De Militaire Luchtvaart van het KNIL in de jaren 1942-1945 DE LEEUW BOEKBESPREKING door O. G. Ward Luitenant-Kolonel (BD) Ward, die dit boek geschreven heeft, is er zelf bij ge weest. Tijdens zijn studie aan de Pedagogische Alg. Middelbare school - Oranje boulevard, Batavia - dezelfde school van Tjalie, Ben Snijders, Kurt Görlitz, Kuhu- wael, Lucie Holtz, meisje Sumiati, om er zo maar een paar te noemen, moest hij voor zijn nummer opkomen, kwam bij de militaire luchtvaart van het KNIL en besteeg langzaam maar zeker de vele sporten van de lange ladder naar hoofd officier. Ward is heelhuids uit de oorlog gekomen, voor hem was het in hoofdzaak een luchtoorlog, waaraan hij deelgenomen heeft in verschillende kwaliteiten, maar altijd vanuit de optiek van: "zien, horen en - voorlopig - zwijgen." Hij heeft de wanorde meegemaakt, in Bandoeng, Tjilatjap en later in Australië, zo in maart, april en mei 1942 toen de hoogste Nederlandse gezagsdragers in Melbourne, Canberra, Brisbane, Colombo, Londen en Washington, na een jarenlange fanta sieloze neutraliteits' politiek, plotseling moesten meeblazen op hoog niveau in het mondiale geallieerde orkest met concertmeesters als Churchill, Roosevelt, Mac-Arthur, Marshall, Mountbatten en vele anderen, die niet opzij gingen voor het nemen van verantwoorde beslissingen en als "leader of men" kans zagen, door voorbeeld, geloof in de toekomst en eigen gezamenlijke kracht, een hope loze situatie uiteindelijk ten goede te keren I Als jonge aspirant-reserveofficier, zag Ward het allemaal om zich heen ge beuren. Hij was, als wij allemaal, in het oude Indië opgegroeid in eerbied en respect voor het traditionele gezag van vader en moeder, directeur en leraren, gouverneur-generaal en BB, kortom, allen, die "boven" ons gesteld waren door functie of ouderdom. Nu zag en ondervond Ward, dat er maar weinigen waren, die onder deze moei lijke omstandigheden, in staat waren, de functie en het ambt, gesymboliseerd in het uniform, dat zij vaak al zo lang droegen, wezenlijk inhoud te geven door enerzijds met kennis van zaken en anderzijds met duidelijke zelfbe heersing de plicht, die het meestal "beëdigde beroep" eiste, hoger, te stellen dan het direkte eigenbelang. De jonge Ward zag hoe de bokken - in dit licht - van de schapen ge scheiden werden en hij moet toen al gedacht hebben: "Als ik hier levend uitkom, zal ik geen blad voor de mond nemen." Onze jeugdige AROV gaat voor zijn verdere opleiding naar een "eigen" Nederlandse vliegschool in de States. Hij beschrijft de tijd aldaar met waar dering en misschien zelfs met een nostalgisch trekje. Ward schrijft "eenvoudig", hij vermijdt gezwollen taal, retoriek en een te emotioneel betrokken zijn; hij zegt de "erge" dingen recht voor zijn raap, afstandelijk maar wel heel duidelijk. Hij noemt zichzelf uiterst zelden, maar langzaamaan merkt de lezer, vooral als hij later de krijgsverrichtingen van Squadron 18 voor ons boekstaaft dat hij door de individuele daden van moed, beleid en trouw van zijn oudere en andere wapenbroeders, weer iets terugkrijgt van zijn verloren geloof in het traditioneel gezag. Veel later in 1975, krijgt de dan al wat oudere Lt. Kol. Ward, de zo fel begeerde op- dracht: "Zet die tijd dan maar eens op papier." Wij kunnen ons zo voorstellen, hoe hij toen aan het werk gegaan is: in de archieven duiken (geautoriseerd), fo to's verzamelen, brieven lezen en dag boeken, de conclusies van de enquête commissie bestuderen en interprete ren, gesprekken met oude "maten", familieleden en weduwen van gesneu velden. Onwillekeurig denken wij dan terug aan dat andere boek, dat ook getuigt van moed, trouw en kameraad schap in een periode van strijd, ver zet, angst en dood: Zentgraaff's "At- jeh" en het gedicht van Edmond Ros tand klinkt door, als wij onder de vele namen in Ward's boek er een paar herkennen: Br. Hulscher, Wetters, Poublon, Berlijn, Hans Maurenbrecher (groot jager voor het aangezicht des Heren op Tjiseureuh en de zuidkust), Jerry Greve, Boon von Ochsee, Flo- rentinus, Jessurun, André de la Porte, Moekardanoe, Erik de Lyon; ja - Ros tand, als hij begint: "Comme ils tom- bent bien" en "Chacun de nous a ses blessures Ward steekt zijn kritiek, na studie en beschouwing niet onder stoelen of banken en wij begrijpen nu - nog beter - waarom het met Nederlands- Indië na 15 augustus 1945 zó gegaan is Ten slotte Wij hebben het boek van Ward met grote belangstelling gelezen en leef den mee met het wel en wee van onze vrienden in de respectievelijke squa drons van MLD en ML. Toen wij, ach ter de kawat zaten, gingen zij in de lucht de strijd aan tegen de vliegtuigen met de rode bol, die in het begin toch wel de overmacht hadden. Langzamerhand, maar wel zeker, groei den echter de successen van onze Ned. -Indische squadrons, zij het dat ook de verlieslijsten - navenant - langer wer den. De geschiedenis van de ML in die jaren '42-'45, zoals Ward die vast legt, is echt niet over alle boegen een soort Grieks heldendicht; het wa ren heus niet allemaal stoutmoedige krijgers of "chevaliers sans peur ni reproche", maarze waren er wel - Door het hele boek heen legt Ward vele vingers op vele wonde plekken. Als een vaardig operateur van één van die grote zoeklichten aan de rand van het vliegveld, laat hij de felle geconcentreerde lichtbundel af wisselend spelen op nare en goeie zaken I Wij krijgen zo een helder en vooral duidelijk beeld van het op de pakkende omslag van het boek ge releveerde tijdperk. Resumerend Wij zijn hartgrondig van mening dit boek te kunnen aanbevelen, onder aantekening, dat uit Ward's studie blijkt, dat er "daar buiten" ongetwijfeld landgenoten zijn geweest, die de oor log gevierd hebben, maar dat daar naast het overgrote gedeelte van déze Ned.-Indische wapenbroeders (de MLD en ML), in de lucht gesteund door hun maten op de grond, de strijd gevoerd hebben. En dit met élan, doorzettings vermogen en grote plichtsbetrachting in de wetenschap, dat de dood steeds meevloog. Wij geloven, dat bij hen, net als bij ons aan die andere kant, achter het prikkeldraad, in stille ogenblikken in barak, tent of zo maar onder het licht van het zuiderkruis, de accu geestelijk opgeladen werd, als wij dachten: "VOLHOUDEN, wij MOETEN terug naar huis, want daar wordt op ons ge wacht." AvL. "De Militaire Luchtvaart van het KNIL in de jaren 1942-1945" - door O. G. Ward Uitgave Romen Luchtvaart Weesp. Prijs f 28,porto 6,50. 1e AMSTERDAMSE ZUURHANDEL Al 150 jr. een begrip. Het beste zuur ter wereld. Primeurs in de fijnste tafelzuren. Vrijheidslaan 78 Amsterdam Zuid Geopend: donderdag 10-18 uur vrijdag 10-18 uur zondag 10-18 uur 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 9