•<5söfrsi BIJ DE VOORPLAAT BEELDIG EN WONDERBAARLIJK KOMODO EN ZIJN VARANEN -rt.'n-ywM Beeldig, hoor ik de dames al uitroepen bij het zien van onze voorplaat (alweer magnifiek werk van Serge Ligtenberg). Mooi om de compositie van het ge heel, beeldig omdat blauw en groen de kleurcombinatie van dit seizoen is, wonderbaarlijk omdat Moeder Natuur hoe oud ook, toch altijd weer toonaan- geefster blijkt in de mode. ledereen (of bijna iedereen) weet dat deze foto op Flores genomen is en dat dit twee van de drie kratermeren zijn van de vulkaan Kelimutu. Het derde meer, donkerrood, kon Serge er net niet op krijgen, er schijnt wel een bepaald punt te zijn waar dat wel kan. Flores is een van de eilanden die Serge op zijn tocht door Indonesië "nam" lopend, rijdend voor zover dat kon. Hij stak ook over naar het eiland Komodo, waar zijn vriend Richard Zervaas die de reis gedeeltelijk meemaakte, zijn verhaal over de beroemde varanen optekende. Een boeiend en geestig relaas beho rend bij de vele foto's van Serge. Links ziet u er een van. Mocht u de andere ook willen zien, zaterdag 5 en 12 oktober zijn ze bij Moesson te be wonderen. L.D. Een gebied dat grote verschillen vertoont met het Indonesië dat men het beste kent, is dat van Nusa Tenggara, de Kleine Soenda Eilanden. Het bestaat uit een vijftal middelgrote eilanden en een groot aantal kleine. Toerisme is hier nauwelijks doorgedrongen en moderne industrie is er in het geheel niet. Wegen zijn schaars en vaak in zulke slechte conditie dat het moeite kost ze van de wildernis te onderscheiden. Nusa Tenggara strekt zich uit van Bali tot ver in het zuidoosten, richting Irian Jaya. De grote eilanden heten in volgorde van ligging Lombok, Sumbawa, Sumba, Flores en Timor. Midden in dit gebied ligt het eilandje Komodo dat slechts 32 km lang en 19 km breed is. Ondanks haar geringe afmeting neemt dit eiland een bijzondere plaats in tussen de grotere eilanden. Hier bevindt zich namelijk de hoofdpopulatie van een unieke reptielensoort, de Komodovaraan met de Latijn se benaming Varanus Komdoënses. De varaan behoort tot de familie der Hagedissen en de Komodovaraan is met 3 m. lengte en 135 kg. gewicht de grootste thans levende hagedissensoort. Bovendien is er in de gehele geschiedenis van de aarde maar één hagedissensoort geweest die nog groter was, n.l. de mososaurus of maashagedis die 15 meter lang werd (de varanen hebben een voorgeschiedenis van 130 miljoen jaar). De Komodovaraan komt behalve op Komodo alleen nog voor op de nog kleinere eilandjes Rintja en Padar en in de westelijke kuststreek van het grote buureiland Flores. Omdat we graag deze reuzen onder de reptielen wilden ontmoeten en fotograferen reisden we naar de ooskust van Sum bawa, naar het dorpje Sapeh, waar we moesten proberen een boot met bestemming Komodo te vinden. We vonden in Sapeh een man die en kele kamers van zijn huis verhuurde en de enige mogelijkheid bood aldaar te overnachten. We vroegen hem met een waar we het beste naar een schip met bestemming Komodo konden zoe ken. De "hotelmanager" (zoals de man zichzelf noemde) wist wel een boot voor ons. Hij zou eens met zijn neef gaan praten die al jaren op Komodo en Flores voer en in het bezit was van een prachtige boot. Hij was er zeker van dat we de volgende dag al zouden kunnen vertrekken. En inderdaad kwam hij ons de dag daarop vertellen dat alles geregeld was en dat zijn neef om door Raymond Zervaas twee uur op ons wachtte in de haven. Dat liet ons nog maar weinig tijd om iets anders te regelen, namelijk het kopen van een geit. Door verschillen de mensen was ons aangeraden een geit mee naar Komodo te nemen om daarmee de varanen naar ons toe te lokken. (Op Komodo zijn geiten vrij schaars en bovendien erg duur). Maar ook hierbij kon de "hotelmanager" ons behulpzaam zijn. Hij vroeg ons schan dalig veel geld (we gaven hem onge veer de helft), riep één van zijn ken nissen bij zich en stuurde hem naar de pasar. Het duurde niet lang voordat de kennis terugkeerde met de ge slachte geit in een zak, die hij ons enthousiast overhandigde. Hoewel er hier maar heel weinig toe risten komen, wist men toch precies waarvoor we een geit nodig hadden. De geit was zo geslacht dat ze maar weinig bloed verloor. Aan een leeg gebloede geit hadden we niets omdat de varanen vooral op de geur van vers bloed afkomen. De man had tijd voor een praatje en informeerde of we niet bang waren om de zee over te steken naar Komo do. Nu waren we daar inderdaad niet geheel gerust op. Van verscheidene mensen, zowel Indonesiërs als Euro peanen en Australiërs, hadden we de wildste verhalen gehoord over de straat van Sapeh. In het boek "Studiën op godsdienstig, wetenschappelijk en 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 2