HET DINER DAT DE SINGKEH GAF EVEN GLIMLACHEN door Hanna Muelder Tom Grotenhuis was op weg naar Indië, hij had een benoeming gekregen als assistent op een tabaksonderneming op Deli Sumatra. Tom was eenvoudig op gevoed, hij was een nakomertje en zijn moeder, vroeg weduwe, had hard moeten werken en zwoegen om Tom en twee oudere zusjes op te voeden. Hij kende de luxe van het aan boord zijn van zo'n groot schip niet en hij genoot van alles wat er te genieten was, vooral van het eten. Gerechten waarvan hij de naam niet eens wistAangekomen in Belawan Deli wachtte hem een assistent van de Mij. op die zich voorstelde als "Van de Werf". Hij nam Tom van hoofd tot voeten op: slecht zittend pak, goedkope das, schoenen met afgetrapte tenen en niet al te goed geknipt haar. In zijn hand een vale oude koffer. "Er staat nog een koffer van Papa op de zolder en die is nog heel goed te gebruiken" had zijn moeder gezegd. Dit verhaal hoorde ik toen ik vlak voor de oorlog op Martabing - een tabaksplantage op Deli Su matra - logeerde. Ik heb het zo goed mogelijk zoals ik het mij herinnerde opgeschreven. Voor de technische en waardevolle gegevens ben ik zeer veel dank verschuldigd aan een ex-Deli tabaksplanter. Op de kade riep Van de Werf een taxi aan, toen de chauffeur de koffer in de bak zette zei Van de Werf: "Hati-hati sama itoe kopper istimewah" en ze lachten er allebei om. Tom had gedacht met al die lessen die hij had moeten nemen dat hij aardig goed Maleis ken de, maar hij snapte er niets van. In Medan na een paar boodschappen en een koud biertje in Hotel de Boer, waar Van de Werf hem het bonnen- systeem uitlegde, gingen ze per trein eerst naar Tebing Tinggi, en toen ver der per auto naar de kebon. Tom moest eerst zijn opwachting bij de admini strateur - de toean besar - maken. Hij zei dat Van de Werf hem e.e.a. van de kebon zou laten zien en zijn huis tonen. Zijn huis was het gewone type van een plantershuis. Wit geverfd op palen, trap naar voorgalerij, dan tus- sengalerij en achtergalerij en dan trap naar beneden naar keuken en bijgebouwen. Naast de tussengalerij aan iedere kant slaapkamers. Toms verbazing kende geen grenzen. Alle maal voor hem. Dat moesten ze thuis eens kunnen zien Zijn bazige zusters die hem altijd ach ter de vodden zaten en alles bedissel den. Tom liep maar steeds met grote stappen door het huis zo trots als een pauw. In zijn verrukking en opgetogen heid ontging het hem ten ene male hoe vuil en verwaarloosd alles er uit zag. De niet al te schone muren, de bladderende verf, spinnewebben, de vuile vloer en een wankelende tafel. Ook merkte hij niet hoe onverzorgd met een goor pak en rafelige mouwen Tjokroh de huisboy er uitzag. Op de tafel stond een doos, Van de Werf had gezegd dat e.e.a. voor hem besteld was bij Sing Sen Hap in Me dan, die iedere paar weken kruide nierswaren bracht. Tom had zijn lijstje maar af te geven op kantoor en het bedrag werd automatisch afgetrokken van zijn salaris. Tom maakte nieuws gierig het pak open terwijl Tjokroh ge ïnteresseerd toekeek. Er zat een blik Blue Band, meel, suiker, 2 blikken Ne:tle milk, potje jam en zelfs een blik Verkade biscuit in, maar het ver baasde Tom dat alles zo vlug opging, telkens moest e.e.a. bijgekocht worden bij de (duurdere) warong. Ofschoon alles toch goedkoop was kwam hij nauwelijks met zijn geld uit. Het werken in de hitte in de tuinen viel hem niets mee; van 5 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds met een rustpauze van 12 tot 1. Zijn vader, een sigaar roker, sprak vroeger wel eens over "Deli dekblad" maar Tom begreep nu pas wat daar allemaal aan vast zat. Eerst de zaadbedden, die gedurende vele dagen 2 keer per dag met water uit een gieter begoten moesten wor den. Er waren daarvoor putten in de tuinen gegraven. Dan kwam het aan aarden van de jonge aanplant. Later was het plukken en aanrijgen van de bladen die, 40 stuks aan een touw en dan 2 keer 40 stuks aan een lange bamboe vast werden gemaakt, zo wer den ze dan opgehangen om te drogen. Na het drogen werd van elke 40 bla deren een bundel gemaakt. Deze bun dels werden in grote manden gedaan, die dan naar de fermenteerschuur ge transporteerd werden in krakende gro- baks, getrokken door karbouwen. In de fermenteerschuur werd de tabak op stapels gebracht om te fermente ren. Hierna werden de bladeren op kleur en lengte gesorteerd, waarna de diverse merken in rietmatten balen van ongeveer 80 kg werden geperst, waar na ze naar Amsterdam werden ver scheept. De bemonstering en verkoop was in het gebouw Frascati. Ja, Tom leerde iedere dag meer, maar natuurlijk niet gewend aan hitte en hard werken in de brandende zon be greep hij nu wel de betekenis van "de koperen ploert". Als hij om 12 uur naar huis ging dan wachtte daar een sma keloze door Tjokroh in elkaar geflanste maaltijd van glazige aardappelen, een stukje taai vlees en een groene smur rie door Tjokroh bajem genoemd. La ter had hij begrepen dat het spinazie moest betekenen. Het dessert ananas of pisang uit eigen tuin vond hij het enige lekkere en eetbare. Zo gingen de dagen in eindeloze een tonigheid voorbij, en Hari Besar brak aan. De planters gingen naar Medan feestvieren en potverteren maar Tom wist niet hoe het eerste te doen en voor het tweede had hij geen geld. Lui rondhangend in zijn wankele kros- si males, wat bladerend in oude kran ten die deze en gene hem hadden gegeven, hoort hij opeens een stem beneden aan de trap "selamat pagi toean". Hij keek en zag een keurig uitziende jonge baboe. Ze vroeg of de toean niet een baboe-kokki nodig had. Ze kon van alles en vooral lekker ko ken. Tom zei dat hij het wel graag zou willen maar dat hij geen geld ervoor had. Maar Toetie - zo heette ze - zei dat ze best een week voor niets wilde werken dan kon de toean zien hoe goed ze was en - met een afkeurende blik op Tjokroh - zou hij zien dat hij veel voordeliger af was. Nu, vooruit dan maar, zei Tom. Toetie installeerde zich in een bijge bouwen kamertje en ging direkt aan het werk. Ze commandeerde Tjokroh om dit te doen en dat en zei geregeld "terlaloe dit en terlaloe dat". En hoe dorst Tjokroh de toean zich te laten sirammen met een gajong vol gaten. Ze zond hem direkt voor een nieuwe gajong naar de warong vlakbij om met een meer noodzakelijke dingen te ko pen. Bezem, sapoes, vim, sapoe lidi, en een kain pel (dweil). Iedere dag als Tom thuis kwam was er een nieuwe verrassing. Soms wit gekalkte petroleumblikken met fleuri ge planten wederzijds op de traptre den, dan een rood-wit geblokt tafel zeiltje op de tafel of een opnieuw op gekalefaterde stoel. Het eten was verrukkelijk, heerlijke rijst met verschillende gerechtjes, 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 6