Vertellingen van een veeartsenvrouw (slot] "*"*•25»: Een majestueuze bergketen van zeven hoge Eindelijk kwamen we in Roeteng aan. We stopten voor de pasanggrahan, opge wacht door Paulus, de mandoer. We kregen twee kamers om er voorlopig in te wonen. Van onze eenden bleven alleen nog vader en moedereend over. De kui kentjes werden één voor één door een kiekendief geroofd en opgegeten. Het ouderpaar gaven we later aan de mandoer van de koeienstal. Naderhand werd ons een huis toegewezen dat gelegen was aan de hoofdweg, waar nog drie andere huizen stonden. Het was het huis van de dokter, dat van ons, de pasang grahan en dat van de Controleur. Midden in de stad was een plein, waar omheen huizen en gebouwen stonden, zoals de politiekazerne, het bestuurskantoor en het huis van de Radja van Manggarai. Verder waren er een ziekenhuis, het post kantoortje, desascholen en Chinese winkeltjes. Ons zoontje ging bij de zusters op school samen met het het zoontje van de Controleur en dat van de man van het Boschwezen. De jongens gingen te paard naar school, bonden hun dieren op het kerkplein vast, die dan later door Tjeng en de paardejongens wer den opgehaald. Na schooltijd werden ze weer te paard afgehaald en moch ten de afhalers achterop het paard zitten. Het was een leuk gezicht om de jeugd op ongezadelde paarden in de vrije natuur te zien draven. 's Middags na schooltijd werd door onze jongens tezamen met andere kin deren op het plein gevoetbald tot twee of drie uur, omdat omstreeks die tijd de mist begon neer te slaan en het koud begon te worden. De mensen die zich nog op straat bevonden en terug moesten naar hun kampongs liepen in hun zelf geweven kains welke ze tot over hun hoofden trokken om zich tegen de kou te beschermen. Eens per jaar, op 31 augustus, Koning innedag, werden paardenrennen gehou den op het raceterrein gelegen buiten Roeteng in het plaatsje Karot. Ook on ze jongens wilden niet achterblijven en lieten hun paarden door de aanwezige jockey's intrainen. Op de dag van de race kreeg het paard van mijn zoontje, dat Djoeni heette, van mij een extra voeding, bestaande uit een rauw ge klopt eitje met honing en overvloed aan djagoeng en padi. Het paard had zich rond gegeten, zodat het negatief resultaat niet kon uitblijven, want tij dens de start en de ren bleef Djoeni ver achter en kwam bijna als laatste binnen. Dit tot groot leed van mij en ons zoontje, die reageerde met te zeg gen, dat Djoeni te zwaar was gevoerd. Na de prijsuitreiking werd er 's avonds gefeest, ledereen danste met iedereen. Zelfs Martha, hulpje in de huishouding, danste met toean en Petrus, de paar- denjongen met njonja. Op een feest bestond er blijkbaar geen verschil in sociale rangen en standen. Voor het volk had men een eigen vermaak in de vorm van tjatjih-spelen. Twee tegen standers die beiden uitgerust waren met een leren zweep en een schild trachtten elkaar op het bovenlichaam tot striemens toe toe te takelen. Het was een gruwelijk spel, waarbij zelfs bloed vloeide. Het publiek was echter laaiend enthousiast en hitste de beide kemphanen op, totdat er één zich ge wonnen gaf. De plaats Roeteng was altijd de stand plaats van een veearts geweest van wege het voorkomen van duizenden runderen en karbouwen en ander vee. Daarnaast was de export van vee van groot belang. Roeteng lag 1200 meter hoog. Het was er heerlijk koel en fris. Deze plaats werd door zeven hoge bergtoppen om ringd, die men de "Euwige Wachters van Roeteng" noemde. In dit koele en frisse klimaat deed de koffie het heel goed. Overal vond men koffietuinen van de bevolking, waarbij de export ervan goede inkomsten garandeerde. In het landschap Manggarai, hoofd plaats Roeteng, trof men een eigenaar dige wijze van tuinverdeling aan. Het ging om de z.g. spinnewebtuinen. Van uit de autoweg gezien hadden die tui nen veel weg van een spinneweb. Een andere vergelijking was met die van een ronde taart verdeeld in puntjes. De verdeling van de tuinen vond meestal vóór de regentijd plaats. Nadat een ge schikte heuvel plantklaar was gemaakt en vooraf een kleine selamatan was gehouden, nam het kamponghoofd op het hoogste punt van de heuvel plaats. Met zijn wandelstok wees hij dan naar een willekeurige richting. Door deze simpele handeling werden de beide buitengrenzen van de tuin bepaald wel ke divergerend naar de voet van de heuvel liepen. Zodoende ontstond er een sector van een flinke afmeting, waarbij deze meteen aan een kandidaat werd toegewezen. De volgende sector werd op dezelfde wijze bepaald, alleen doordat het kamponghoofd een kleine draai naar rechts of links maakte en weer met zijn wandelstok een richting aanwees. De rest van de heuvel werd op eendere wijze verdeeld en toege wezen. Aangezien niet iedere tani de zelfde gewassen in zijn tuin verbouw de, kreeg men van verre de indruk, dat de sectoren scherp begrensd waren en zodoende op een spinneweb leken. Na de overdracht van de Staat Oost- Indonesië aan de Centrale Regering in Jakarta, werden alle diensthoofden ge concentreerd in Endeh. Zo moesten ook wij de plaats Roeteng verlaten en naar Endeh gaan. Kort daarop hobbel den we weer met al onze have en goed naar onze nieuwe standplaats. Endeh lag vlak aan zee. We konden de boten zien aankomen en vertrekken. Het was er leuk wonen, de vrienden kring was ook groter. Ons huis en dat 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 12