Fietsend door Malang in de veertiger jaren (13 De Idjen boulevard in Malang. De bouwmakers en de lieve meisjes. Laat ik eens terug blikken naar mijn zorgeloze jeugdjaren in Malang, net toen de Duitsers ons "Moederland" hadden bezet. Een tijd van spanning, over de oorlog in Europa en het enthousiasme van de Nederlanders in Indië om op aller lei manieren de bevrijding van Holland te steunen. Het begon met het oppakken van de NSB-ers en het oprichten van vele hulpcorpsen. Op school hadden we één vak minder, want het lesuur Duits werd geschrapt en zeer emotioneel gooi den wij de duitse boeken door de schoolramen naar buiten. Voor een jongen van 13 jaar bleef het een zorgeloos bestaan. Wij woonden aan de Djalan Soe koen op nr. 45, een groot huis met alles er op en er aan. Ik had een lieve vader en moeder en die beschikten over de hulptroepen uit die dagen. Een baboe dalem, een kokkie, een kebon, een baboe tjoetjie, U kent dat nog wel uit die tijd. Mijn vader was een gepensioneerde commissaris van politie, dus zeer ge- zags getrouw en dat probeerde hij op mij over te brengen, alles moest op tijd plaats vinden. Mijn moeder was er altijd om ons op te vangen, cijferde zich altijd weg, zoals vele Indische moeders van toen en nu. Maar goed ik ga al fietsende met de lezers door Malang en mocht ik iets vergeten zijn of namen onjuist spellen neem het mij dan niet kwalijk. Soekoen was het entree van Malang gezien vanuit de Kebon-Agoeng kant en hier zal ik beginnen. Kebon-Agoeng een suikerfabriek, waar de kinderen met een schoolbus naar Malang werden gebracht. Het had het model van een oud strijkijzer en uit die tijd herinner ik mij de meisjes Spanjaard veel ou der dan ik, andere namen ben ik ver geten. Het eerste wat je tegen kwam vanuit de Kebon-Agoeng kant was, het Euro pese kerkhof met de spreuk boven de ingang "De nacht van de dood is de dageraad van de geest" en hiernaast woonde de opzichter Oosthout met zijn gezin. In die dagen was Pa Oosthout Onder-luitenant van de stadswacht en dagelijks snorde hij met zijn DKW ons huis voorbij in pakean groen, met groot pistool op zijn heup. Hij had een mili taire blik over zich en was vast be sloten om elke vijand met zijn stads wacht een halt toe te roepen. Zijn 32 dochter Jetje Oosthout had een heel andere blik zoals vele Malangse meis jes, die bekeek de wereld uit een heel andere hoek. Als een charmant meisje fietste ze elke dag naar de kweek school in Tjelaket, dat was echt niet naast de deur en onderweg werd ze natuurlijk wel eens belaagd door de Malangse bouwmakers, niet te verwar ren met bouwvakkers. Onze bouwma kers hadden natuurlijk oog voor knap pe meisjes, die, dat spreekt vanzelf, een selectie toe pasten en dan kreeg je het gedonder, bouwmakers in de bocht. Wat zijn nu "bouwmakers"? Bouwma kers namen in die tijd, een belangrijke plaats in, in de gezellige Malangse sfeer, waar je kon spreken van een toch wel homogene Indische gemeen schap. De bouwmakers waren over het algemeen jongens uit de hoogste klassen van de middelbare scholen, die er alles aan deden om met hun spierballen meisjes te imponeren. Naast de spierballen werd een fikse greep in de pomadepot gedaan om het haar in het gewenste model te krijgen. Als het haar niet gewillig was of moeder natuur had niet voor wat golven gezorgd, dan werd er een golf "ingeramd" met een kam of stuk hout. Uiteindelijk, moest 't in regen en wind goed blijven zitten. Nu weet U weer wat een bouwmaker is. Wij gaan terug naar Soekoen, waar ik bij Jet Oosthout ben blijven steken. Na de fam. Oosthout kwam de fam. Plug. Pa Plug aan het hoofd van een begrafenisonderneming, altijd goed lachs en Ma Plug gastvrij voor de jongelui. Bij Joop Plug heb ik vaak met andere jongens en meisjes verstop pertje gespeeld en de lijkkisten van Pa Plug waren uiteraard geschikt om je in te verstoppen. Ze waren goed bekleed en als je niet gevonden werd, viel je wel eens in slaap in deze com fortabele lijkkisten. Annie en Nico Plug waren wat ouder, die hadden andere bezigheden. Nico is helaas in Tarakan gesneuveld en Annie was een ouder meisje, die veel aandacht kreeg van de Malangse Binken (mannen die al een job had den). Na de fam. Plug. kwam ons eigen huis, met naast ons, onze vriend en huisarts Dr. Soerodjo, die tevens plaatsvervangend Geneesheer Direc teur was van het "Zendings Zieken huis" Soekoen. In de boycot tijd tegen de Nederlanders zorgde hij en me vrouw Soerodjo, dat er elke avond een zak met eten in onze tuin werd ge deponeerd, zodat mijn moeder aan niets te kort kwam. Ons huis is later door hem in gebruik genomen incluis de meubels etc. etc. en daar ben ik blij om. Dan kwam op het ziekenhuis terrein het huis van Dr. de Lodder, de Ge neesheer Directeur. Tegenover ons huis was een herstellingsoord voor kinderen met mevrouw Raaf aan het hoofd en verder een meisje Hetty en haar vriend Rudie. Dan ging je de hel ling af voorbij de ijsfebriek en kruiste de Java straat, die aansloot op de eilanden buurt. Als je door reed nu de helling op, woonde aan de linkerkant de fam. Kraayvanger, met twee ge zusters en Theo, met wie ik in het begin van de Japanse tijd veel voet balde. Ik sla een stuk over tot de driesprong waar een politie posthuis was en als je rechtsaf zou slaan, dan kwam je bij het Katholieke Sawahan ziekenhuis. Fietste je rechtuit, dan kwam je bij Tongan en links af naar de Cultuur school. Voor deze viersprong passeer de je het huis van Bennie van Dam, één van onze vrienden, die helaas is omgekomen door de gruweldaden van de Jap. Ik kende hem goed met zijn sproetig gezicht, hij blijft één van de Malangse helden. In de richting Cul tuurschool woonde Tineke Schardijn, de familie Hennephof-Rieki, Bert en Jan, met de laatste heb ik in het Ja panse kamp gezeten Verderop bij de militaire schietbaan woonden Jan en Bart Kirchof, verder ga ik maar niet, want anders moet je de goenoeng op. Tineke Schardijn met haar wapperen-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 32