Over een eiland dat bijna een tweede Singapore werd
en een verdienstelijke Indo in de vorige eeuw
18
Het eiland is BILLITON, de Indo heette JOHANNES F. DEN DEKKER, en deze twee hebben in mijn verhaal veel met
elkaar te maken. Dit verhaal begint tegen het einde van het Engelse tussenbewind (1811-1816), waarin Sir Thomas
Raffles een overheersende rol heeft gespeeld. Na dit Engelse tussenbewind brak een nieuwe tijd voor de Indonesische
archipel aan. In 1814 was een Tractaat tussen Engeland en Nederland gesloten, waarbij de teruggaaf van Insulinde aan
het Nederlandse gezag werd geregeld. Billiton en Banka waren beide bezittingen geweest van het sultanaat van Pa-
lembang en behoorden naar Nederlands inzicht bij elkaar. Dit was door de Engelsen ook met zoveel woorden toege
geven toen zij bij proclamatie van 4 augustus 1813 een nieuwe sultan van het rijk Palembang hadden erkend. In 1814
beweerden de Engelsen echter, dat het eiland BILLITON niet in de gebiedsafstand begrepen was. Hiertegen werd van
Nederlandse zijde geprotesteerd.
Raffles, die vijf jaren later - als Britse
tegenhanger van Batavia - Singapore
zou stichten, had al het mogelijke ge
daan om zijn regering te overtuigen
van de noodzakelijkheid haar rechten
op het eiland Billiton niet op te geven.
In een Memorie schetste Raffles het
zijns inziens grote belang, dat Billiton
voor Engeland had. Hij schreef daarin
onder andere (ik vertaal):
"Billiton ligt direkt op de handels
route tussen Europa en China door
Straat Soenda, en zou voor onze
schepen die op China varen een
geschikte verversingshaven kunnen
zijn en op de duur een uiterst be
langrijk entrepot tussen Europa en
China kunnen worden."
Verderop ging hij in op het belang van
Billiton als (onmisbare) schakel in een
keten van Engelse vestigingen en ver
klaarde hij, dat Singapore alleen werd
gesticht met het oog op de beheersing
van de scheepvaart op en van China
door de Straat van Malakka, maar dat
Singapore de handelsvaart door Straat
Soenda niet kan beheersen, Billiton
daarentegen wel. Met het bezit van
beide zou de Engelse beheersings-
macht over de scheepvaart in die
Aziatische zeeën compleet zijn.
Zou Raffles in zijn pogingen zijn ge
slaagd, Billiton was dan een "tweede
Singapore" geworden en we kunnen
gaan speculeren hoe de geschiedenis
van Indië verder zou zijn verlopen.
Maar zijn pogingen slaagden niet. Bij
het nieuwe Tractaat van 1824, dat ver
schillende hangende kwesties tussen
Engeland en Nederland regelde, werd
Billiton definitief aan Nederland toe
gekend. Maar de voorzichtige Neder
landers waren op deze beslissing al
vooruitgelopen door er drie jaar te
voren de Hollandse vlag te hijsen en
in 1822 een militaire post te vestigen:
1 commandant, 2 officieren en 100
soldaten.
De assistent-resident J. W. Bierschei,
die na de totstandkoming van het
Tractaat van 1824 het gezag in deze
regio had overgenomen, was ervan
overtuigd dat Billiton evenals Banka
tin bevatte. Van Banka bracht hij dan
door G. L. Cleintuar
ook een kapitein-Chinees en 18 mijn
werkers mee. Die hebben inderdaad
wat tin gevonden, maar veel te weinig
om de geruchten over Billitons tin
rijkdom te bevestigen. In feite waren
de resultaten van Bierschels onder
zoek zo weinig tastbaar, dat vanaf
1826, toen er in Indië grote bezuini
gingen werden ingevoerd, de militaire
bezetting op Billiton werd terugge
bracht tot 1 korporaal en 10 'Inlandse',
meest invalide soldaten. Ook de post
van assistent-resident werd opgehe
ven.
Lange tijd hoorde men niets van Billi
ton, behalve dat het eiland zoals van
ouds berucht bleef als een uiterst ge
vaarlijk zeeroversnest. Schepen die
daar en in de omgeving strandden,
werden geplunderd en de opvarenden
zonder enig medelijden uitgemoord
door een roofzuchtige zeeroversstam,
de "Sekahs" of "orang laoet".
Vroeg in het jaar 1848 had in Neder
land de zogenaamde "Februari-omwen-
teling" plaats. Deze rekende af met
nog heersende absolutistische denk
beelden en vestigde definitief het prin
cipe van democratie in de Nederland
se staatskunde. Met de voor die tijd
gebruikelijke vertraging bereikte het
bericht hierover ook Indië. Kort erna
werd in Batavia, in de sociëtijd "De
Harmonie", een vergadering belegd
waarin aandacht werd gevraagd bij de
Nu speciale aanbieding
Melati's. Ook bloeit de
Angrek Boelan weer
En diverse andere soorten
orchideeën.
Kom eens een kijkje nemen in
onze kwekerij.
J. C. VAN BEEM, Molenweg 59,
Aalsmeerderbrug
Tel. 02977 - 2 61 97
Bij Aalsmeerdijk Nr. 200
naar beneden.
Ook voor al uw
bloem-, graf- en bruidswerk
Indische Regering voor de specifieke
belangen van de Indische burgerij.
Ofschoon doortrokken van dezelfde
democratische geest, waren de denk
beelden die daar verkondigd werden
- betere onderwijsvoorzieningen voor
Indië en opheffing van discriminerende
bepalingen met betrekking tot oplei
ding en aanstelling - de Indische Re
gering onaangenaam. Ze waren voor
de kolonie "te vooruitstrevend" en
dus voor de koloniale bestuurders van
die tijd "gevaarlijk".
Eén van de talentvolle verdedigers van
de nieuwe denkbeelden was Dr. W. R.
baron van Hoëvell, predikant te Bata
via, die vanwege zijn ongezouten uit
spraken in eerdergenoemde vergade
ring officieel werd berispt en in feite
gedwongen werd zijn ontslag te nemen.
Na een 12-jarig verblijf te Batavia
kwam Van Hoëvell in 1849 in Neder
land terug, vol van ideeën voor een
krachtige economische ontwikkeling in
Ned.-Indië. Nog in hetzelfde jaar werd
hij in de Tweede Kamer gekozen en
even later (5 sept.) van alle blaam ge
zuiverd. Het was de tijd dat men in
Nederland vooruitstrevender was dan
in Indië; tussen de twee Wereldoor
logen was dit nogal eens omgekeerd.
Ofschoon dit nooit was bewezen, was
de tinrijkdom van Billiton één van de
dingen waarin Van Hoëvell vast ge
loofde. Hij was voorzitter geweest van
het Bataviaasch Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen en had dit
zelf nieuw leven ingeblazen. In het
museum van dit genootschap had hij
eens een stuk tin gezien dat van Billi
ton afkomstig zou zijn. Exploratie van
dit eiland kon, meende hij, voor de
kolonie rijke vruchten afwerpen. Hij
sprak erover met V. G. baron van Tuyll
van Serooskerken, die op zijn beurt
Prins Hendrik (de "Zeevaarder") voor
de plannen wist te interesseren. Deze,
de enige Oranjevorst die Indië uit
eigen aanschouwing kende, was steeds
bereid een onderneming te steunen
die voor de ontwikkeling van de ko-
lonieën van belang was.
Van Tuyll, die zelf niet kapitaalkrachtig
was, ging een overeenkomst aan met
de Prins waarbij voor de exploratie en
exploitatie van Billiton gezamenlijk een
concessie zou worden aangevraagd.
Bij het zoeken van het benodigde ka
pitaal zou de credietwaardigheid van
de Prins de doorslag moeten geven.
Maar toch stootte men op problemen,
want waar men ook aanklopte, nie-