DJATI PITTEN (V)
Juist in deze tijd waar wij willens en wetens teruggevoerd worden naar herinneringen van oorlogsleed, zorgen en pijn,
valt het contrast op met het rimpelloze leven van de bewoonstertjes van het Djati Gesticht, lang voor de oorlog. Simpele
gebeurtenissen uit het leven van kinderen die met en door elkaar en de goede bestuursters er onvergetelijke jaren van
maakten. Mevr. Beudeker-Gerrits schreef haar leven met de "djatipitjes" voor ons op. Al gebeurt er niets sensationeels,
de opgetogen reacties van vele lezers op deze serie vormen het bewijs dat een mens in een periode van kommer,
kwel en klacht snakt naar iets gewoons. Zo gewoon dat men het bijna vergeten was.
door mevrouw F. Beudeker-Gerrits
De meisjes, die met het weekend nergens heengingen en dat waren er veel,
luisterden naar de radio die Moes speciaal voor hen in de eetzaal had geplaatst.
Soms werd er heel mooie Hawaii-muziek ten gehore gebracht, zoals "On the
beach of Waikiki" en andere melodieën. Heerlijke dromerige muziek om op te
dansen en dat deden de pitten dan ook onder elkaar. Een fungeerde dan als heer.
De Directrice en ook de assistente kwam weieens kijken hoe het toeging, met
kritische blik bekeken ze de dansende paren. Moes hield niet van Hawaii-muziek,
onthulde ze eens, ze gaf de voorkeur aan klassiek. Ze vond het maar honden-
gehuil in de maneschijn. Toch liet ze ons ervan genieten.
Het strijkstertje.
De groten moesten vanzelfsprekend
hun eigen kleren strijken en dat ge
beurde meestal in de middaguren. Op
het eind van de galerij was een open
strijkkamer en daarin stonden 2 brede
tafels die als strijktafels dienden.
Sophie, onze baboe hield de areng
(houtskool), die bestemd was voor de
strijkijzers, brandende. Er stonden en
kele meisjes in de rij op hun beurt te
wachten. Katie, die bij een Engelse
familie als babysitter werkte, had veel
haast en dan Aggie, die op de Mulo-
school zat, had heel wat huiswerk,
doch wilde toch eerst even haar jurk
voor school glad strijken. Ongelukkig
genoeg was Josefine hen voor op dat
moment.
Josefine, 16 jaar, een meisje met sluik
lichtbruin haar, een rond sproetig ge
zicht, hield ontzettend veel van strij
ken. Als die aan de beurt was konden
de anderen wel even een dutje doen.
Een hele stapel lag voor haar, ze
streek niet alleen voor zichzelf, ook
voor anderen. Was het stapeltje ge
streken dan begon ze de kleren van
boven tot onder opnieuw een veegje
met de warme bout te geven alsof het
nog niet netjes genoeg was. Josefine
ontbrak bijna geen dag in de strijk
kamer.
De zus van het strijkstertje, Yvette,
hield ervan modieus gekleed te gaan,
zover haar zelfverdiende geld het toe
liet. Ze kon zich weieens wat moois
permitteren en Moes zou daarvan ook
niets zeggen. Maar eens op een mid
dag wandelde Yvette heel langzaam en
al heupwiegend met de allures van een
mannequin de voortuin door en zou
even de straat oversteken naar het
grote Japanse warenhuis. De jurk die
ze aanhad van heel dunne stof, licht
van kleur (crème) omsloot haar ronde
heupen. Het geheel was zo nauw, dat
haar lichaamsvormen duidelijk uitkwa
men.
Onze Directrice stond in de voorkamer
en had uitzicht op de voortuin, zag
Yvette heel langzaam en nuf aankomen.
Moes' ogen werden heel groot, was
dat Yvette? Met harde stem riep ze
het meisje bij zich. Met een ruk bleef
Yvette staan, keek de Directrice ver
baasd aan. "Kom hier!", herhaalde
Moes, "en trek ogenblikkelijk die jurk
uit en doe een andere aan."
"Maar juffrrrrYvette begon te
stotteren, ik ga even naar de over
kant." "Uit, die jurk", bulderde Moes
(de grote meisjes noemden haar toen
nog niet Moes, pas veel later toen we
getrouwd waren en haar ontmoetten,
dorsten we haar "Moes" te noemen).
"Je gaat daarin niet uit
Het meisje had te gehoorzamen. Mok
kend liep ze weer naar binnen, ze kon
maar niet begrijpen wat de Directrice
tegen haar mooie jurk had. Moes had
haar willen beschermen voor onbe
scheiden blikken van de mannen.
De verstandhouding onder de meisjes
was vrij goed, er vormden zich wel
groepjes van 3 a 4 meisjes, ieder zocht
haar liefste vriendin of lievelingszusje
uit, maar tesamen konden ze het best
met elkaar vinden.
Op een zaterdagavond na het avondeten zat ik met vier
andere pitten op de lange galerij. En het leek wel of onze
magen onverzadigd waren, want we hadden ineens trek in
warme tahoe met petjelsaus, die je op straat kon kopen,
maar aangezien wij meisjes de deur niet meer uitmochten
verzochten we heel lief aan onze baboe: "Sophie, beli tahu
buat saja?" "Berapi Non?" Nou, ieder gaf een kwartje voor
zichzelf. En zo wachtten we dan de komst af van Sophie.
Soms liet die weieens op zich wachten. Waarschijnlijk ont
moette ze banjak teman (veel kennissen) en dan ging ze
ngobrol. Maar uiteindelijk kwam ze toch met onze warme
tahoe goreng met pindasaus. Zijzelf kreeg dan voor de
moeite ook wat.
EEN ZONDAGS UITJE
Het kwam weieens voor, dat mijn zus en ik een zondag
doorbrachten bij mijn tante Letta, een jongere zus van mijn
moeder. Tante Letta, die drie kinderen had was een vrouw
met een lief karakter. We hielden veel van haar. Ze leerde
ons pannekoeken bakken. Charlotte kende het al zo'n
beetje omdat ze op de huishoudschool was, maar ik kon
er nog niets van, alle pannekoeken kwamen gebroken uit
de pan, tot groot plezier en geplaag van mijn beide neven.
Mijn tante woonde in een zijstraat, we zouden bij het terug
gaan naar het Djati-gesticht tot de hoofdstraat lopen om
daar een dogcar te pakken. Daar zag ik warempel de vriend
van mijn zus staan wachten met z'n fiets aan de hand.
Hij wist dus dat we de zondag bij tante Letta en oom Henk
waren, dat had Charlotte hem ongetwijfeld verteld.
Sophie de baboe helpt de was tellen. Eventueel verstelwerk ge
beurt door de meisjes zelf.
16