BIJ DE VOORPLAAT WAAROM LACHEN WE EIGENLIJK? Waarom lacht de mens? Hoevele malen per dag lacht u en waarom? Bent u van huisuit een lacher of een niet-lacher? Over het fenomeen "lachen" is eigenlijk nog te weinig uitgelegd. Hoe de lachspieren werken wel, maar hoe en wat er in het menselijke verstand teweeg moet worden gebracht voor de reactie op de lachspieren plaatsvindt, joost mag het weten, leder mens denkt en voelt immers anders? Daarom zijn humor en plezier ook niet te definiëren begrippen. Mijn kat Mooney bijvoorbeeld heeft een eigen gevoel voor humor dat ik als mens kan delen als de tijd juist is. Mooney heeft namelijk, intelligent als katten zijn, uitgevonden dat ze staan de op de stoel, met haar poten naar het lichtkoordje van de schemerlamp kan klauwen en zo licht kan maken. Dat deed ze eerst om 3 uur 's nachts, ik schrok me wezenloos. Een geest, erger een inbreker die brutaal als de beul eerst licht maakt om te zien waar de spullen staan. Mooney keek me met groene pret- ogen aan. Ernstig toegesproken. Wat denkt u dat ze nu doet? Ze knipt het licht om 7 uur 's morgens aan, tijd voor mij om op te staan en met het voede ren der dieren te beginnen. Nu krijgt ze een aai, knappe Mooney. Zo begin ik de dag met een lach. Niet bulderend, maar grijnzend van binnenuit. Echt lachen hoeft niet met gezichtvervor ming gepaard te gaan. Toch ook lekker ontspannend als dat gebeurt. Wanneer lach ik? Als bij de post een bruine enveloppe uit Beekbergen komt met als afzender "Poirrié". Dan komen er weer een voorraadje cartoons voor Moesson, mijn voorrecht om als eerste te mogen grinniken, grijnzen, schate ren, en me af te vragen "waar haalt die jongen het vandaan?" Nog steeds, want Poirrié s nu 10 jaar aan ons blad verbonden en ik zou niet weten wat we zonder hem moesten doen. Vroeger, ja vroeger schreven lezers ons leuke moppen, "echt gebeurd" allemaal. Vroeger, toen we nog net in Nederland waren, de tijden anders, zorgelozer en het avontuur van nieuwe confrontatie, de herinnering aan gisteren, nog geen smartelijk tempo doeloe (dat woord maakt me zo langzamerhand doodmis selijk) heette. Toen ontstonden mop penboekjes als "Je lah je rot" en "Je lah je kripoet". Nu zitten we opge scheept met André van Duin en de Mounties. En als we het van buiten moeten hebben, Benny Hill en Dave Allen. Maar die spreken onze gedach ten niet uit en dus is hun humor hoe schaterlachend leuk ook, niet zo "stil letjes" leuk als de humor van Poirrié. Is Poirrié zo'n leuke jongen? Moppen vertelt hij nooit, hij tekent ze alleen. We bellen elkaar vaak. "Hi, heb je gisteren op tv gezienVolgt een voor een buitenstaander niet te begrij pen discussie, maar ik hoor z'n her- senmechaniek aantekeningen maken. Ja, Jack is een "sociaal bewogen" mens met een sociaal bewogen teken pen, die uit elke rampzaligheid toch humor weet te peuren. Tjalie zei het POIRRIÉ Jack Poirrié werd in 1926 in Baturadja (Z. Sumatra) geboren. Scholen? Mar telgang van Kromme Leendert vol gens Jack. Oorlog: gevangen bij de P.I.D., Bubutan gevangenis Surabaya, kampen in Bandung en Tjimahi. Na 1945 militair Inf. 5 en in Z.-Sumatra Inf. 10. In 1951 verkleumd in Rotter dam aangekomen. Wegens betrouw baar voorkomen en spreken met twee woorden, aangenomen bij de Konin klijke Landmacht. Getrouwd met Nel uit Venlo. Sinds 1970 uit militaire dienst, burgerbaantje, en plaatjes te kenen voor enkele periodieken. Kijkt graag naar hardwerkende mensen en wandelt door de bossen van Beek bergen. Volkomen ongevaarlijke Indo. Houdt behalve van vrouw en kinde ren erg veel van saté kambing, bami godok, tjientjao en kankung. ook al: humor en tragiek zijn slaapjes van elkaar. Jack Poirrié, zijn bijna 59 jaar zie je hem niet aan, heeft een zoon die een beste marathonloper is, een dochter met een eigen huishouden in Blerick. Vrouw Nel, schat van een mens, eeu wig in de weer, geeft Indische kook lessen. En Jack moppert dat hij veel te veel aan zijn hoofd heeft, dat hij het kalmer aan moet doen (je hoort aan hem dat hij maar wat zegt) en dat ze zo zitten te klooien (als het geen net woord is, Jack zegt het) bij die voetbalclub waar ze hem voor willen strikken. "De Boerderij" ook al. Hij heeft het altijd over de Boerderij, ver geet maar dat het een boerderij is. Een soort wijkhuis waar wilde evene menten worden georganiseerd zoals Indische avonden, waarvoor Jack affi ches en prenten moet tekenen. Hij heeft altijd wat, hij moppert altijd zo'n beetje maar meent er geen snars van, onze Indische James Thurber, Ronald Searl, een combinatie van die twee. Zijn kater Froemel, hij is gek op dat beest al beweert hij voortdurend dat het beest hem gek maakt. Toen het zo sneeuwde en vroor belde Jack dat hij een patent wilde aanvragen op een uitvinding. Hij legde een vochtig laken over zijn auto, binnen een uur had hij een stijfgevroren autokap die hij er zo kon afhalen om sneeuwvrij weg te kunnen rijden. "Wat doe je dan met die ijskap?" vroeg ik. "Die mik ik zo in de tuin "En als je geen tuin hebt?" Daar zit hij nog over na te denken geloof ik. Omdat we onze vreugde over de (bijna) voorbije winter niet onder stoelen of banken willen steken en om het feit dat Poirrié al 10 jaar bij ons zit, deze voorplaat. Poirrié weet er niets van, ik zal het wel horen straks. O ja, dit jaar komt zijn derde bundel cartoons uit. We houden hem wel aan het werk. LILIAN DUCELLE DJATIPITTEN, BOKSEN, VEE ARTSENIJ, NIEUWS UIT INDONESIË EN NOG VEEL MEER. Dat staat er allemaal in onze Moesson deze keer. Ik schrijf "onze" omdat in de meeste brieven duidelijk uitkomt dat men Moesson als "eigen bezit" beschouwt. Dat is ons niet alleen een eer, maar een eeuwigdurende garantie dat het blad levend zal blijven, ook al zou het - bij wijze van spreken dan - op sterven na dood zijn. Het is altijd de stem van de lezer zelf die te horen (lezen) zal zijn, niet alleen over zaken van toen die voorgoed tot het verleden behoren, maar ook over de dingen van nu. Het geringschattende "nostalgisch blaadje, heimwee krantje" is een uit spraak van hatelijke analfabeten die zelf nooit iets lezen. Dat is hun zorg, niet de onze. Zo zult u in dit blad op pagina 12 kennis kunnen maken met het leven van kinderen uit het "Djati Gesticht". Djatipitten noemden ze zich. Mevrouw Beudeker-Gerrits Mevrouw Beudeker-Gerrits, weduwe en nu wonend in Paramaribo schreef het verhaal van haar leven en tehuis genoten op. Meisjes die nu verspreid over de gehele wereld dezelfde her neringen hebben aan hun jeugd in het internaat. Wij worden vaak (door buitenstaan ders) om de oren geslagen met het "strafbaar" feit dat we zo'n goed leven hadden toen. Hoe kun je mensen dwin gen verhalen te vertellen die niet waar zijn? alleen omdat anderen die waar heid niet accepteren? Met dat ONZE Moesson geven lezers aan dat het hun stem is die zij mogen gebruiken, dat die stem een taal spreekt die andere lezers verstaan, herkenbaar blijft. Elkaar verstaan in deze tijd is iets waar je niet genoeg dankbaar voor kunt zijn. L.D. 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 2