De neef van Michiel A. de Ruyter
bij de Koninklijke Marine (II]
Na de opleiding in^ Goebeng kregen velen een andere bestemming en schrijver
dezes werd met zo n 20 man naar de Patrouilledienst op de Oedjoeng gestuurd,
de Marinehaven, maar eerst nog een week of zo op de Soemba, dat schip dat
bij de landing op Normandië met haar zusterschip Flores een enorme steun was
voor de geallieerden. De Soemba was een modelschuit en opleidingsschip.
Wanneer je als nieuweling aan boord komt, sta je met je oren te klapperen,
weer nieuwe dingen. Zo ook een keer "uitkijk" geweest boven in een bak in dé
mast. Wanneer je meende iets te zien, blies je in een buis en in de commando
toren ging een fluit en je riep: "Zoveel graden stuur- of bakboord dat en dat I"
Meestal was het niets bijzonders want je zag gekke dingen als nieuweling.
door A. Devos
Wij waren aan boord gekomen om een
opleiding te krijgen voor mitrailleur-
schutter. Op een avond aantreden. Het
woei nogal en de zee was goed hob
belig. Een grote motorvlet met een
12,7 mm mitrailleur op de boeg werd
gestreken en de eerste 10 man ging
aan boord langs een touwladder, ook
zo'n mooie uitvinding om met kunst
licht op een hobbelende motorvlet te
stappen en ik hoorde het woordje
"zeeziek" al mompelen. Op zo'n 200
meter van de Soemba gekomen in het
pikkedonker, floepte het zoeklicht van
het schip aan en bescheen een drij
vende schijf op zo'n 300 m van ons af.
ledereen zou een beurt krijgen maar
de zee was zo ruw, dat de lichtspoor
munitie al te vaak in de golven ge
schoten werd, vlak voor de vlet. Dat
was niet het ergste, maar iedereen
werd zeeziek. Als je dat moet mee
maken, voor de eerste keer, allemach
tig wat een rot gevoel. Alles ging er
uit en in zo'n slingerende vlet kwam
de inhoud van je maag veelal niet
buiten boord. Stinken man, en die
twee van de vaste bemanning, een
constabel en kwartiermeester vloeken!
Bij ons was de "adoeh adoeh" niet van
de lucht en zelfs de branieschopper
uit Batavia was koest. We werden ook
teruggeroepen aan boord en de bruine
gezichten van ons Indische jongens
waren grauw-groen van ellende.
"Leerling" zijn is ook zoiets waar je
jaren later nog aan terugdenkt. Iemand
die toegevoegd wordt aan de wacht
als djongos, om boodschappen etc.
over te brengen, heet "leerling" en
s nachts krijg je een porlijst af te
werken. Dat is zo'n lijst met namen
van de bemanning die op wacht moet
op een bepaald tijdstip.
Ook ik was toen aan de beurt en er
werd gezegd waar die en die sliep:
vóór onder kanon, in de gang rechts,
enz. want een bepaalde slaapruimte
was er niet. Enfin, ik ging op pad, al
lang de plaatsen vergeten en op goed
geluk zo'n 20 man wekken.
Zie je het voor je? "Van de Wal, tijd!"
"Sodemieter op, Van de Wal legt
daar en ze hoorde je wel tien keer
een verwensing over je heen gaan die
ik maar niet zal noemen. "Al doende
leert men" was blijkbaar het devies.
Het was wel een lijdensweg voordat je
iedereen had gewekt.
Toen wij op de Soemba waren werd
ook een keer geschoten met het ka
non voorop, een 28 cm, maar eerst
alle elec. lampen aan boord er uit en
na die denderende dreun er weer in.
Kan je nagaan hoe het geweest was
bij Normandië. Al was je er niet bij,
je bent toch wel trots op het feit dat
je dat dek ook een keer onder je voe
ten had.
Na de Soemba, met een klein beetje
zeebenen, werden we ingedeeld bij de
Patrouilledienst, kleine drijvende strijk
ijzers met een bemanning van 7 man.
Later kregen we snellere boten.
Onze dienst bestond uit het 's nachts
patrouilleren in het Wester- of Ooster
water in Straat Madoera; weer of geen
weer, geblindeerd, dus zonder licht met
Wisma DGI
(Guest House Raad van Kerken
in Indonesia)
Jl. Teuku Umar 17, Jakarta Pusat, tal.
342896. U bevindt zich in het centrum
van de stad en in een "family" sfeer.
alleen het lichtje van het kompas.
Twee nachten varen, één nacht vrij.
's Middags om 3 uur op weg ,naar
de haven met brood, margarine, beleg.
Naar het havenkantoor van de haven
Pèrak aan de mond van de Kali Mas
voor orders etc. Dan volle kracht weg
de nacht in. In die 1'/2 jaar maak je
heus wel iets mee en was het hele
maal niet "zorreg dat je er bij komt",
want meermalen was het bloedlink I
Met onweer op zee is ook zo mooi.
Op een nacht zag ik een blauw vlam
metje op de mitrailleur op het voordek,
net zo'n waakvlam van de geiser en
als je er met je vingers aan kwam
verdween het. Trok je je hand terug,
dan was het er weer met een zwak
ritselend geluid. Electriciteit in de lucht.
Opziende naar de mast en antenne zag
ik overal kleine blauwe vlammetjes,
ook op de rand van mijn bamboehoed.
De vochtigheidsgraad moest wel heel
hoog geweest zijn. Het is wel een heel
gekke gewaarwording als je zo kennis
maakt met het eens zo beruchte St.
Elmus-vuur uit de Middeleeuwen.
Nou dit: Een oude Hollandse stoker
olieman had de gewoonte bij het op
komen van zijn wacht, die gelijk liep
met de mijne, het restant koffie uit de
thermosfles van de officier te drinken.
Op een keer vroeg ik of ze me 5 mi
nuten eerder wilden porren. Dat ge
beurde en de koffie verdween in mijn
maag De thermosfles werd gevuld
met zeewater. Hij, de olieman kwam
op, teroes naar de thermosfles, open
maken en een slok zeewater streelde
z n halfslapende keel. Met veel geweld
de boel over de railing gespuugd: Wie
heeft dat geflikt? Kelerelijers zijn jul
lie Wat is er Joop, koffie niet goed?
"Ach, barst kerel!" en hij weg. Nooit
meer rakoes hij.
(slot volgt)
Foto links: Na de opleidingstijd op de "Soemba" patrouilledienst
18
varen in Straat Madoera. Foto rechts: De kruiser H.M.'s de Ruyter.