POIRRIES
PERIKELEN
ïf
VOETBAL
Iedere keer als er voetbal op de TV is,
schieten me de tranen in de ogen,
daar heeft menig kenner de laatste
tijd last van, geloof ik. Ter compen
satie laat ik dan mijn gedachten terug-
dwalen naar de absolute toppers van
weleer, waarin enkele waarachtige ve
dettes de hoofdrol speelden.
Twee ervan staan als met duizend
naalden in mijn geheugen getatoueerd.
King Kong, de roemruchte keeper van
een militair team in Kotaradja. Hij mis
te vrijwel alle lage ballen, daarvoor
was hij te lang, maar stopte alle hoge.
Dat deed hij met de majestueuze non
chalance van een adelaar. In die ho
gere sferen voelde hij zich thuis en
was hij niet te genaken. Hij was ook
erg groot en heel zwart, leek inder
daad een beetje op King Kong.
De tweede was ene Thompson, geloof
ik. Rechtsbuiten van het militaire elf
tal van Solo. Bij hem zat of stond ie
dereen te wachten op zijn magistrale
sprint vanaf de middellijn tot aan het
vijandelijke doel, dat was een evene
ment waarbij het beeld van Garrincha's
vader verbleekte tot dat van een slome
slenteraar.
Of hij ooit goals heeft gemaakt weet
ik niet meer, zal me ook worst wezen.
Volgens mijn Pa werd er toen trou
wens ook niet met premies gewerkt.
Bij winst kregen ze een kratje bier om
het te vieren, bij verlies ook. Om hun
verdriet te verdrinken.
TE ERG
In 1950 heb ik nog een blauwe
maandag met zo'n Beachmaster ge
stoeid, dat is een vrij simpele omroep
installatie, die in dit geval gebruikt
werd om het doorgangskamp Tan-
djoeng-Oost te overschreeuwen.
Een dikke Korporaal uit de barak
naast ons kwam mij vaak gezelschap
houden, hij placht zich dan met zijn
enorme achterste op mijn bureau
naast het omroepapparaat te installe
ren, meestal met een glas ijsthee van
wege z'n slechte afwatering.
Op een dag, toen het hele kamp met
z'n siësta bezig was, was het weer
zover. Ik zat 3 meter verder in de
deuropening naar buiten te kijken, om
dat meneer toevallig die dag wat last
had van winderigheid. Hij had dat wel
vaker, maar deze keer moet hij met
z'n achterwerk een of ander knopje
hebben ingedrukt. Op zich niets bij
zonders, ware het niet dat ook de mi
crofoon in zijn onmiddellijke nabijheid
stond. De gevolgen waren rampzalig.
Bij de eerstvolgende uitbarsting van
zijn menselijke maar toch onfatsoen
lijke activiteiten werden de vocale
bijverschijnselen quadrofonisch (er
waren vier grote luidsprekers) over
het kamp en aanpalende kampong
uitgestort.
Helaas werd ook onze kampcom
mandant door deze solo gewekt. Na
aanvankelijk aan een fikse tropische
donderbui te hebben gedacht, kwam
hij in grote toorn en blauwwit ge
streepte pyjama de omroepkamer
binnenvallen.
Wat er toen allemaal gezegd is hou
je niet voor mogelijk, daar zou zelfs
minister Brinkman geen brood van
lusten. Ik zweeg maar stil, want in
zulke gevallen klap ik meestal hele
maal dicht.
WENS
Vroeger was het mijn innigste wens
om beroepsjager te worden of tenmin
ste stoker-olieman op een KPM'er of
zo. Pas veel later ben ik er achter
gekomen, dat je ook hierin eigenlijk
niets te willen hebt en nooit iets
"wordt". Je bent 't of je bent 't niet,
als je begrijpt wat ik bedoel. Deze
stelling is reeds talloze malen bewe
zen door al mijn blunders bij de jacht.
De functie van stoker-olieman zou nog
minder haalbaar zijn geweest, al was
't alleen maar vanwege mijn presta
ties in het kolenkachel-tijdperk. We
hadden toen inderdaad de meeste
brandgaten in de vloerbedekking van
de hele straat en was dat ding op de
meest ongelegen ogenblikken uit. Bo
vendien had ik al vrij vroeg last van
zogenaamde opvliegers (wie zegt, dat
mannen daar geen last van hebben)
en die kun je op de stookplaat hele
maal niet hebben.
Mijn vrouw zegt weieens, dat ik de
illusie ooit iets te zullen worden rustig
uit mijn hoofd kan zetten, om de een
voudige reden dat ik al een flapdrol
"ben". Ze zal wel gelijk hebben, uit
eindelijk kent ze me al 34 jaar, laat
maar.
BIJNA VERDRONKEN
In mijn leven ben ik tot dusver vijf keer
bijna verdronken, afkloppen. De eer
ste keer in Oleh-Leh bij Kotaradja, als
dreumes drijvend op een strandbal bij
afnemend tij bijna afgedreven richting
Malakka. De tweede keer bijna over
varen door een KL-motorboot op de
Komering. De derde keer tijdens de
oversteek van de zeer toepasselijk ge
heten Komering-mati op een zelf ge
maakt bouwsel van gedebok-pisang,
waarbij ik mijn verrekijker verspeelde.
De vierde keer gewoon kepiesset op
zo'n kale zwerfkei in de Soengei
Lengkajab.
De vijfde keer ben ik van de hoge
zijkant van een op full speed ahead-
varende landingsboot gevallen, ge
lukkig naar de binnenkant. Alleen een
paar blauwe plekken en een beetje
herrie met een paar maten, die daar
net zaten te dobbelen. Dat was op de
Lematang.
PAK SLAAG
Wij hebben een buurjongetje waarvoor
je eigenlijk een jachtvergunning zou
moeten kunnen aanvragen. Een on
voorstelbaar stuk secreet. Zijn totaal
gedesillusioneerde Pa heeft de buurt
al vaker voorgesteld 't jong een flink
pak op zijn donder te geven of op z'n
minst een schop onder zijn achterste.
Helaas loopt de smiecht constant met
de sleutel van hun schuur in de zak.
Als je denkt hem te grazen te kunnen
nemen, zit hij al in de schuur en maakt
je dan vanuit dat hok uit voor alles
wat lelijk is.
Vroeger was dat wel even anders. Ik
had geen sleutel en meestal was het
Pa die mij de goedang in werkte en
me van buitenaf stond toe te spreken.
ONWEL
Zat afgelopen zomer een keer aan de
Loenenseweg gedjongkokt en erg in
gespannen naar twee vrijende Lieve
heersbeestjes tussen mijn voeten te
kijken. Tikt een mevrouw me op de
schouder en vraagt of ik onwel ben
geworden en misschien hulp nodig
heb. Ik heb haar goed bekeken, ze
leek me niet geschikt voor mond-op-
mond-beademing, anders had ik me
wel even flauw laten vallen.
21