Herinneringen in de Jan van Nassaukazerne
v' .1/
wapenbroeders voor de Jan van Nassaukazerne waar het bijna veertig jaar geleden
begon Staand 2e van links Jan Blokker.
door Jan Blokker
Nadat ik de uitnodiging voor de zesde reünie in huis had ben ik, hoe ongelooflijk
het ook klinkt, de "nog nachtjes slapen" gaan aftellen en de laatste nacht heb ik
er zelfs een Mogadon tegen aangegooid om maar vooral uitgerust en uitgeslapen
deze dag te kunnen genieten. Ener was wat te genieten. Eén van de gewel
dige attracties van deze dag was voor mij het bezoek aan de Jan van Nassau
kazerne waar het bijna veertig jaar geleden voor ons begon.
Op weg naar de kazerne herinnerde ik me een gesprek uit onze Indiëtijd. Een
gesprek dat toen plaatsvond in Tjikalon Koeion, een kampong aan de demar
catielijn. Het was op één van de zo overbekende zwoele avonden en we zaten
met vier man op twee van de drie veldbedden die, door gebrek aan plaatsruimte
binnen in het kamponghuisje, op de veranda waren gezet. We boomden die
avond over onze toekomst: wat voor werk we zouden aanpakken als we in het
vaderland waren teruggekeerd en hoe de toekomst er voor ons over vijfentwintig
jaar uit zou zien en hoe het ons dan zou zijn vergaan. (De belangstelling voor
elkaar in de toekomst, de beginselgedachte van alle reünies, speelde toen al
iets in ons achterhoofd.) Ik herinner me nog heel goed, dat we over die vijfen
twintig jaar de idiootste grappen maakten, want over vijfentwintig jaar leek toen
een eeuwigheid ver weg te liggen. En nu zijn we al weer bijna zo'n veertig jaar
verder. De tijd jaagt er doorheen. Beangstigend gewoon.
Tijdens de rondleiding in de kazerne
kwamen vele - zelfs zichtbare - herin
neringen naar boven Ik zag me weer
de strozak vullen op de allereerste dag
van aankomst in de kazerne; ik zag me
weer op de kamer de mitrailleur en
- wat later in Indië zou blijken - het o
zo belangrijke slot uit de mitrailleur
monteren en demonteren tot de record
tijden die er voor stonden blindelings
niet meer te verbeteren waren; ik zag
me weer op de binnenplaats in de
houding staan, rechtsrichten, links- en
rechtsomkeren en marcheren; ik zag
me weer droogschieten met piat bren
en mitrailleur op het grasveld voor de
kazerne. Kortom: ik zag alles weer ge
beuren wat van mij een goed soldaat
had moeten maken. Al deze soldaten-
kennis werd me bijgebracht door een
legertje vakkundige instructeurs onder
het toeziend oog van officieren met
een stokje onder de arm. Deze stok
jes zag ik toen als symbool van het
teken aan de wand, dat er grotere
stokken achter de deuren stonden wel
ke gemakkelijk te vinden waren om
mee te slaan.
Op de nieuwbouw na is er aan het
oude gedeelte niet veel veranderd. Al
leen het echte soldatenleven van vroe
ger is er met de jaren uit verdwenen.
Immers: bij het echte soldatenleven
hoort nu eenmaal slechte legering,
slechte voeding, slechte kleding, slecht
soldij enz. enz. En dat is er tegenwoor
dig niet meer bij. Het is zo veranderd
dat je eigenlijk van soldaten ook niet
meer kunt spreken: medewerkers van
het Ministerie van Defensie is nu meer
op z'n plaats.
Waar wij met zestien man dubbelge-
parkeerd lagen op een kamer en het
moede lichaam alleen op het bed of
op de houten banken aan weerskanten
van de eveneens houten tafel kwijt
konden, liggen nu acht man rijkelijk
voorzien van zitbare stoelen. In het
nieuwbouw gedeelte van de kazerne
zou ik me met de beste wil in me die
er is, me helemaal geen soldaat meer
kunnen voelen. Wat een luxe. Ruime
vierpersoonskamers van alle gemak
ken voorzien, incluis draagbare radio's
en koffiezetapparaten.
Handig vond ik de verborgen ligging
van de kamers in het nieuwe gedeelte.
Voor eigen troepen zijn deze kamers
in het doolhof van smalle gangen bijna
niet te vinden, laat staan voor vijande
lijke troepen. In de nieuwe eetzaal en
keuken van de kazerne viel ik hele
maal in verbazing door al die luxe en
toen ik tussen de bijna computerge
stuurde kooktoestellen liep kon ik al
leen maar aan onze koks in Indië den
ken. Hoe die daar hun jaren martelend
hebben moeten doorworstelen met
benzinebrander en houtvuur om onze
hap gaar en warm te krijgen. Mijn ogen
zochten Hans Mooser, alias Hannes,
alias Moos, de kok van het negende
peloton en bleven vol eerbied op zijn
hoofd rusten. Het drong nu pas goed
tot me door waaraan hij zijn grijze
haren te danken had. Moos, met alle
respect sobat, je hebt je grijze haren
dubbel en dwars verdiend.
Na drie maanden opleiding, zo herin
ner ik me, kwam het definitieve be
richt van uitzending naar Indië. Met
krasjes op en injecties in de armen
werden we tropenbestendig gemaakt
en werden de tropenuniformen uitge
reikt. Het waren zeer ruim zittende
uniformen en overvloedig voorzien van
zakken. De verantwoordelijke man voor
deze uniformen moet een optimistische
kijk gehad hebben op het leven dat
ons in de Oost de wachten stond. Hij
moet gedacht hebben: dit zijn de juis-
Kleding op de groei-zakken vullen.
16