Rengat LAATSTE LUISTER (VI) door Victoria Kaulbach en Dr. J. J. C. H. van Waardenburg Er zat voor Aardeman niets anders op dan naar Tandjong Pinang terug te keren. Tegen 12 uur was de zaak in Soengei Loear geklaard. Men ontmoette elkaar op de wankele vlonder, waaraan de Enggano lag. Aardeman overwoog nog één maatregel: "Zeg Kapitein, wij vertrekken nu, maar is het geen zaak een oekase op te hangen om aan de opstandelingen duidelijk te maken waarom dit alles is gebeurd? Dat deze kampong van waaruit de rebellen dagelijks beschietingen op Tambilahan uitvoeren uit militaire noodzaak van de kaart moest worden ge veegd." Kapt. Strijd keek de gezagsdrager twijfelend aan en antwoordde: "Dat is mij onmogelijk, Resident. Ik beheers de taal niet eens. Dat lap ik 'm niet "Nou", besloot Aardeman, "ik zal die oekase voor U opstellen, kapitein. Zo'n pamflet moet op enkele bomen geprikt worden." De heren stapten aan boord. Daar werd een blocnoot opgescharreld. Zo'n pamflet was dagelijks werk voor Aardeman. De vellen papier werden enige tijd later aan enkele bomen gespijkerd. Zij luidden ongeveer: "Zo vergaat het de moordenaars, die zich aan rustige burgers vergrijpen en guerilla oorlog voeren tegen de Regering. U doet er beter aan zich te melden en Uw wapens bij Uw hoofden in te leveren." Het werd tijd om te vertrekken. De motoren van de Enggano sloegen aan. Kapt. Strijd vertrok met zijn eigen motorboot naar Tambilahan. De rivier was op sommige plaatsen zo smal, dat de Enggano makkelijk vanuit de oever uit hinderlagen zou kunnen worden beschoten. Daarbij moest de boot vóór donker uit de bochtige Koeantan zijn, omdat zand banken en ondiepten in het duister niet te vermijden waren. Als er onver wachts iets met het schip gebeurde, zouden de reizigers een mooi doelwit vormen voor de peloppors. In elk geval stonden twee matrozen bij de Oerlikon op alles voorbereid. Het luk te de Enggano voor zonsondergang de zee te bereiken en naar Tandjong Pinang te varen. Wat een opluchting was het de grote plas weer te zien opduiken. De rust keerde weer op de Enggano. De eenvoudige rijsttafel on der de suizende lamp was een feest. Toen de Enggano in Tandjong Pinang afmeerde, werd - zoals te doen ge bruikelijk - de Resident Aardeman op gewacht door de Overste Sjouke, die doodgemoedereerd op de pier stond te wachten met twee adjudanten. Dus Sjouke was niet naar Rengat, maar naar Tandjong Pinang teruggekeerd. "Welkom in Tandjong Pinang, Resi dent," sprak de Overste. Aardeman trok zijn gezicht in de plooi. "Dag Overste. Zeg, ik heb U gemist in RengatWat jammer, dat U niet aanwezig was. Wij hebben vergeefs op U gewacht I" De Resident stapte de wiebelende loopplank af en gaf de Overste een hand. "Ja", antwoordde de aangesprokene prompt, "Er was geen vliegtuig be schikbaar vóór gistermiddag en dat vloog naar Singapore via Tandjong Pinang." De Resident knikte ernstig bij het horen van dit verhaal, waar over hij zijn eigen mening had "U heeft heel wat gemist", Overste. "U maakt mij nieuwsgierig," antwoord de Sjouke beleefd. "Wat gebeurde er?" vroeg hij toen geïnteresseerd. "Ja, nogmaals, het spijt mij ontzettend, dat U er niet bij bent geweest." Men liep samen op naar een groep tama rindebomen, die wat schaduw gaven. Daar vervolgde de Resident: "Er is een kampong in brand gesto ken. Mensen zijn vermoord door de extremisten." In het kort vertelde de Resident van het gebeurde en besloot: "Nou kunnen de heren in Batavia wel vertellen dat wij dit of dat moeten doen en wat we moeten laten en van achter een schrijftafel veilig in Batavia allerlei decreten en oekases uitvaar digen, maar als je ter plaatse het aan tal lijken ziet, ook van vrouwen en kinderen en de huizen die in brand zijn gestoken, dan zeg je: Steek de boel maar in brand Zijn verontwaardiging loog er niet om! Waar gaan de woorden van de mens heen? Die hebben zich losgemaakt en kunnen niet teruggeroepen worden. Gegriefd over wat hij had gezien, ge belgd over de peloppors en meege sleept door zijn toorn had Aardeman zijn woorden niet op een goudschaal tje gewogen. Deze woorden zouden nog veel stof doen opwaaien Intussen was het gezelschap opgelo pen tot aan de residentswoning. Aar deman dankte Overste Sjouke en zijn adjudanten voor hun attentie en nam met een hoofdknik afscheid. Dan liep hij de laan op, die naar zijn ambts woning voerde. De koelte van het huis was een verademing. Overste Sjouke vertrok met zijn adjudanten. Middag rust brak aan. De dag liep ten einde en hij genoot op de voorgalerij van zijn middagthee met een thuis gebak ken koekje. De zee was spiegelglad en Rengat lag ver weg op de vaste wal. Zoals te doen gebruikelijk werd in het dagboek, dat aan de Regering werd aangeboden alles vermeld wat er in die dagen in Rengat en omgeving was voorgevallen en wat zich daar had af gespeeld. Zoals een steen in het water uitdijende kringen veroorzaakt, zo bracht dit rapport repercussies teweeg. Batavia reageerde heel boos. Overste Sjouke werd een week na de verzen ding daarvan door de legercomman dant ter verantwoording geroepen, want hij was de verantwoordelijke mi litaire commandant van dat deel van de residentie, waarop de Staat van Beleg van toepassing was verklaard. Op zijn beurt werd Overste Sjouke woedend, en kreet: "Ik was er niet bij! Niet ik heb dat bevolen, maar de Resi dent heeft gelast alles in brand te ste ken I Ik ontmoette hem toen hij van Rengat terugkeerde. Hij zei letterlijk: "als je daar persoonlijk geconfronteerd wordt met de gevolgen van een moord partij, dan zeg je steek de boel maar in brand En ik heb getuigen die dat kunnen bevestigen Dat één en ander volkomen uit zijn verband was gerukt en dat de Resi dent dit als algemene opmerking had gelanceerd, in zijn diepe verontwaar diging over moord en doodslag, was Overste Sjouke, de voor dit militaire optreden verantwoordelijke man, liefst snel vergeten Dat "steek de boel maar in brand" werd een brandbom I Deze zaak werd enorm opgeblazen, want er waren in structies uitgevaardigd van Batavia, dat het afbranden van kampongs vol strekt niet geoorloofd, maar vooral ook niet gewenst was in verband met de Ronde Tafel Conferentie die niet in gevaar mocht worden gebracht door agressie en provocatie onzerzijds. Overste Sjouke seinde dus terug op het telegram van Batavia: "Niet wij gaven last tot afbranden; dat werd op last gedaan van Resident Riouw" of woorden van die strekking. De Resident, die vanuit Batavia per telegram werd ingelicht dat de Procu reur-Generaal een gestrengelijk on derzoek zou laten instellen, reageerde onmiddellijk. Hij ontbood de Overste, die even later zijn kantoor binnentrad. Hij viel met de deur in huis: "Overste, leest U dit telegram uit Ba tavia eens. Hoe komt U aan die klets praat?" "Maar Resident I U hebt toch zelf te gen Kapt. Strijd gezegd: "steek de boel maar in brand I Ze kunnen in Ba tavia wel allerlei oekases uitvaardigen, 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 8