Een stemvan waar? door Hanna Muelder Wat oude Moessons doorlezende las ik het stukje nog eens van Agus Daruch van 15 maart 1984. Hij vraagt zich af "van wien was die stem?" Daar kan ik helaas geen antwoord op geven, alleen wil ik graag vertellen dat ik ook zo af en toe een stem hoor en me ook afvraag waar die stem vandaan komt. Ik heb het gehad bij het instappen van een trein "reis niet mee", zo dringend dat ik met een omweg naar Bussum moest rijden per bus. Thuis gekomen hoorde ik dat er op de bewuste lijn een trein botsing was geweest. Verder gebeurde het dat ik met een vriendinnetje een rondvaart zou maken, met een kleine plane boven Tempelhof in Berlijn en dolblij was dat we achter af geen geld genoeg hadden voor de kaartjes, want de stem zei "niet mee gaan." Zittende op het terrasje zagen we het vliegtuigje brandend neer ko men Ik zou tientallen gevallen kunnen opnoemen maar het belangrijkste geval gebeurde na de kampjaren toen ik bij mijn ouders logeerde in Bussum. Op zekere dag besloot ik een tante op te zoeken die op de Veluwe woonde. Een heerlijk tripje voor iemand die van de natuur houdt en graag fietst. Op de terugweg, rijdende door een stuk vlak land zonder bomen of struik toen ik opeens "de stem" weer hoorde. De stem zei: let goed op want je zult een portemonnaie vinden, een grote bruine mannenbeurs. Ik keek rond, maar er was niemand te zien. Even later zei de stem: direkt teruggeven want het is van groot belang voor de eigenaar. De rest van mijn trip was qua natuur be dorven want ik fietste verder met mijn neus, zo gezegd, op de grond, maar vond niets. Hevig teleurgesteld over de stem reed ik het tuinpad van ons huis binnen, mezelf verwensend dat ik zo stom was om de stem te geloven. Toen riep mijn moeder mij om even naar de kruide nier te gaan. Ik weer op de fiets naar de winkelstraat, en na een praatje met onze oude kruidenier stapte ik naar buiten op het trottoir entot mijn grote blijdschap en verbazing lag daar op de grond een grote bruine heren- portemonnaie. Wat was ik blij Voor namelijk om het feit dat "de stem" dus weer waar was. Hoe had ik daar eigen lijk aan kunnen twijfelen? Ik stond een poosje op het trottoir de beurs hoog in mijn hand houdende, maar niemand reageerde en ik keerde dus naar huis terug. In de keuken de beurs op de keukentafel geleegd en inhoud bekeken. Behalve een flinke hoeveel heid bonnen (alles was nog steeds ge rantsoeneerd) en wat bankbiljetten was er een briefkaart van kennelijk een naaister over een afspraak om een japon te passen. Gelukkig wist ik nu de naam en kon telefoneren. Het num mer was steeds in gesprek, later ver nam ik dat alle kranten waren opge beld om een advertentie te plaatsen: de inhoud mocht gehouden worden maar de portemonnaie toch alstublieft terug. Eindelijk kreeg ik mevrouw B. aan de lijn die van opwinding en blijd schap haast niet kon praten. Ze zei dat ik geen idee had wat het voor haar betekende dat ze de portemonnaie te rug zou hebben. Ik zei: "komt U hem maar gauw halen dan kunt u me alles vertellen." Een uurtje later of zo kwam ze het hek binnen, achter op de fiets in een rot- tan mandje een blond meisje van een jaar of drie, vier. Ze vertelde me het volgende: zij, haar man en hun drie kinderen woonden in een zeer mooie villawijk vlak bij Hotel van Bredius dat bezet was door de Duitsers. Geallieer de vliegtuigen kwamen bijna dagelijks over en dan direkt loeiden de sirenes en ging iedereen in de schuilkelder die vlak bij hun huis was. Op een bepaalde dag juist toen haar man thuis was, was er weer alarm en een ieder spoedde zich naar de schuil kelder. Net zag ze de groenteman ko men en zei tegen haar man: "ga jij vast met de kinderen naar de schuilkelder, ik wil wat bananen kopen in geval het weer zo lang duurt. Ik neem Anneke (het kleine meisje dat ze meegenomen had achter op de fiets), toen nog een baby, op mijn arm mee. "Heb je geld bij de hand?" Haar man gaf haar toen zijn grote bruine portemonnaie. "Deze" zei ze wijzende op de beurs die ik op haar schoot had gelegd. Zij, met Anneke op haar arm, en de groenteman waren de laatsten die de schuilkelder ingingen. Een heel stuk aan de andere kant zag ze haar man met de kinderen. Toen... opeens een zware slag, rook, gegil, ze herinnerde zich daar niets verder van. Een voltreffer had de schuilkelder ge raakt en alleen zij en de baby en de groenteman waren de enige overle venden. Toen ze bij kwam bukte zich een politieman over haar, hielp haar op en leidde haar naar buiten waar ze de huizen zag als een grote puinhoop, een rokende massa. Alles, haar man, kinderen en huis zomaar opeens ver loren. Het enige wat ik nog had, zei ze, was Anneke en de portemonnaie. Het bovenstaande verhaal is echt ge beurd en ik heb het zo goed mogelijk uit mijn herinnering opgeschreven. Wat ik me het beste herinner is de blijd schap toen "de stem" waar bleek te zijn en de grote voldoening dat ik door die stem iemand een beetje gelukkig heb kunnen maken. Een foto uit de mooie oude tijd (deze da teert uit 1928) toen dames in sarong kabaja liepen zonder daarbij vanzelfsprekend slecht Nederlands te moeten spreken. Deze dame deed dat zeker niet, het is mevrouw Hilde van Lessen-Douwes Dekker, lerares Ne derlands en drs. Germaanse letterkunde. Vlak voor haar dood in 1981 schreef ze een roman over een Indisch huwelijk "Herman en Juliette", waarin ze op onderhoudende wijze vertelt over het leven in Ned.-lndië (uitgave Moesson). PROMOVEREN MET EEN GLIMLACH (Deze "Twentse" stellingen zijn allen af komstig van proefschriften, verdedigd aan de Technische Hogeschool Twente.) Een ziekenhuis lijkt in vele opzichten meer op een bedrijfsverzamelgebouw dan op een organisatie ten dienste van patiënten. (W. E. During) Het bezitten van een vaatwasmachine is geen garantie voor echtelijk geluk. (W. E. During) De intuïtie werkt efficiënter dan het ver stand, maar leidt niet altijd tot het juiste resultaat. (J. G. Wijmans) In de verzorgingsstaat is er te weinig aan dacht voor het recht van elk individu op de door hem of haar zelf gekozen portie ellen de. (J. W. van Deth) De bewijzen dat je van frequent vermageren dik wordt kennen velen uit hun naaste om geving. (J. A. van Alsté) Onderwijsgevenden dienen ten behoeve van slechthorenden geen snor te dragen. (H. J. L. J. van der Linden) De PTT zou zichzelf en de samenleving een grote dienst bewijzen door de postcode op te nemen in de telefoongids. (A. J. H. M. Peels) 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 16