-
den langs de Anggi-meren tot genoem
de bestuurspost.
Als bijzonderheid zij vermeld dat uit
het Anggigebied de beste aardappelen
en uien kwamen die er in heel Mano-
kwari te vinden waren. (De aardappe
len stonden bekend onder de naam
de "Rode Ster".)
Van de Papoea's, die wij in het bos
of in gehuchtjes tegenkwamen, ver
namen we geen bijzonderheden over
eventuele vreemde vogels die moge
lijk in dat gebied waren neergestre
ken. We hadden hier dus waarschijn
lijk geen acties te vrezen. Het bleef
ondanks dat toch uitkijken geblazen.
Na enkele dagen kwam onze groep
bij het bestuursplaatsje Ransiki aan.
Het Hoofd van Plaatselijk Bestuur was
op tournee en zijn Molukse bestuurs-
assistent stond mij bij aankomst te
woord. Ik vertelde hem dat wij vol
gens afspraak met het HBP van Ma-
nokwari, de volgende dag zouden wor
den opgehaald voor terugtocht naar
onze standplaats.
Groot was mijn verbazing toen hij zei
dat er die dag geen boot zou komen,
wèl de volgende dag. Toen ik hem
"Overmorgen zal de boot pas komen
op het tijdstip dat de zon hoog aan
de hemel staat." Hoe het ook zij, de
Higgensboot kwam inderdaad op die
dag en op het tijdstip toen de kope
ren ploert hoog aan de hemel stond.
Was het magie
Er waren naast de bestuurspost Ran
siki nog andere bestuurs- en politie
posten in dit uitgestrekte ressort,
dat qua grootte ik-weet-niet-hoe-veel
provincies van Nederland kon bevat
ten.
Het detachement Manokwari had een
bezetting van circa 200 man en daar
mee moest het gebied worden be
streken. De manschappen op de bui
tenposten dienden op gezette tijden
te worden afgelost en de regeling
daarvan (roulatie, voeding, transport
etc.) eiste wel wat gepuzzel. Het
puzzelwerk was toebedeeld aan mijn
tweede man, de IvP Ed Berger, die
naast deze taak nog verscheidene
andere werkzaamheden had.
Het Politie-kader werd versterkt met
een tweetal kersvers uit Nederland
gezonden krachten, de inspecteurs
Heuting en Koornstra. Ze pasten zich
De ambtenaren-stad "Noordwijk" in Hollandia.
vroeg van wie hij dit bericht had ont
vangen, antwoordde hij dat de oude
man van het dorp hem dat had ver
teld. Ik wist niet wat daarvan te den
ken. Toen hij mijn verbaasde gezicht
zag verzocht hij me mee te komen om
een bezoekje te brengen aan de oude
man.
We kwamen bij het kampong-huisje
waar op de open veranda een oude
Papoea voor een houtskoolvuurtje zat
te mijmeren. Het Districtshoofd vroeg
hem mij te willen laten zien hoe hij
wist dat er geen boot zou komen. Als
antwoord haalde de oude man een
smeulend houtskooltje uit het vuur,
bond dit aan een stuk vezeltouw en
hield de handel boven het rokerig
vuurtje. Hij begon te prevelen en na
een poosje begon het kooltje, zonder
aanwijsbare oorzaak, driftig heen en
weer te zwaaien. De hand bewoog
niet, daar kon het niet aan liggen. Na
een klein minuutje kwam de slinger
tot stilstand. De oude man wendde
zich tot de bestuurs-assistent en zei:
in korte tijd bewonderenswaardig snel
aan en deden hun dienst met dezelf
de verve en plichtsbetrachting als hun
"tropenbestendige" collega's Goos-
sens, Huliselan, Laurens, Schut en
Vuurmans. Ergo, overwerken was
voor hen geen punt en het zo vaak
besproken woord in de vakbeweging
werd aan de kapstok gehangen Daar
voor in de plaats kwam de liefde voor
het vak. Een zeldzaam verschijnsel in
deze tijd
De donkere wolken die aan de poli
tieke hemel te zien waren kwamen
alsmaar dichterbij. Propagandistische
uitzendingen van het Westfront, inti
midaties, dreigende woorden etc. wa
ren de symptomen van naderend on
weer. Ook in Nederland waren de
meningen van de heren politici over
de status quo van Nieuw-Guinea ver
deeld. Enkele politieke partijen stel
den zelfs voor het land prijs te geven.
Voor deze politieke groepering moest
dit maar het einde zijn van een "kolo
niaal tijdperk". Daarmee basta! Maar
waren wij ten opzichte van de Pa
poea's dan zo koloniaal in onze ge
zagsuitoefening als door sommigen
werd beweerd?
Bij mijn weten hadden wij ons tegen
over dit volk geenszins "koloniaal"
gedragen in de negatieve betekenis
van het woord. Immers, Nederland
streefde naar een geleidelijke over
gang voor een zelfstandig Nieuw-Gui-
nea. Er waren groepen Indische Ne
derlanders die serieus plannen hadden
zich blijvend in dit land te vestigen en
verscheidenen hadden zelfs het woord
"stamland" in de mond maar naar
mate de jaren verstreken vervaagde
dit ideaal. Men begon realistischer
tegenover de feiten en de werkelijk
heid te staan. Een ieder had voor de
ontwikkeling en opbouw van dit land
een steentje bijgedragen, sommigen
zelfs een grote kei. In het bijzonder
de kolonist en de kleine zelfstandige.
Vaak hadden zij onder moeilijke om
standigheden hun living moeten op
bouwen zonder enige hulp van de
Overheid. Al hun energie hadden ze
gegeven voor een ideaal dat niet ver
wezenlijkt had kunnen worden.
In het politieke steekspel had het
kleine Nederland het onderspit moe
ten delven, mede dankzij de politiek
die de toenmalige regering van Ame
rika voerde en de negatieve houding
van verscheidene bondgenoten.
We zullen hier maar niet te diep op
in gaan want er zijn verscheidene
boeken over geschreven zoals bijvoor
beeld "De Nieuw-Guinea kwestie"
van Dr. P. B. R. de Geus of "Ons laat
ste oorlogje" van John Jansen van
Gaten.
Wat betreft laatstgenoemde auteur wil
ik toch wel even kwijt dat het jammer
is dat hij in dit boek een scheef beeld
heeft getrokken van de Indo's i.e. de
Indische Nederlanders, die in dat land
hun emplooy zochten. Het is enigs
zins laatdunkend, zelfs discriminerend,
geschreven. Wie zijn informant was
weet ik niet, wat ik wel weet is dat hij
een grote duim heeft en mogelijk zelfs
een glaasje teveel op had toen hij die
verhalen opdiste. Hoe het ook zij, de
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt
tóch bij de schrijver, die dit soort
onredelijke en nergens op gebaseer
de gegevens publiekelijk bekend
maakt. Het resultaat van de harde ar
beid die daar verricht werd, werd wij
selijk niet vermeld. De feiten liegen er
anders niet om. Trouwens, alles heeft
zijn tijd nodig, niet waar?
Uiteindelijk was het dan zover. Op
1 oktober 1962 zou Nieuw-Guinea
worden overgedragen aan de UNO.
Een interimperiode tot 1 mei 1963
waarin de Papoea's voorlichting zou
den krijgen over het gesloten accoord
en de garantie voor zelfbeschikking.
Na die datum zou de UNO het Bestuur
aan Indonesië overdragen en zou een
plebesciet worden gehouden. Hoe dat
allemaal te werk ging is waarschijnlijk
(lees verder volgende pagina)
7