HET DOOLHOF VAN OPA CLIGNETT (I) Je had het allemaal zo goed uitgekiend: na mijn pensionering ga ik de herinneringen aan het oude Indië eens op een rijtje zetten wat jaargangen van Tong-Tong en Moesson lezen, en boeken ben benieuwd of ik die serie boeken van tante Willy Matray-Bédier nog ergens kan krijgen, en hoe ik ze nu vind misschien hebben familieleden nog het een en ander en passant pik ik de stambomen mee, zo ongeveer tot en met de grootvaders, of misschien iets verder weg.... daar ben ik met een jaartje wel mee klaar....". door Theo Eerdmans Twee jaar later ben je voor beide families "en passant" teruggegaan tot 1350, je verzamelde veel waardevols, leuks, liefs en ontroerends, en de Eerdmans- genealogie zit al aardig in elkaar. In ieder geval hoef je dat niet in je eentje te doen - er is hulp. Maar de Clignett-stamboom is een doolhof, schets doolhof. Goed, er zijn vele uitgangen, daar waar je klaar bent tot en met de laatste "In dische" telg van het geslacht (de "Hollandse" laat je maar liggen I), maar even zovele geblokkeerde wegen. Je bent daar niet uit gekomen, want je moeders familie aoet net of je niet bestaat als je hen om gegevens vraagt. Tenminste, velen doen dat. Waarom dat zo moet, ontgaat je. Je bent immers n i e t op hun erfenis uit, of zo - je wilt niet met iemand concurreren die toevallig ook met de stamboom bezig is - je wilt niet openbaar maken wat men niet openbaar wil hebben - je wilt w e I voorkomen dat over tien jaar de Indische Clignetts de mist van het Indische verleden in zijn gegaanMaar zelfs een oproep in Moesson helpt niet: over de hele wereld houden Clignetts zich doof I Sudah, ik ben een puzzelaar en kom er toch wel uit. Maar leuk is het niet als je na twee jaar nog niet weet waar je Opa Clignett precies in het doolhof zit; de officiële gegevens zijn over zijn korte leven niet eenduidig. Uiteraard ben ik dubbel dankbaar voor de fantastische hulp van de groep vriendelijke Clignetts, hun aangetrouw- den en hun kennissen. Door hun brie ven en verhalen, maar ook door hun losse opmerkingen; door het samen- bekijken van oude foto-albums (er z ij n er die deze gered hebben I); door het weggeven van diep-weggestopte sou venirs, is zovéél naar boven gekomen, soms meer dan door precieze gege vens over geboorte, huwelijk en over lijden. Er was zelfs een enkel verzoek: "...voor het geval u vindt..." dat mij weer frisse moed gaf. Ik koester dus nog de illusie dat ik ooit de complete stamboom van de Indische Clignetts zal kunnen tekenen, een waringin ge lijk I Te beginnen bij de oudste nu bekende voorouder Die Europese stamvader! We schrijven zo ongeveer 1350 - de naam Clignett bestaat dan nog niet - wanneer in één van de dorpen in het Luikse voor het eerst de man opvalt, die zo genoemd mag worden. In Italië is de Renaissan ce begonnen, waarvan straks de Re formatie het godsdienstige onderdeel zal worden. Verder leert het geschie denisboek ons dat het Prins-Bisdom Luik (met o.a. Verviers) dan al een grote rol speelt in Europa. Adel, gees telijkheid en burgers houden elkaar in een soort wankel evenwicht, dat toch stabiel genoeg blijkt om het vier eeu wen, tot 1795, tegen allerlei revolutio naire stormen uit te houden. Men kan er behoorlijk verdienen in "de textiel" (lakenhandel, spinners, wevers) en "de metaal" (ijzergieters, smeden, wapenhandel!). De Clignett- voorouders zijn in beide categorieën vertegenwoordigd. Zoals we ook nu meemaken, brengt de welvaart onvrede met zich mee. In de 14e eeuw gaat die zich steeds meer richten op de godsdienst. Tegen de tijd dat de naam Clignet (met één t) in de streek is ingeburgerd als een soort familienaam, zijn er al ettelijke leden van het geslacht om hun "pro testerende ideeën" geëmigreerd naar Duitse steden zoals Aken, Keulen en Worms. De verbreide mening dat de Clignetts afstammen van Hugenoten, kan als onjuist worden beschouwd. Ten eerste waren de voorouders geen Fransen (inlichtingen over hen zijn niet in Parijs te krijgen en wel in Luik en Verviers); ten tweede waren zij al zon der te grote dwang uitgezwermd lang vóór de Bartolomëusnacht. In de 15e en 16e eeuw krijgen ver schillende West-Europese landen injec ties van kennis, kunst en geld vanuit de Zuidelijke Nederlanden - vele frans- klinkende namen in Leiden, Haarlem en Amsterdam zijn ontstaan in Ant werpen (de Jordaan is ontworpen door uit die stad geëmigreerden; het geld van de VOC was voor bijna de helft afkomstig van dezelfde groep mensen). De Clignetts gaan met deze stroom mee; de verschillende bronnen vermel den heel lang kleine aantallen, zich verder verspreidend naar het Noor den. Ze zijn wel belangrijk - anders kwam je ook niet in "de bronnen" I Leiden begint er steeds meer te her bergen: wie de Leidse Lakenhal be zoekt, ziet er een schilderij van vijf notabelen met in het midden de "gou verneur" Abraham Clignet (foto 1) overleden ca. 1705. En wanneer in 1727 de Leidse postmeester (toen een hele kang I) sterft, de vrijgezel Nicolaas Clignet, is hij bekend en bemind om de vluchtlijn die hij in zijn jongere jaren heeft georganiseerd ten behoeve van "andersdenkenden" uit Noord-ltalië. De Turijners slachtten deze mensen bij duizenden in de bergen af. Nicolaas heeft er geld voor gekregen van de Staten van Holland. Verder komt in huwelijksberichten van geestelijken, edellieden en wetenschappers vaak de naam Clignet als die van de echtge note voor. Omstreeks 1600 vindt een soort Clig- net-explosie plaats, met trillingen tot in Nederlands-lndië. Die Slag bij Nieuw- poort ook! Ene Jan, getrouwd met Geutjen Chier, krijgt 9 kinderen. De oudste daarvan krijgt bij zijn twee echtgenoten 14 kinderen, waarvan de oudste, een zoon, naar IJsland gaat (daar moet ik dus ook nog 's in de archieven neuzen - zodra ik wat van de Belasting terugkrijg). Een jon gere broer van deze IJslander wordt de vader van, onder andere, ene Pie- ter (Pierre) Frangois, die onze spe ciale belangstelling verdient. Hij schrijft de familienaam met twee t's, wil niet Pieter heten, en ik verdenk hem er stiekem van dat hij het familiewapen zoals Abraham dat had (zie foto), ver ruilt voor een meer frans-aandoend ontwerp, dat ook nu nog bij Clignetts bekend is. Als zijn jongste kleinkind namelijk trouwt met een Baron Van Heerdt, heeft zij twee familiewapens "achter zich", die niet misstaan tussen die van de andere zes geslachten, alle maal adellijke. Ik neem ook zonder meer aan dat deze P.F. zijn andere kleinkinderen zou hebben aangemoe digd wel naar Oostinje te gaan - helaas sterft hij eerder. Maar zes van zijn kleinkinderen gaan! Tussen 1877 en 1825. De "Indische tak" der Clignetts Zes pioniers: een meiske van 17, drie van haar broers (waarvan twee beroeps militair en vrijgezel), en twee neven. Ze gaan niet tegelijk, en hun belang voor Indië is niet even groot. Het meisje en haar getrouwde broer ster ven jong in het verre land. De twee neven (broers) gaan later, en vestigen zich ook in een andere plaats. Men vindt ze in Semarang 20 jaar broederlijk werkzaam. De jongste dient het land in een aantal belangrijke func ties en krijgt er kinderen, maar is geen blijver. Eén van zijn dochters trouwt "in" de toen al zeer bekende Indische familie Bloem De oudstehij doet me diep zuch ten, want hij veroorzaakt het doolhof. Anthonij Hubert, griffier bij de Raad 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 4