Speciale missie Nr. 43 in Bantam [Java]
BOEKBESPREKING
In "Speciale Missie Nr. 43 in Bantam (Java)" beschrijft de auteur David W. N.
Kriek zijn persoonlijke belevenissen als administrateur bij de goudmijn Tjikotok,
Zuid Bantam voor en tijdens de Japanse bezetting van Java. Deze goudmijn werd
geëxploiteerd door mijnbouw-maatschappij "Zuid Bantam", opgericht omstreeks
1934 in Batavia. Als centraal punt van de onderneming was gekozen het gehucht
Tjikotok, gelegen op circa 500 meter hoogte in een dun bevolkt, weinig vrucht
baar bergachtig gebied, ten noorden van Pelaboehan Ratoe aan de Wijnkoops
baai.
De heer Kriek heeft zich begin 1941
ingezet voor de oprichting van een
landwacht op Tjikotok. Medio mei 1941
volgde hij in Bandoeng het eerste deel
van een opleidings-cursus voor toe
komstige landwacht commandanten.
Na beëindiging van deze eerste op
leiding volgde bevordering tot ser
geant 1e klas. Het tweede deel van de
cursus is ten gevolge van de snel op
volgende gebeurtenissen niet meer
van de grond gekomen.
Op 3 maart 1942 werd hem door de
Generale Staf in Bandoeng opdracht
gegeven van Batavia, waar hij zich
toen bevond, onverwijld naar de on
derneming in Tjikotok terug te keren
om daar het commando van de land
wacht weer op zich te nemen.
In Hoofdstuk III wordt diep ingegaan
op de levensgewoonten van de be
volking in het gebied van het bijna
ontoegankelijke noorden van Zuid
Bantam, de zogenaamde Badoej's. Hun
woonstreek is gelegen op de hellin
gen van de Pagesaran, een der top
pen van het Kendeng gebergte in het
district Lebak.
De toegang tot dit heilige gebied is
voor niet ingewijden altijd ten streng
ste verboden geweest. Door het vroe
gere Nederlands-Indische Gouverne
ment was het door onbevoegden be
treden van het Badoej reservaat straf
baar gesteld en blijkens verkregen in
lichtingen wordt dat isolement ook
door de huidige Indonesische Rege
ring gehandhaafd. De Badoej s zijn
een vreedzaam volk. Slechts bij uit
zondering en ongaarne komen zij met
de buitenwereld in aanraking. De vrou
wen en kinderen mogen het reservaat
nooit verlaten, terwijl hun geestelijk
leider, de zogenaamde "Girang-Poe-
oen" aan wie grote krachten worden
toegeschreven, zich nimmer buiten het
binnen gedeelte mag begeven, noch
zich aan ongewijden mag vertonen.
De bewoners zijn waarschijnlijk af
stammelingen van een Hindoe stam,
"Sili Wangi" geheten. De Badoej's
hangen de leer van geweldloosheid
aan, zoals wij die ook bij Ghandi heb
ben leren kennen.
Verder wordt uitgewijd over de ver
vloekingen door de bevolking wanneer
onbevoegden het Badoej-territorium
trachten binnen te dringen en voorts
over de voorspellingen der Badoej's.
Een en ander zeer onderhoudend ver
teld.
In Hoofdstuk IV volgt de beschrijving
van onverwachts bezoek op de onder
neming op vrijdag 6 maart 1942. Ko
lonel van der Post legitimeerde zich
met instructies van de Generale Staf
te Bandoeng en toonde de heer Kriek
een verzoek van die Generale Staf
om de kolonel en zijn groep, bestaan
de uit Engelse officieren, opererende
onder "Special Mission Nr 43", alle
mogelijke hulp en bijstand te verlenen.
De kolonel bleek vergezeld te zijn van
de Hollandse 1e Luitenant Christoffel,
door de Generale Staf als gids en tolk
ter beschikking van de Missie gesteld.
De kolonel en zijn groep werd onder
gebracht in de pasanggrahan in Tji
kotok. Kolonel van der Post was 3
dagen na de val van Singapore uit
Ceylon per vliegtuig op Java aange
komen en had instructies van Allied
Head Quarters zich achter de linies
van de vijand schuil te houden ter
voorbereiding van geallieerde landin
gen op Java, die binnen 6 a 8 weken
verwacht konden worden. Na bestu
dering van de frontkaarten werd op
aanraden van de heer Kriek, als voor
lopige verblijfplaats van de groep,
Tjirotan, ten noorden van Tjikotok,
verkozen. In Tjirotan bevond zich een
leegstaand emplacement waar vol
doende behuizing en opslagruimte be
schikbaar was. Afgesproken werd dat
de heer Kriek zich zo lang mogelijk
op de onderneming zou trachten te
handhaven en de verbinding voor op
voer van rijst en andere benodigd
heden zou verzorgen.
Na de bekendmaking van de capitu
latie van het KNIL op 8 maart 1942,
weigerde de groep van kolonel van
der Post zich over te geven en gaf er
de voorkeur aan de bossen in te trek
ken met alle daaraan verbonden risi
co's. De luitenant Christoffel gaf te
kennen geen verdere diensten aan
Missie 43 te willen verlenen en keer
de naar Bandoeng terug. Zijn plaats
als tolk en gids werd ingenomen door
de prospector Paul Vogt, van Zwit
serse nationaliteit, die het onherberg
zame gebied ten noorden van Tjirotan
als geen ander kende.
In Hoofdstuk VI beschrijft de heer
Kriek het verraad dat door een em
ployé van de onderneming was ge
pleegd, en zijn eigen besluit de on
derneming te verlaten en te trachten
naar Batavia te gaan. Na vele avon
tuurlijke omzwervingen, die uitvoerig
worden beschreven, kwam hij in Ba
tavia aan. Hij begaf zich naar de
Directeur van de mijnbouwonderne-
ming en kreeg te horen dat er onder
handelingen gaande waren met Japan
se economen over een eventuele her
opening van de mijn in Bantam. De
heer Kriek zag geen andere weg dan
zich te melden bij de Jap. Hij werd
gevankelijk naar Tjikotok gebracht om
een voorraad goud, die daar verbor
gen was, aan de Jap over te dragen.
Ten slotte kwam hij in dienst van Nip
pon om de onderneming te leiden.
Van Tjikotok uit onderhield hij heime
lijk contact met de groep van kolonel
van der Post.
Tegen juni 1942 gaf kolonel van der
Post zich aan de Jap over. Zijn groep
was inmiddels verder de rimboe inge
trokken en met het oog op een moge
lijke overval opgesplitst in groepjes
van 10 man. In september 1942 kreeg
de heer Kriek te horen dat de res
terende Engelse en Australische mili
tairen zich hadden overgegeven en
naar Serang waren afgevoerd.
Eind november 1942 werd de heer
Kriek geïnterneerd in een kamp in
Buitenzorg. Vandaar is hij nog twee
keer naar de Kempetai (de beruchte
Japanse inlichtingendienst) gevoerd
voor ondervraging omtrent zijn con
tacten met de guerilla groep in Zuid
Bantam. Beide keren heeft hij in ha
chelijke situaties verkeerd, maar hij
slaagde er in zich er uit te praten met
medewerking van een Indonesische
Resident.
Begin september 1945 verliet de heer
Kriek het interneringskamp en vertrok
naar Batavia.
In Hoofdstuk XII vraagt de auteur zich
af of "Special Mission Nr 43" een
echec of een succes is geweest. Hij
komt daarbij tot de conclusie dat de
aanwezigheid van de verzetsgroep in
Zuid Bantam de Japanners een doorn
in het vlees is geweest.
De Missie heeft bijgedragen tot ver
storing van de verdere opmars van
het Japanse leger richting Australië en
verdient alleen daarom al het predi-
caat "nuttig en succesvol".
Dan volgt een Addendum waarin de
controverse tussen de heer Kriek en
Sir Laurens van der Post uit de doe
ken wordt gedaan, waarvan in 2 aparte
artikelen in Moesson (het eerste volgt
op pag. 7 e.v. van dit nummer) een
korte samenvatting wordt gegeven.
Allen die nostalgische gevoelens ten
opzichte van voormalig Nederlands-
Indië koesteren, wordt lezing van dit
boek aanbevolen.
Dr. W. MOOIJ
6