MIJN TEMPO DULU GUESTHOUSE BELRUVYA Alle ingezonden stukken in de Moes sons van de laatste tijd over Tempo Dulu heb ik met aandacht en plezier gevolgd. En naar mijn (heel beschei den) mening, is die TD voor duizenden Indische Nederlanders zeer zeker ver schillend, dus iets persoonlijks. En vanzelfsprekend zullen de gedane ver gelijkingen een persoonlijk karakter dragen. Welk tijdvak wordt nu bedoeld met Tempo Doeloe, die "goeie ouwe tijd?" Dat zal voor de Indisch-Nederlandse samenleving in het v.m. N.O.I. toch nooit gelijk zijn. Want wat ik bijvoor beeld lees in de Moesson van 15 nov. j.l. op pag. 12 en 13 (pauperisme on der de Indo's), zouden die verpauper de Indo's nooit praten over die goeie ouwe tijd en ook in deze eeuw zullen er in het oude Indië ook vele Indische Nederlanders geleefd hebben van een bestaansminimum. Ik bedoel maar dat de TD iets persoonlijks is. Toen ik op de laatste dag van 1959 in Nederland kwam, was ik nog geen elf jaar oud, maar oud genoeg om mijn (Vervolg: "Nieuws uit Indonesië) zingt van huis tot huis, beter gezegd van warong tot warong in Silir, het prostitutiecomplex in Solo. Daarmee verdient ze net genoeg voor haar le vensonderhoud. In 1944 behoorde Soeprapti samen met Miss Soerip (Si Mata Roda) tot kron tjongorkest Tjempaka Putih. Als dan seres trad ze toen ook op in Sandi- wara Kintamani onder leiding van wij len A. S. Amir. Vele tournees heeft zij gemaakt en samen met haar man die haar begeleidde, kreeg zij later be kendheid als zangeres in Silir. Maar veel geluk bracht het huwelijk haar niet en na de dood van haar man was zij gedwongen om alleen verder te gaan met zingen en spelen. Met een oude gitaar om haar oude hals. Noodlanding door slang Zondag 24 november 1985. Om 12.45 uur stijgt een Fokker F-28, vlucht GIA 708 op van vlieveld Hasanudin Ujung- pandan (Makassar). Het weer was goed en de passagiers zaten relaxed. Na 7 minuten begon het vliegtuig te schommelen, vloog laag en begon in eens met volle vaart aan een landing, gevolgd door het stopzetten van alle motoren en machines, inclusief de air conditioning. Paniek aan boord en al gauw bleek de oorzaak: er was een slang van 2 meter lengte en 4 cm dikte in de cockpit ontdekt. Naar verluidde had een van de passagiers het beest meegenomen maar onbekend was hoe het tot de piloot heeft kunnen door dringen. De vlucht werd hervat nadat de slang gevangen was, maar bestem ming Sorong kon die dag niet meer gehaald worden. Op vliegveld Laha (Ambon) werd de nacht doorgebracht. tempo dulu niet te vergeten. Mijn ou ders, beiden ambtenaarskinderen met vaders die recht hadden op Europees verlof, hadden naar hun verhalen te oordelen, ook een heel fijne jeugd ge had. Hoewel ik dus na de 2e W.O., doch vóór de soevereiniteitsoverdracht geboren ben, was mijn jeugd in Indo nesië, mijn T.D. dus, een onvergete lijke fijne tijd. Hoewel Pa geen "Toe- wan Besar" was zoals dat voor de oorlog heette, hadden wij toch altijd een baboe en een tuinjongen, die Ma hielpen bij het huishoudelijke werk. Deze twee bedienden werden door mijn ouders volkomen als hun naasten behandeld, zo erg zelfs, dat Pa ooit door zijn (Indonesische) superieur op het (feodale) matje werd geroepen en hem erop werd gewezen, dat de vrouw van een kantoorhoofd (Ma dus) niet naast haar baboe in de bios mocht zitten. Dat paste dus ondanks die mooie Pantja Sila ook niet in de Rl anno 1955. Ook ergerden Pa's bazen zich, dat Pa met zijn chauffeur aan één tafel zat te eten. Net als zijn vader (en schoonvader) was Pa als ambtenaar onderhevig aan overplaatsingen: om de 2 a 3 jaar ver huizen was dus normaal. En juist dat telkens veranderen van stand plaats gaf ons de mogelijkheid veel mooie plekjes van Java te zien, vooral ook omdat Pa de beschikking had over een vervoermiddel (een Jeep) met chauffeur. Toen wij in Kudus woonden, maakten we uitstapjes naar het bergdorpje Tjo- lo dat op de helling lag van de gunung Muria of naar het mooie goudgele strand van Japara, dat weieens Klein Scheveningen werd genoemd. Met Semarang als standplaats werden de uitstapjes verlegd naar de Boro- budur, de bergzwembaden Kopeng (boven Salatiga) en Bandungan (boven Ambarawa). Met Tegal als standplaats picknickten we vaak nabij de bendengvijvers in het vissersdorpje Trowongan, waar voor al Pa in zijn element was. Hij kon er dan naar hartelust met zijn werpnet gaan vissen en udang windu vangen. De vangst werd ter plaatse gebakken en opgegeten met meegebrachte rijst, sambal en ketimoen. Ook tripjes naar het bergzwembad Moga ten zuiden van Pemalang voorbij Randudongkal of naar de omgeving van Bumijawa, bei de gelegen op de noordelijke helling van de gunung Slamet. Bij deze uit stapjes werden pakjes (bungkusans) met nasi rames la Mama mia en thermosflessen met ijsblokjes en thee meegenomen. Wat een zaligheid om onder een water valletje, een pantjuran, koud water te baden of op grote kalistenen te zitten en je benen te laten bengelen in het ijskoude water van een bergbeekje: ik kon er maar nooit genoeg van krij gen. Pa bracht ons ook naar het be- Uitzicht op de Tangkuban Prahu vanuit Lembang. kende plaatsje (met mooi zwembad) Linggadjati op de helling van de gu nung Tjermai ten zuiden van Tjirebon. In de grote vakanties was onze stand plaats hotel "De Koning" te Sindang- laja, nabij het presidentieel buitenver blijf Tjipanas. Van hieruit maakten we uitstapjes naar Pelabuhan Ratu (Wijn koopsbaai), Kebun Raya te Bogor ('s Lands Plantentuin), Telaga Bodas, Puntjak en zelfs Lembang met zijn sterrewacht en de kraters van de Tangkuban Prahu en vele andere prachtige plekjes van de Priangan in West-Java. Voila, dat was mijn tempo dulu, een schimmetje in vergelijking met de TD van hen uit de z.g. koloniale tijd. Ik moet toegeven, dat ik geluk heb ge had want hoevelen van mijn Indische leeftijdgenoten beleefden ervaringen, die zij zo gauw mogelijk wilden ver geten. Als vrouw van een marineman, met wie ik reeds 15 jaar getrouwd ben en nu voor de tweede termijn van drie jaar op Curagao woon, heb ik het niet slecht. Ik bezit allerlei modern huis houdelijk comfort, bezit een autotje, woon in een mooie (huur) woning en geniet (voorlopig) van een tropisch klimaat, maar mijn TD met alles erop en eraan komt echt nooit meer terug, dat voel ik gewoon. Aan vergelijkingen maken, daar waag ik mij niet aan. Daar ben ik nu nog te jong voor en in mijn "djaman Seka- rang" maak ik (gelukkig) ook nog fijne perioden mee. FREYA (PIA) VAN DER VOORT-PONDER Jalan Cempaka Putih Tengah 1/19, JAKARTA. Tel. 021 -415283. 8 2-pers. kamers, met ontbijt en kl. was. Alle kamers voorzien van AC. Ligging in centrum. VW-Combi/bus voor overland tours aanwezig. ATTENTIE Transport kosten naar Cenkareng Airport zullen met ingang van januari 1986 Rp. 25.000,bedragen voor een éénmalige rit van max. 1-5 pers., indien men gebruik wil maken van ons vervoer. Inl.: dhr. E. STEEN, Freesiastraat 60, 4904 CS Oosterhout, tel. 01620-56031 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 14