KERST IN TANDJONG BATU De Kerstdagen naderden met rasse schreden, men ging aan het organiseren want er moest wat extra's gedaan worden in deze verlaten uithoek, waar geen vrouwen mochten komen vanwege gevaar, huisvesting en wat al niet meer. Iemand met bak-kwaliteiten werd speciaal vanuit Doerai gecharterd, om zijn kunnen te demonstreren. De Javaanse boy, gevangene en ex-plopor, die het altijd deed, had alleen verstand van brood-bakken. Ik, als kok bijgestaan door een medegenoot, zou ook mijn uiterste best doen om wat feestelijks op tafel te bren gen. Daags na aankomst kwam mijnheer de bakker bij ons in de keuken zijn plannen bespreken. Onder een mok hete koppi toebroek werd van alles bedacht en weer verworpen. De keuze viel uiteindelijk op roomsoezen. Hoe hij dat voor elkaar zou boksen zonder slagroom en met primitieve middelen, was mij een raadsel. De andere kok, grappenmaker eerste klas, kwam met een sarcastische opmer king van: "Ga je gang maar, als maar geef geluid, ook al smaak naar niets en kurang van alles." "Vergeet geen dupa te branden voor het mislukken "Mag hem de pet niet drukken", was het antwoord, "ook al worden het soezen van lik mijn vestje, ik maak ze." Mijn aandeel in het toch al overbeladen menu zou bestaan uit macaroni met bacon, kip en kaas en de zaak was voor elkaar Wat doe je tegen Jannen met verschil lende smaken en over-verwend wat eten betrof. Nihil, afwachten, hoe je de storm van protest overleeft en vluchten om je vege lijf te redden van een lynchpartij. Gezegend zij het lot, die een goede wind deed waaien, al les liep vlot van stapel: men at de voorgeschotelde gerechten. Op een paar kankerpitten na, die het nou een maal niet konden laten, op alles com mentaar te hebben. Gediplomeerde mopperaars, ik wil die nurksen nu wel eens horen; de hemel hoort hen brom- door J. WEITES men. Mijn macaroni raakte jammerlijk mis lukt, oorzaken, van alles mensen, van alles. Het hout kon te nat zijn, die macaroni slecht, oud en belegen. Het werd een dikke pap met brokken: smaak en geur had het wel, daar was ook alles mee gezegd. Hoe maak je een verknoeid gerecht weer aantrek kelijk? Nood leert bidden: een beetje fantasie en klaar is Kees. Lombok en uien fijngesneden, wat ba- wang voor de aroma, alles even aan fruiten; wat blikkemelk en eieren, in platte beboterde schalen overdoen, beschuitkruim erover en dan in de oven: het resultaat mag er wezen. Eerlijk lui, ik kreeg later nog mensen, die er verkikkerd op waren. Bij scha len vol heb ik ze het leeg laten eten, maar er waren ook jongens bij die het niet konden waarderen. Wat had ik nog te klagen: de arme bakker, die had het hard te verduren, hij kreeg de wind van voren. En hoe, een orkaan was daar een zuchtje bij Tot zijn schande ging het volkomen mis met zijn bladerdeeg: hanteerbaar als gestolde lava, bantet (klef) als modder en na het bakken zo heerlijk krokant als gerookte rubber. De vul ling heerlijk zacht als gedroogde lum- pur (klei) en sanggit (aangebrand) als Branderburger pudding. Uit arrenmoe de heeft hij de hele hap op een plaat gekwakt en is daarmee de militaire pier opgewandeld. Alles in zee ge smeten als feestmaal voor de krab ben en ikan sembilan (soort zeemod- dervis). De honden hadden er geen bek in willen zetten en varkens had den wij toen nog niet: dat kwam veel later. Zijn krentebroodjes in samenwerking met de Javaanse boy vervaardigd, red de hem nog op het nippertje van een OQwillige duik in zee. Adoeh, die wilde obstinate horde van post Tandjung Batu: vraag maar aan de Gewestelijke Commandant, als jullie mij niet willen geloven. Dit was dan de eerste akte. Tweede bedrijf bestond uit gezellig samenzijn in de kantine. Het dagverblijf was vlakbij de haven en half boven zee gebouwd. Daar zwaaide tante Marie haar scepter, de enige gehuwde vrouw, die het lef had om te blijven. Of er nog toespraken werden gehou den, kan ik mij niet meer herinneren, ik was wat laat, bij aankomst was al les al bezet. Alleen vlakbij de zeekant in een hoekje was nog een zetel vrij. Daar zat de korporaal-verpleger ach ter een vierkante fles zich vol te gie ten. Hij offreerde mij een borrel, wat ik niet afsloeg en zo kwamen wij aan de praat. Hij nam het woord en klaag de bij mij al zijn noden, heimwee, een zaamheid, zich gepasseerd voelen, geen gezinshereniging, wat zat hij in de put. Ik deed wat ik kon om hem wat op te beuren, helaas, hij bleef triest en sprak de fles geducht aan. Op zijn aandringen wat meer en snel ler te drinken, ging ik niet in, maar hield mij bescheiden. De meeste jongens hadden hun huis houdsters meegenomen, vogels van diverse pluimage, het was een gemê leerd gezelschap. De vrouwen hadden zich in pontificaal uitgedost. Aan de dracht kon je zien, welke streek zij vertegenwoordigden. Sommigen waren neutraal, modern en kwamen gewoon in jurk met gekapte haren en make-up. Je zag er sarong kabaja's, Shanghai- dress, de lange kabaja's van de streek, een enkele sari en jak en pantalon van de Chinese. Als speciale attractie had men een dagèr gehuurd met drie dans meisjes en al gauw werd er vlot mee getandakt. Iedere dans kostte je wat geld, dat was hun verdienste. Nou ja, het was eenmaal feest. De meisjes moesten er hard voor werken, dus gaf je ook veel extra, waar heel zedig voor werd bedankt. Iedere aanraking met de dansvrouw was verboden, dat eiste de strenge adat en zeden. De boete kon je afkopen, ook dat was verdien ste. De muziek en dans waren wat eentonig, er zat niet veel variatie in, de pantoens waren leuk, soms scherp en erotisch. Dang doeng, dang doeng, dang doeng, zet hem op jongens; vooruit, achteruit, wat wiegen in de heupen, met je arm zwaaien, draaien, wisselen en van voor af aan. Vond het wel leuk en moest vaak lachen, hoe stijf sommige jongens zich bewogen, alles moest soepel zijn, vloeiend, rit misch en vooral sierlijk. Soms zong één van de meisjes een pantoen, wat werd beantwoord door een ander of alle drie zongen ze een strofe en de muzikanten gaven ant woord. Die pantoens zijn heerlijke din gen, jammer dat ik ze nooit genoteerd heb, enkele fragmenten zijn blijven hangen, een plaat ervan zou mij nu heel welkom zijn. Om verder te gaan, na afloop van dit festijn was er bal na, op grammofoon- platenmuziek. Men leefde zich uit in de dans. Aangezien ik geen ritmege voel heb en niet van dansen houd, ging ik hier en daar een praatje maken. Het werd heel laat en ver na midder nacht ging ik pas naar de kazerne terug. Aangezien ik nog geen zin had, om onder de klamboe te duiken en de bakker ook nog op was, zijn wij beiden met een fles gewapend naar naar het wachthok gegaan, even voor de keuken en vlakbij de achterpoort. Al gauw kwam het tot een diepzinnig gesprek over verleden, heden en toe komst. Er was toen al sprake van een Europees verlof, het komende leek mij angstig en onzeker. Plots stegen er van onder bij de haven de klanken van een Hoek'in omhoog. Ik luisterde ge ïnteresseerd. Alhoewel wat eentonig, fascineerde en boeide het mij dermate, dat ik zweeg. "Bah, hoe kan je dat gejank nou mooi vinden", zei mijn maat afkeurend. "Ja, dat is een kwestie van gevoel en smaak", was mijn antwoord. Hij rookte gekwetst door zoveel barbaarsheid, zwijgend en mokkend verder. 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 22