poirrié *5)ndiócke liejde is Sneeuwblind 2 Januari 1985, 8 uur 's morgens. Mijn dochter Lisa (24) en ik stappen haar auto in voor vertrek. Een tas met boterhammen en een thermoskan koffie ging ook mee met de tocht naar Frankfurt. Vanuit onze startplaats Den Bosch zou de heen- en de terugtocht elk ruim 41/2 uur duren, af te leggen in één dag. Was het voor familiebezoek? Een leuk uitstapje soms? Of mogelijk voor een bijeenkomst of iets dergelijks? Vergeet het maar I Zoals de meeste meisjes, leerde Lisa en kele jaren geleden een jongen kennen, heel gewoon. Nee, ongewoon, deze jon gen heet Helmuth, was in Stuttgart geboren en was Duits-blond. Lisa is Indisch- blond, kulit-langsep en heeft net als ik wat getrokken ogen. Waarom Helmuth, waarom geen Ro bert, Donald, Edward of Gerard? Haar antwoord: 'Maakt het soms wat uit, Mam, of je nou lemper, hamburger of patat frites eet, of eisbein mit sauer kraut, als het je maar smaakt ©n als het maar eten is." Ik was uitgepraat, ze had gelijk. De jeugd, onze jeugd hier in Nederland is anders, denkt anders dan wij. Dus werd er verder gepen deld, Den Bosch-Stuttgart, Stuttgart- Den Bosch, met liters benzine, kannen koffie, boterhammen soms afgewisseld met lempers, kue wadjik of bapao. Met af en toe een stop voor het toilet aan de tankstelles. Toen kreeg Helmuth werk in Den Bosch. In deze tijd, stel je voor, met al die werklozen krijg je zomaar een job als Duitser en nog wel in Neder land. De commentaren waren legio. "Een Indisch meisje met een Duitser, en het oorlogsverleden dan? Dus toch discriminatie. En liefde blijft blind én doof. Dus ging het jonge stel vast maar op kamers wonen. Vertroetelden elkaar, tracteerden elkaar op Bossche chocoladebollen, balkenbrei, Brabant se zult en Bossche beuling. Maar ook op nasi kuning, rawon, soto en rijst met bumbu Bali van vis en Helmuth vond het "immer herrlich". Liefde over brugt dus ook nog smaak. De huwelijksplannen waren reeds in de maak, toen de Duitse Justitie Hel muth vond voor een overtreding van voor de verkeringstijd. Helmuth moest de bajes in, in Frankfurt. Wij waren dus op weg naar Frankfurt, voor één uur mocht Helmuth bezoek ontvangen. De grensovergang Venlo waren wij voorbij, toen het fijn begon te sneeu wen. Een half uur later sneeuwde het echt. O Lisa, is jouw liefde dan zó blind? Maar de mijne dan? Want waar om bood ik haar aan om met haar mee te rijden? Toch ook alleen maar omdat ik met je mee wilde leven en het voor jou zo eenzaam vond om al leen die lange tocht te maken? Dus reikte ik haar een beker koffie aan en stak een stuk brood met kaas in haar rechterhand terwijl ze met haar linker hand het stuur vasthield en op snel heid bleef. De ruitenwisser zoefde voor onze ogen van links naar rechts en van rechts naar links. Wij praatten over van alles en nog wat, over dingen die je normaal niet zei en waarvoor tegenwoordig geen tijd meer wordt ge- 34 vonden. Gek, anders kan het niet en nu wel. De inhaalmanoeuvres, het opletten op de afslagen, alles ging rustig door. Een stop voor toiletbezoek, nog eens koffie en brood en toen wij in Frank furt bij de Staatsgevangenis waren aangekomen lag daar de sneeuw reeds één meter hoog en hadden wij al vele auto's vanwege het slippen langs de weg gezien. Terwijl Lisa voor een uur het gebouw binnen was gegaan had ik met mijn moeder-instinct maar één gedachte: Wat een toffe dochter heb ik toch en wat ben ik trots op haar. En ik zag haar weer als meisje van tien jaar oud van school naar huis terugkomen. Haar rapport in haar handje, met steeds weer die hele hoge cijfers, cijfers die ikzelf nooit heb kunnen behalen. Een dochter die behalve in het leren ook daarbij zo keurig en netjes met haar spulletjes was, beangstigend precies. Een uitzon dering temidden van de andere vier kinderen, wild, op tijd slordig zoals het gewone kinderen betaamt, met rapporten met op tijd een onvoldoende. 'Let maar niet op hem, hij en zijn vader hebben van die gemeenschappelijke nos talgische trekjes." Ik kan nóg haar bezwete gezichtje ruiken, de stijle haartjes, nat van het zweet, na de nogal lange fietstocht van school naar huis. Nu zit zij daar, bij Helmuth, op bezoek in de bajes. Waar om ben ik toch zo trots op haar, juist nu Haar gezicht stond opgeruimd en ont spannen toen ze weer in de auto stap te en wij weer aanreden, de gladheid van de weg trotserend, met de sneeuw vóór, achter, rechts en links van ons, de ruitenwisser in volle werking. Vier en een half uur met maar één stop. Toch haar blijde gezicht, iets van op luchting, opgewekte verhalen. Bij de grensovergang te Venlo was het op gehouden met sneeuwen. Vertelde zij ook, dat zij de week daarop weer die zelfde tocht zou maken. Mijn Indo vrouwenhart sloeg een paar keer over. Mijn God, hoe moet dat, deze winter, deze kou, Oh, was dit maar Indonesië met in elk geval geen sneeuw en kou. Ik huiverde in mijn konijnen-bontjas. "Zal ik weer meegaan?" "Graag Mam, als je wilt". 9 Januari 1985, 8 uur 's morgens. Her haling van het voorafgaande. Alleen met één verschil. De wegen waren op gevroren en door het vroege uur was men nog niet aan het strooien toe. Glad, nee spiegelglad. Onze snelheid moest daaraan worden aangepast, dus schoten wij niet bijster op. Bij de grensovergang te Venlo onderzocht de douane ons, pech, nog meer oponthoud. Wat doen deze twee Indische vrouwen ook met dit barre weer in Duitsland. Wat lag er nog meer voor de hand dan dat dit tweetal een handeltje bij zich zou hebben in heroine. Wij werden een ruimte ingeleid, moesten er uitstappen en werden grondig gevisiteerd, terwijl een beambte met speurhond op de auto werd losgelaten. Hetgeen niets opleverde. Alweer een oponthoud van 30 minuten De wegen waren ondanks het strooien nog vrij glad, ergo, zij werden hoe langer hoe gladder. En toen, ja, bij de eerste helling naar Koningsberg, daar gingen wij in een totale slip. De auto tolde om zijn as. Lisa met koel hoofd en vaste hand manoeuvreerde de auto tot stilstand. Wat een geluk, geen aan rijding, want er was op dat moment heel weinig verkeer. Geen beschadi ging aan de auto, slechts de stukjes brood waren onvindbaar. De beker uit geschonken koffie in het dashboard kastje stond daar nog overeind. Verder, wel wat overstuur maar nog steeds met genoeg moed. De hoge hellingen op en weer er af. Eén uur te laat arriveerden wij in Frankfurt. De gevangenis stond mijn dochter toch haar bezoek toe. Een vol uur lang bleef ik daar in de sneeuw in de auto zitten. Doordat de auto stil stond koelde zij af, maar ik zat daar met mijn warme win- terlaarzen aan, konijnenbont om, wol len muts op en een wollen das om mijn hals. Beker met koffie voor me, boterham in de vuist en mij maar weer verbazen over mijn eigen dochter. Dit

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 34