15 AUGUSTUS 1985 KWESTIE VAN TIJD ,voq voor mijn fiets schrap stond tegen de stoeptrede haastte Stans zich al naar me toe "Nieuws, nieuws, goed nieuws fluister-schreeuwde ze. Later terug denkend aan dit moment besefte ik hoe controversieel dat goede nieuws en die gedempte toon waren Goed nieuws behoor je toch uit te schreeuwen? We zijn vrij vrij i" vervolgde Stans nu hoorbaar toen we binnen waren. Alweer? vroeg ik sarcastisch, denkend aan de zoveelste rijpe-mais-profetie. Japan is gebom bardeerd alles ligt plat en gisteren is de capitulatie getekend, zei ze. David heeft het gehoord, door de radio. En vanmorgen heeft X. (ze noemde de naam van iemand die contact had met de Jap) het bevestigd. Ik geloof het pas als ik het over radio Soerabaja hoor," zei ik. We vergaten de Engelse les waar ik voor gekomen was. We voelden ons vreemd, spraken over alles en niets. De wereld van gisteren was een weet, de wereld van morgen één grote puzzle waarvoor de regels ons nog niet waren doorgegeven. Ik fietste naar huis langs een omweg, ik wist niet of ik het goede nieuws wel aan mijn ouders zou vertellen voor het 100 procent zeker was. De emoties, dan misschien de teleurstelling, neen De straatverlichting op Kaliasin ging aan, als altijd gedimmed. Maar in het politieposthuis brandde fel licht. Vrachtauto's met Japanners passeer den me, meer auto's dan anders? Naar Perak? Een misselijkmakend gevoel van onderdrukte blijdschap het is waar" en een wee gevoel van "het zal wel niet waar zijn" stokten in mijn keel. Ik had een omweg gemaakt over Toendjoengan en Simpang Doekoe, wilde langs Ngemplak langs de huizen van de Japanse officieren, langs de wacht. Zien of er iets te zien was. Als ik niet zou afstappen om te buigen zou ik dan nog een mep krijgen? Er brandde licht, meer dan anders. De Japanse wacht stond er, als altijd. Ik stapte af, een paar meter van hem af. Hij keek me recht in mijn gezicht. Ik knikte alleen, boog niet, de wacht wendde zich van me af of hij me niet gezien had. Onverschillig. On-Japans. Toen drong het tot me door dat het waar was, dat Japan had gecapituleerd. En ik vertelde het aan mijn ouders. Ze zeiden niets, ik zal nooit hun ogen vergeten ongeloof, verbazing, hoop. "Is het waar?" De volgende dag stond het in de krant dat Japan "de strijd had gestaakt". Met een bericht over de bommen op Nagasaki en Hiroshima. En kolommen vol undangans. Een dag leefden we in een roes van verwachting en vrijheid en nog een paar weken van bezig-zijn- Nee, zeker heeft het hart geen dagboeken van node om te herweten al die vloeden bitterheid, om te hervoelen, hoe van binnen je aan flarden gereten werd bij 't aanzien van je doden, om weer te ervaren die zo zwaar benarde nimmer in woorden weer te geven tijd. Ook heeft 't geen bijzondere dag van node om te gedenken hen, die daar gestorven zijn, kostbare levens, die tot een einde kwamen, zoveel gedachten aan die duizend, duizend doden, zovele smalle gravenzovele namen onnoemelijke momenten van te zware pijn. In 40 jaar waren er immers niet te tellen uren van stil herdenken - en van weer te voelen kerven, het diep van binnen kerven in je levend hart, ontelbare ogenblikken van een martelend duren in weer doorleefd besef van grondeloze smart om een zo broos geluk, vergaan in scherven Enkele minuten stilte - de klokken stoppen 't luiden - Stil zijn al 40 lange jaren al die doden. Voor wie kan zo'n herdenkingsuur nog iets beduiden Nee, ook geen plechtig uur heeft 't lege hart van node om te gedenken onze verre, verre doden Onze voorplaatfoto werd ge nomen in Mukden, Mandsjoerije, 20 augustus 1945. V.l.n.r.: Gene raal George Moore, Majoor Ro bert Lamar, Majoor James Hen- nesey, G.G. Tjarda van Starken- borgh Stachouwer en Generaal Jonathan Wainwright. Deze foto en die op de pagina hiernaast, danken wij aan Johan van Leer, Santa Monica, Cal. die ze in een documentatie ar chief in Washington D.C. vond. M. HOOGLAND-DE WINTER met-herstel van het normale leven. De eerste transporten uit de vrouwenkam pen. Verdriet, vreugde, ziekte, ellende zoveel, zoveel en er was zo weimg houvast en zekerheid. En toen was het over, stortte dat beetje vrijheid dat we genoten hadden, volkomen in. Onze bevrijding is nooit een zegetocht geweest van overwinnaars, maar een martelgang van nog-niet-verslagenen. Onze historie was uniek in de historie, daarom weet men er zo weinig van en begrijpt men die niet. Er is gehuild, geleden, door de tranen heen gelachen, gevloekten geschreven. Vergeten is iets anders dan niet meer denken aan. Liet ons leven geen ruim te voor het ontsteken van vreugde vuren, beter dan dat was dat de om standigheden ons geestelijk sterker maakte, ons niet deed veranderen in eindeloze jammeraars. Als er iets of iemand was geweest waar we bij ge klaagd konden hebben, dan misschien wel. Voor dat beetje zekerheid moes ten we vechten, verdraagzaam zijn. En nu herdenken we dan in vredes naam de dag van de Bevrijding. Met een stille groet aan hen die voor ons vielen. Zo heet dat toch? Tijden ver anderen, mensen veranderen, omstan digheden veranderen, maar oorlogen zullen blijven komen. Sinds de Schep ping hebben stammen, volkeren elkaar vernietigd om een appel en een ei en zelfs minder. Het lot wil dat de ver liezer Japan nu meer appels en eieren heeft dan hij gedroomd had te zullen bezitten en dat Hirohito nog leeft ter wijl Wim Kan de fakkeldrager van de haat tegen Japan en alles wat Japans is, er niet meer is. Terugkijken, herdenken. Is zo'n Her denking niet veel meer dan een her innering aan angst, ellende, vernede ring in feestverpakking? Ik zal met een stemmig gezicht denken aan die ene werkelijke 15 Augustus 1945. Mijn vader ging, nadat ik hem het nieuws verteld had even naar de tuin achter het huis. Ik zie hem nog staan in zijn pyjama, peinzend handen op de rug, starend naar de ketella rambat die er zo goed bijstond. Hij had de ge woonte zacht in zichzelf te praten. "Een kwestie van tijd," hoorde ik hem zeggen. Ik vroeg hem niet wat hij daar mee wilde zeggen, ik weet het nu. Een kwestie van tijd om te leren aan vaarden, te leren vergeten. En wie weet misschien ook nog vergeven. L.D. 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 2