Een Kerstboodschap van een "verre vriend" door Kapitein Lucas Lindeboom alias "Pohon Linde" Soms denkt men wel eens terecht: "Er wordt te veel gesproken, er wordt teveel geschreven in kranten, tijdschriften en op aanplakbiljetten". En als je dan zo als wij, varende ter koopvaardij, in geen vier maanden een be hoorlijke krant in handen krijgt, dan zeggen wij: "Wat hebben we nu in wezen gemist? Toch immers niets?" Maar aan de andere kant kan men stellen: "Er wordt te weinig geschreven Dat moge paradoxaal klinken, maar brieven zo nu en dan geschreven, onderhouden de vriendschap. Zeker"effe een telefoontje plegen" is een stuk gemakkelijker en dan ben je meteen van het hele gezeur afMaar een leuke- of lieve brief, die blijft na gelezen te zijn op tafel liggen en die wordt nog eens voor de tweede keer en zelfs nog eens voor de derde keer opgepakt. En wellicht wordt de enveloppe nog eens liefkozend betast door haar of door hem die de brief in dankbaarheid en met vreugde ontving. Zo kreeg ik dan eens een brief van een verre vriend en ingesloten was een klein oud fototje. Het was een door mij lang gezochte afbeelding van Ma kassar's oude vuurtoren en met vreug de in het hart bekeek ik het kiekje wéér en wéér. Om het iets te vergro ten, maakte ik er een zwart-wit pen tekening van, de leesbril op de neus en de loupe in de andere hand. En kijkt U nu even mee? Het is de oude vuurtoren die destijds aan de Strandweg stond; in de oorlog werd hij dermate zwaar beschadigd dat wederopbouw niet mogelijk was. Er naast stond nog een huisje met typisch oud-Hollands geveltje en wellicht ver bouwde men dit pand tot het destijds zo fraaie zee-aquarium? Langs de vuurtoren de nog op ouder wetse wijze aangebrachte bliksemaf leider die doorliep tot aan de top van het koepeltje. In de verte een land tong; wellicht liep tot ongeveer dat punt de Strandweg met dwars daarop de Klapperlaan? Weer daar achter lag de fraaie behuizing van (wijlen) Hadji Lalah en daar weer achter bevond zich het zgn. Kis kampement. (Vervolg: "Bandjir in Kraksaan 1925") Onvoorstelbaar hoe kikkers de maat weten te bewaren en hoe de orkestratie nergens uit de toon raakt. Er waren wel grote pauzes zodat je alleen het murmelende water hoorde en het ge zoem van de insecten. Er zat onge dierte aan de muur geplakt, grote en kleine schorpioenen en kakkerlakken. Die nacht sliep niemand. Tenslotte zakte het water Tot groot vermaak van ons allemaal zwommen er zomaar een hele renteng bèbèks de slaapkamer binnen, kwek- kwek, alsof er niets aan de hand was. Intussen was er natuurlijk hulp komen opdagen, gammele bootjes werden het huis binnengepeddeld en één voor één werden we met de nodige bagage naar droger oorden gepeddeld, richting Probolinggo, waar alleen de straten ondergelopen waren. Oom Ernst moest naar het ziekenhuis en wij trokken zolang in bij Oma en Opa Rade in Lawang. Maar een flinke schadepost zal Pa wel hebben gehad R. NEYENDORFF Eveneens in de verte nog een huisje met ook weer zo'n typisch oud-Hol lands geveltje, misschien woonde daar destijds de Havenmeester van Makas sar? Vóór de vuurtoren stond een for se boomstronk met nog enkele takken waarin het leven hardnekkig volhield. Waarschijnlijk heeft men deze boom drastisch moeten beknotten, omdat z'n grote kruin vóór- en tot boven, het lenzen stelsel rondom de lichtbron, reikte. Een gedachte die niet onwaar schijnlijk is, als men de hoge boom beziet die naast het oude huisje stond. Maar aan één zo'n afgehakte tak van deze afgeknotte boomstronk hangt iets dat op een half vat lijkt, hetgeen mij aanvankelijk deed vermoeden dat dit een watervat was waaronder men kon "baaien". Deze spontaan opwellende gedachte verwierp ik haast even vlug als hij bij mij opborrelde; want in een heet kli maat als in Indië ging niemand water omhoog pikollen om te baden, met de verfrissende zee op slechts een steen worp afstand. Neen, dat halve vat was een "tong-tong", een klankbodem waar men op sloeg om aandacht te trekken. En zelfs nü nog, meer dan een halve eeuw nadat dit charmante kiekje ge schoten werd, is deze primitieve "tong tong", de alarmbel, de aandachttrek ker voor onze Kerstboodschap. Want zoals destijds die stralenbundels van deze vuurtoren de vele Molukse prauwen, de Makassaarse "lèpa lè- pa's", de Boeginese schoeners en de ontelbare KPM-schepen veilig de weg naar de beschutte haven hebben ge wezen, zo tracht het Licht van de Kerstboodschap ons hart binnen te dringen om onze levensweg te belich ten. Niet de weg die naar het einde voert, maar de route naar het glorieu ze begin dat ons later te wachten staat. En zij die dan met opgeheven hoofd de stralende poort mogen bin nengaan, die zien geen duistere wol ken zoals op mijn prent. Zij zien het verlossende Licht dat al hun leed doet vergeten en dat alle schulden deed vereffenen. Rond de donkere- en vaak gure Kerst dagen vertoeven wij vaak in gedachten bij hen die ons lief en dierbaar zijn, hetzij bij familie en vrienden bij ons in den lande of bij hen die wij moesten achterlaten in het verre Indonesië. Want zo tegen de Kerst komt ook het oude heimwee naar ons vroegere In dië weer opwellen en ervaren velen van de ouderen onder ons het leven thans, als een leven in de diaspora. Maar ook herdenken wij in innige ge bondenheid hen die ons ontvielen en die wij zo graag nog wat langer in ons midden hadden willen houden. Maar te weinig gedenken wij hen, die geduldig lijden en die ons zelden of nooit lastig vallen met hun fysieke klachten of met het geestelijk lijden dat hen regelmatig bedroeft en be proeft. Bewondering én vooral dankbaarheid zijn op hun plaats, dat er zo velen onder ons zijn die de moed kunnen opbrengen om in stilte te lijden. (lees verder pagina 28, onderaan) De Vuurtoren van Makassar. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 13