Mm BIJ DE VOORPLAAT (Foto: H. van Lawick van Pabst) STILLE WOORDEN EN DADEN Een feestelijke bos bloemen had ik als voorplaat willen hebben deze keer. Tjalie Robinson zou op 10 januari 75 jaar geworden zijn. Ik betwijfel het of hij een party zou hebben gegeven en de pers erbij zou zijn geweest voor een stuk in de krant. We zouden nasi koening hebben gegeten op kantoor met onze mensen en daar na zou de dag gewoon weer verder gaan. Dit hebben we gedaan. Toch is deze 75 jaar van Tjalie meer dan alleen zijn verjaardag geweest, ook de herdenking van het feit dat de komeet van Halley voor het eerst ook in Indië te zien was met nog de bijzonderheid: op het moment dat Jan Boon (Tjalie) op 10 januari 1911 in Nijmegen werd geboren, kwam de komeet boven Java in zicht. Tjalie heeft dit altijd als een zekere "eer" beschouwd, misschien was het ook een teken dat hij een taak te volbrengen had die hem boven andere gewone verplichtingen zou uittillen. Tjalie's motto is altijd geweest dat men het nieuwe jaar moest beginnen met nieuwe plannen maken en beloften en verplichtingen in te lossen. Dat we onze nieuwe boekhandel begin 1986 zullen openen ligt in de lijn van dat motto. Daarom is de plaat van Harry van Lawick van de prille bloesems van de djamboe Bol (ooit goed bekeken?) eigenlijk nog geschikter dan die bos bloemen. Een tafereel vol verwachting en belofte, teder en toch zo vastbe raden. Die vuurrode pluizige bolletjes ontroeren me op een bepaalde manier, de natuur is zo stil, zo woordloos en geeft altijd weer zo veel. Het doet me herlezen wat Tjalie schreef in Tong-Tong van 15 november 1963. Een abonnee stelde hem toen de vraag waarom hij geen boeken meer schreef? Tjalie schreef daarop: "Ik geef toe, dat ik méér en beter zou willen schrijven, maar ik zit nu eenmaal veel te veel vast aan de zakelijke lei ding van veel Tong-Tong-werk, dat toch óók gedaan moet worden - en veel belangrijker is dan zo maar een mooi boek in de boekenkast. Had ik meer hulp in mijn werk, ik zou misschien meer schrijven. Maar voorlopig heeft toch niemand te klagen? Maar méér dan dit alles: ik hecht geen halve cent waarde aan een bestaan als "literair facet", in de werkelijkheid niet meer betekenend dan een naam in een boekenkast. Schrijven hoort een levende maatschappelijke functie te hebben. 90% van onze literatuur is holle phraseologie, mooipraterij en kletskouserij. Met Tong-Tong heb ik althans het idee dat ik wat dóe. Daar voor kan men elke literaire plumeau van me cadeau krijgen. Een goed ser geant of bakkersknecht is van twintig maal méér waarde dan een schoon- prater of -schrijver. Liever omgaan met mijn lezers, die Mensen zijn die wat Kunnen, dan met theoretici met een mooi woordje. Voor zover er mooie woorden of ge dachten in mijn werk zijn, ze zijn niet gemaakt, ze zijn uit zichzelf gekomen net als een kembang sepatoe of een glatik. Geen schrijvers-verdienste. In vijftig jaar scharrelen door het leven met veel vallen en opstaan heb ik een paar waarheden geleerd: in krijgsgevangenschap: voedsel is meer waard dan mooie woorden, in de oorlog: vriendschap (ongeacht partij) is meer waard dan mooie woor den, in Holland: niet vergeten is beter dan mooie woorden. Tong-Tong is Niet Vergeten. Dus geen tijd voor mooie woorden. Zitten er toevallig mooie woorden in Tong-Tong, pik ze mee; altijd meegenomen. Maar vraag niet meer dan dat. O ja, er zit nog stof genoeg in m'n kepala (en hart) om nog wat verhalen te schrijven. Niet om de mooie woor den, maar om de functie die ze kunnen hebben. In feite heb ik een koffer vol half afgeschreven verhalen: mijn le venservaringen en de Uwe. Maar nu gaat Tong-Tong voor alles. Veel kandjeng besars van in Indië on schatbare verdienste deugen hier niet. Goed, goed I En van hen die wél deu gen, hoeveel schitterende neven-kwa liteiten bungelen er onbenut bij. Van mij zal straks tanggoeng gezegd wor den: hij kon eigenlijk erg goed schrij ven, maar als journalist en schrijver deugde hij niet. En dan kan ik in elk geval met trots het "Semper Idem" als devies voeren, want ik ben altijd een deugniet geweest. Net zoals zo veel deugniets, die maar als avontu rier naar Indië gingen. Maar als ik zo rondkijk in mijn deugnietenlezerskring, "boleh bilang tevreden", weet U, "boleh bilanq tevreden I" T.R. KERSTNUMMER De prachtige voorplaat van ons Kerst nummer was van R. L. MELLEMA en r.iet van Harry van Lawick van Pabst. De vergissing lag voor de hand omdat het werk van beide fotografen zo ge lijkwaardig subliem is en verschillende foto's op een plaat werden afgedrukt. De klapperbomen aan het water wer den door Mellema ergens op Sumatra geschoten. DANK LIEVE MENSEN voor al uw goede wensen, bemoedigende woorden en warme uitingen van waardering en vriendschap ten aanzien van Moesson en zijn mede- werk(st)ers. Zoveel kaarten en brieven ook dit jsar weer dat ik ook nu deze weg moet kiezen om onze dank aan U over te brengen. Het per soonlijk beantwoorden van de post zou teveel tijd vergen en ik weet toch dat U weet met hoeveel genoegen en dankbaarheid we uw wensen hebben gelezen. Opnieuw wensen wij U, lezers van Moesson in Nederland en over de gehele wereld een heel goed 1986 toe. Mogen we er samen goed door heen komen en er naast alle moeilijke toch ook veel goede momenten te beleven zijn. LILIAN DUCELLE IN DIT BLAD BIJDRAGEN VAN J. A. Grashuis Rie en Toon Sol L. van den Worm-Flohr Peter van Oost Freya van der Voort-Ponder Victoria Kaulbach - Dr. J. J. C. H. van Waardenburg G. L. Cleintuar Th. Kempff F. A. Kerkkamp 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 2