellingen van een veeartsenvrouw (III)
PERSOONLIJKE LENING
SETIAKAWAN FINANCIERINGEN bv
Mijn man kreeg een overplaatsing naar Makassar. Het was onze eerste grote
plaats na de oorlog. Nadat alles in Buitenzorg en Batavia was geregeld gingen
wij met het hospitaalschip "Abel Tasman" naar onze nieuwe standplaats. Reeds
na enkele dagen lagen we in de vroege morgenuren vóór Makassar. Vanaf de
boot leek Makassar een rustige en veilige plaats. Maar al gauw zouden wij het
tegendeel ervaren, n.l. veelvuldige nachtelijke beschietingen.
In dit nummer vervolgen wij de serie
"Vertellingen van een veeartsen
vrouw", waarvan de twee vorige
afleveringen stonden in Moesson
1 dec. 83' en het Kerstnummer 1983.
Later op de morgen haalde de baas
van mijn man ons van het schip af en
bracht ons naar een opvangkamp,
waar we voorlopig werden onderge
bracht in een "quonset-hut" welke de
vorm had van een grote gehalveerde
waterton, overdekt met golfplaten.
Overdag was het er snikheet en 's-
nachts koud. Ik was eens door de
warmte bevangen en viel flauw. Het
hutje bestond uit een smal galerijtje
en een woon- en slaapkamertje, waar
in drie balé-balé met matras stonden
en een stel rotan stoelen. Het geheel
was erg eenvoudig maar toch was dat
onze eerste kennismaking met het na
oorlogse comfort.
Gelukkig kregen we al gauw een wo
ning, die we met nog twee andere
families moesten delen. We kregen
twee vertrekken in dat huis. Prettig
was het niet dat samenwonen. Er was
vaak een flink gekibbel onder de kin
deren, dat van lieverlede op de ouders
oversloeg. Gelukkig waren de ruzies
niet van lange duur, maar vervelend
was het zeker. We waren nog zo prik
kelbaar, allemaal naweeën van de oor
log. Toch moest het leven doorgaan
met al z'n moeilijkheden. Maar we
hadden genoeg prettige herinneringen
aan die dagen.
Op vrije dagen reden we gedrieën
vaak in een betja en lieten ons in de
stad rondrijden. Met Chinees Nieuw
jaar was het heel druk. Er waren nog
al veel Chinezen in Makassar. Dan
maakte men uitstapjes naar de eiland
jes gelegen in de baai, o.a. naar La-
lay. Ook reden wij op die feestdag
met ons drieën in een betja langs het
strand om lekker te genieten van de
ramé-ramé. Iedere betja werd al van
verre aangeroepen door de prauwen
voerders om een vrachtje te bemach
tigen. Al springend en naast de betja
lopend verzochten ze ons uit te stap
pen met de vraag: "Ajoe koh naik
prahoe ke Lalay?" We bleven in de
betja zitten en zeiden-, "Lain kali sa-
dja". Ze zagen m'n man aan voor een
Chinese feestvierder.
Tot op heden denk ik met genoegen
terug aan het koddige voorvalletje.
Op die avond ging ook de Tjap Gomé
de stad rond. Zo kregen ook wij een
groet van de Liong, die op ons erf
een rondedans maakte. We stopten de
leider een geldstuk in de hand en zo
trokken ze weer verder. Je had weer
kunnen lachen
Een andere keer reden we in de stad
en kwamen in Fort Amsterdam terecht,
dat prachtig gelegen was aan de baai.
Het was een groot bouwwerk. Op de
meters dikke wallen kon men wande
len en had men een mooi uitzicht op
zee. Hier werden de Ambonnese mili
tairen en hun gezinnen ondergebracht.
Makassar was een nogal grote plaats,
had grote gebouwen en regeringskan
toren en een militair kampement. Ver
der waren er winkels, waar je weer je
inkopen kon doen, dan de pasar met
verse groentesoorten, vis en vlees.
Voorts het grote ziekenhuis Stella
Maris, waar ons zoontje voor een
amandel-operatie werd opgenomen,
en vervolgens de scholen van de
Broeders en Zusters enz. Makassar
was leuk en prettig om te wonen. Jam
mer dat het in die tijd nog lang niet
veilig was. Er heerste nog een vol
slagen oorlogstoestand.
Dan kwam ons eerste Sinterklaas- en
Kerstfeest na de oorlog. Er werd weer
flink ingekocht vanaf speelgoed en
snoep tot de glinsterende slingers en
zilveren kerstbollen. Het was heerlijk
deze feestdagen weer in ons gezinne
tje te kunnen vieren. De nachtmis die
wij hadden gemist in de oorlogsjaren
konden wij weer meemaken. Alles
werd weer nieuw in deze nog zo woe
lige tijd. Makassar was een plaats
waar men bijna van alles kon krijgen
en dat zo kort na de oorlog.
Ons zoontje van 7 jaar ging bij de
Eroeders op school. Hij vond het erg
leuk ineens zoveel vriendjes te hebben,
die hij voordien had moeten missen.
Hij werd gebracht en gehaald van
school door Tjeng, een Chinese jongen
uit Batavia, die met ons was meege
gaan, als hulpje in de huishouding.
Mijn man deed weer zijn normale
werkzaamheden zowel binnen als bui
ten de stad. In de stad werkte hij in
het slachthuis voor het keuren van
vlees en vee. Ook zat hij in een team
voor de bestrijding van hondsdolheid.
Doordat hij tijdens het onderzoek vaak
lichamelijk contact maakte met een
van dolheid verdachte hond, moest hij
regelmatig gevaccineerd worden.
De toestand in en om de stad was
verre van rustig. Ook in het slacht
huis was het nog lang niet veilig. Men
kon niet weten of er tussen de slagers
en hun knechten zich geen pemoedas
bevonden. Zijn werk begon al om 5 uur
in de ochtend. Er vonden vaak ver
velende dingen plaats in het slachthuis.
Zo vond mijn man op een ochtend op
zijn schrijftafel een pamflet doorstoken
met een vlijmscherp slagersmes en on
dertekend met "Kris". In zo'n geval be
sprak mijn man het probleem met de
hoofdkeurmeester die hem verzekerde
dat er niets zou gebeuren zolang hij in
het slachthuis aanwezig was. De
hoofdkeurmeester was een Makassaar
van aanzien, een Kraeng.
Eens ontdekte mijn man tijdens het
keuren de ziekte miltvuur bij enkele
geslachte karbouwen. Uiteraard werd
het vlees van deze dieren vernietigd.
Bij navraag bleek dat de dieren af
komstig waren uit een streek in het
binnenland, waar nog duchtig gevoch
ten werd. Hij moest er heen gaan met
opdracht de ziekte ter plaatse te be
strijden met door de bevolking hoog
gewaardeerde vaccinaties. De streek
heette Polombankeng, toen nog een
broeinest van rebellen.
Samen met een mantri werd mijn man
in een jeep tot de demarcatielijn ge
bracht, die werd gevormd door een
nogal brede kali, waarvan de brug was
opgeblazen. Vanaf deze plaats werden
zij opgevangen door een paar van hun
mensen. De oversteek had plaats
door middel van een vlot. Van hier af
konden zij vele platgebrande dorpen
zien. De weg naar de plaats van vac
cinatie was twee uur gaans en overal
5.100,— 36 x 178,26 16,8
10.200,— 36 x 350,41 15,3%
15.100,— 48 x f 409,30 14,4
20.100,— 60 x 456,30 13,7
25 000,— 60 x 567,54 13,7
30.000,— 60 x 678,71 13,4
Leeftijdsgrens 64 jaar, kwijtschelding bij overlijden.
TELEFOON 078 - 18 08 66 013 - 35 01 05
Karei Doormanweg 9 - 3317 ZD DORDRECHT
Geopend van 9.00 - 20.00 uur
10