Dit nummer van ons blad is een DUBBEL-NUMMER 15 Juli en 15 Augustus zijn ook DUBBEL-NUMMERS Dat wil zeggen dat er op 1 JULI en 1 AUGUSTUS GEEN Moesson verschijnt. Wilt U zo vriendelijk zijn ons daarover niet te bellen Vanaf 1 SEPTEMBER verschijnt Moesson weer om de twee weken. "MÈSTER-KUMPULAN" Graag wil ik - als échte anak Mèster - mijn commentaar geven op het boven staande stukje in Moesson van 15 mei 1985. Hierin laat men doorsche meren alsof de kumpulan een flop was, en daarom voel ik me geroepen dit even recht te trekken, opdat de andere Meesterianen, die op 13 april 1985 om de een of andere reden niet aanwezig waren/konden zijn en zich voor volgend jaar op de lijst hebben laten zetten, zich hierdoor niet laten ontmoedigen. Het beste zou zijn geweest als de schrijver zich eerst met de organisator van deze reünie de hr. Ten Hoorn - had verstaan, om alle details rondom dit evenement van hem te vernemen en dan pas iets over deze reünie te schrijven. Voor ik verder ga, wil ik van deze ge legenheid gebruik maken - mede na mens de andere Meesterianen - de organisator, Wil ten Hoorn, te bedan ken voor zijn inzet en al het werk welke hij heeft gedaan om deze reünie op poten te zetten en te doen slagen! Tevens zij opgemerkt dat Wil ten Hoorn geen reden tot klagen heeft gehad over medewerking. Integendeel, ieder een die daarvoor door hem was aan gezocht, heeft spontaan zijn hulp ge geven. Verder betreur ik het dat de schrijver van het epistel een geheel verkeerde opvatting heeft gehad over deze "kum pulan". Deze reünie was uitsluitend bedoeld om ons "Meesterianen" de mogelijkheid te bieden elkaar na 40 a 45 jaar weer terug te zien. Tijdens de Japanse bezetting zijn wij Meeste rianen uit elkaar gerukt; Pasarstraat, Kerkstraat, Yap Jened, Polonia met alle zijstraten hiervan waren geheel leeg. De repatriëring daarna heeft ons over Nederland en het buitenland "uit gestrooid", zodat wij elkaar helemaal uit het oog hebben verloren. Vraag je je af: wat is er zo uniek aan de Meesteriaan"? Meester-Cornelis was een kleine gemeenschap, waar iedereen iedereen kende, hetzij van gezicht, hetzij alleen van naam. Je hoefde niet eens op dezelfde school te zijn geweest. En dat de behoefte om mensen van vroeger te ontmoeten, heel groot is, getuige het volgende. Uitnodigingen werden gezonden aan Meesterianen die in Engeland wonen. En ook zij waren aanwezig. Voor onze generatie - in 1940 15 jaar of ouder - is het zeer "penting" om onze buren, vrienden, kennissen/col lega's van "tempo-dulu" weer terug te zien. Hoe zien ze eruit en wat hebben ze allemaal beleefd? Nu, dat hebben zij elkaar die avond kunnen vertellen. Allicht, iedereen ook ikzelf, ging met bepaalde verwachtingen naar deze reünie. Aan enthousiasme bij het weerzien van elkaar heeft het volgens mij niet ont broken. Leuk vond ik het dat Ben Snij ders - een echte Meesteriaan - ook aanwezig was en nog wat liedjes ten gehore heeft kunnen brengen. Dat deze avond een succes is geweest, getuige de vele telefonische dankbe tuigingen die Wil ten Hoorn nader hand heeft mogen krijgen; ook de in zijn bezit zijnde enquête-formulieren spreken boekdelen. Wat betreft de dia's/films over Jatine- gara nü, dit kan in de toekomst ter sprake worden gebracht. Maar ik hoef mijn huis niet meer te zien in de toe stand van nü, want mijn hart bloedt, als ik eraan denk hoe alles er thans uitziet. Van de grote voortuin is niets meer over; alles volgebouwd met al lerlei pètak pètak. Blijft het feit, dat ik en met mij het hele comité me diep teleurgesteld voel dat er zo "negatief" over onze reünie is geschreven. Men heeft helaas vele Meesterianen moeten teleurstellen, omdat de zaal slechts berekend was op ca. 400 personen. Maar niet ge treurd Anak-Mèster I U bent er vol gend jaar bij en wij hopen dan weer op een geweldige opkomst en een prettig weerzien met andere Meeste rianen. Ik heb er nog zoveel gemist MARY USM AN Y-HENGST Naschrift: Wat moet ik nog zeggen na deze hele tjerita? Laat ik het op "Maaf I" houden. Een mens is nooit te oud om wat te leren heb ik ondertussen wel gemerkt. Want na verschijning van die Moesson heb ik ook al een lang gesprek gehad met organisator Willy ten Hoorn en alle punten die mevr. Mary Usmany aanhaalt in haar stuk had ik ook al met hem besproken. Inderdaad was het misschien beter geweest wanneer ik eerst met hem wat gengobrold had. Dan was het een minder negatief stukje geworden, dat heb ik er dit keer van geleerd I U, mevr. Mary Usmany, hoeft uw huis in de toestand nü niet meer te zien... maar heel wat van die andere 399 reünisten zouden wel eens plezier kun nen hebben van een "algemeen over zicht" van het volkomen veranderde Mèster van toen. Maar gelukkig hoor de ik van Willy ten Hoorn zelf tijdens mijn gesprek met hem dat de eerst volgende Reünie-Mèster al heel anders zal zijn. ROGIER "WIJ BETAALDEN DE REKENING" Wat fijn dat de heer Theo Kappers "Wij betaalden de rekening" schreef want het is zo duidelijk, zo eerlijk, zo zonder wrok maar wel met veel en juist gevoel geschreven. Het is op bouwend en zelfs gaat er iets van op timisme vanuit. 't Kind van de rekening zijn is verre van aangenaam, maar inderdaad we moeten maar proberen er het beste van te maken. Moesson is voor mij ook begrijpen en begrepen worden, samen zijn met vriendinnen en vrienden. Ik kijk uit naar mijn Moesson, mensen die mij vertel len over Indië, die net als ik toch altijd dat gevoel van heimwee niet kwijt kunnen raken. Hier in Terneuzen ligt Indië nog veel verder weg dan in Den Haag. Maar ik moet natuurlijk schrijven Indonesië want Indië bestaat alleen voort in ons hart. Dat hart is Moesson waarin je dan zo'n fijn stuk kunt lezen zoals "Wij betaalden de rekening". E. H. J. BAIRAMOGLOU-VAN KAMPEN CHOLERA Uw stukje "bij de voorplaat", dat ik in iedere Moesson in élk geval lees, heeft allerlei herinneringen in mij gewekt, al ben ik dan, tot mijn spijt, nooit in Indië geweest. In Pa's obatkast stond zolang ik mij heugen kan, een fles met etiket "cho- lera-drank", die een pepermuntsmaak had, dus Mijn ouders zijn in 1907, mijn geboor tejaar, uit Indië teruggekeerd, omdat dit nakomertje, waar ze zo blij mee waren, zoveel mogelijk levenskansen moest krijgen. In 1901 waren binnen een paar maanden Broertje en Zusje overleden aan cholera in Soerabaia. Het drankje werd bewaard. Waarom Misschien een nooit volledig verwerkt verdriet? Geschreven in een sentimentele bui... TH. E. M. 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 26