Prinsessen met de rijkssierraden in de Garebeg optocht, die de sultan en gouverneur voor
afgaan. (Foto: R. L. Mellema)
Dit was in het voorjaar van 1940, nog
vóór de inval in Nederland door de
Duitsers. Gelukkig maar anders zou er
ongetwijfeld een domper op de fees
telijkheden zijn gezet. De Sultan was
mooi uitgedost met op het hoofd niet
alleen de bekende afgeknotte kegel
als hoofddeksel, maar ook met fraaie
oorversiersels met bibberende spiraal
tjes.
Dit laatste bracht hem bijna in grote
verlegenheid. Evenals zijn vader had
hij de gewoonte overgenomen om bij
het afscheid van het publiek iedereen
een hand te geven en een lichte bui
ging daarbij te maken. Bij die honder
den handdrukken en buigingen ging er
plotseling iets mis met zijn rechter
oorversiering. Hij wist met een be
weging van de hand het nog op zijn
plaats te duwen, maar moest de rest
van de buigingen min of meer achter
wege laten.
De dansen die op het grote avondfeest
werden uitgevoerd waren van een bij
zondere schoonheid. Er was een be-
dojo-dans, waarbij één van de danse
ressen een heel oud Chinees kostuum
droeg. Voordat de Europeanen handel
dreven met Indonesië deden de Chi
nezen dit al eeuwen lang. Als handels
waar en ruilmiddel werden vaak mooie
dames meegenomen. Zo kwamen aan
het hof Chinese bijvrouwen en zo kwa
men in die bedojodansen die kostuums
terecht. Voor deze plechtigheid werd
een speciale strijddans uitgevoerd,
waarbij ook broers van de Sultan mee
dansten, zoals Bintoro. Een strijd, als
ik mij niet vergis, tussen Kasatrya en
Djaksa. De eerste danste "aloes", de
laatste "gagah".
Gouverneur Adam gaf ook een avond
feest. Daar zou een koud buffet wor
den geserveerd. Het duurde nogal lang
voordat dat laatste plaats vond. Eerst
was er nog een dansvoorstelling van
bedojo of serimpi en daarna een polo
naise met de Sultan en mevr. Adam
voorop, daarachter de gouverneur met
de Raden Pembayan (moeder van
Noordi).
Toen dat was afgelopen en het gezel
schap gezeten was, kwam het sein
van: "aanvallen maar". Dit beschamend
tafereel van hoge Nederlandse digni
tarissen en militairen in galakleding en
dames in avondtoilet die - met borden
bewapend - zich dringend en duwend
probeerden te bevoorraden en eetle
pels vol kaviaar op het bord te schep
pen. Het was droevig om te zien.
Men kan een treffende beschrijving
hiervan ook lezen in Justus van Maurik,
die een Indische toeristentocht maakte
en daar een boek over schreef. Hij
maakte zoiets mee bij een avondfeest
ten paleize van de G.G. De Javanen
die erbij waren, konden nog wat van
de restjes eten. Na dit feest werd de
Sultan door mij verbannen naar zijn
huis in Kalioerang voor een rustkuur.
Het is alles goed afgelopen, gezien
het feit, dat Z.H. - hoewel niet zonder
mankementen - nog altijd leeft.
Zoals bekend mogen Islamieten geen
alcohol gebruiken. Als de Sultan bij je
op bezoek kwam, dan kwam de trans-
lateur (een soort van protocolhoofd)
bij je op visite en vroeg dan, wat voor
sherry je zou schenken. Hij nam die
fles mee en een karaf en bracht die
karaf terug met thee, die dezelfde
kleur had als de te schenken sherry.
Ook bij de kratonontvangsten zag je
dat. De lijfregent van Z.H. kwam dan
met een presenteerblad met twee ka
raffen, de één voor de Sultan en de
andere voor de gasten van de "doe-
doek stasie", zoals de kleine kring van
bijzondere gasten werd genoemd. De
rest kreeg setrop (limonade) of whis-
ky-soda. Alleen jammer, dat dat laat
ste te vroeg werd ingeschonken, zo
dat het whisky-ajar (water) was ge
worden.
De Garebegs
De garebegs waren ook iets bijzon
ders. Dat zijn de hoogtijdagen van het
Islamitisch jaar. De geboorte, de dood
en hemelvaart van Mohammed. De ge
nodigden, die het feest in de kraton
mochten bijwonen, werden geacht zich
om half 9 's morgens te verzamelen bij
het huis van de gouverneur, ledereen
was in rok en gala-uniform, geen da
mes. Gelukkig had ik mij een tropen-
rok van dunne stof laten aanmeten bij
Meddens, voordat ik naar Indië ver
trok. Toch was het een warme bedoe
ning.
Tegen 9 uur kwam er een rijtuig van
de kraton aan met twee regenten erin.
Op de trappen van de enorme voor
galerij stond gouverneur Adam hen op
te wachten. In het beschaafde, z.g.
Riouw-Maleis, waar ik nooit een touw
aan kon vastknopen, werden de Gou
verneur en het gezelschap uitgenodigd
naar de kraton te komen. Na vertrek
naar de kraton kwamen daar in volg
orde van de burgerlijke status onze
auto's voorrijden om ons Kratonwaarts
te brengen. Daar verzamelden wij ons
zonder de Sultan te begroeten in de
Bangsal Kentjono.
Het hele gezelschap trok dan met de
Sultan en de gouverneur voorop on
der de gouden pajongs, gevolgd door
prinsessen, die de rijkssieraden droe
gen, naar de Sitingil. Daarachter een
stel uitzonderlijke mensen: achondro-
plastici, albino's, enorm gebochelden
en andere menselijke rariteiten. Ver
volgens de pangerans en Javaanse
hoge ambtenaren en dan de Europese
burgerij.
Dit alles op weg naar de Sitingil, een
heel grote pendopo, die een ietsje ho
ger lag dan het omringende terrein en
van waaruit men dan via de aloon-
aloon lor (N) kon uitzien op Malioboro,
de grote hoofdweg van Djogja, ver
noemd naar generaal Marlborough uit
de Engelse tijd, tot aan de Paal Poe-
tih, de grens van de kota.
Vroeger moesten de reizigers, die de
kota binnenkwamen, daar uit hun voer
tuigen of van hun paarden stappen en
verder te voet gaan.
In het midden op een verhoging zaten
dan de Sultan en de gouverneur. De
laatste zat één cm hoger en werd dan
ook door de Sultan met "Bapak" aan
gesproken. De rest zat ter linker- en
ter rechterzijde op stoelen. Bij de offi
ciële uitnodiging stond ook een plaat
je met plattegrond afgedrukt met een
X waar de plek was, waar je stoel
stond. Voor mij gold dat niet, want ik
zat tussen de kraton-dignitarissen aan
de rechterkant. Links zat je in volg
orde van je belastingaanslag. Deze
verstrekte de inspecteur van belastin
gen aan de chef protocol. Als je buur
man de volgende keer een paar plaat
sen was opgeschoven, dan wist je, dat
hij promotie had gemaakt. Op de eer
ste rij zaten de B.B.-ambtenaren, de
garnizoens-commandant en de direc
teur van de Cultuur Mij. "De Vorsten
landen".
(lees verder volgende pagina)
7