- Oppercommando. Hij heeft de kolonel niet kunnen spreken, maar dank zij bemiddeling van kolonel van der Post kreeg de heer Kriek een tijdelijke huisvesting in hotel des Galeries, Ba tavia. Kolonel van der Post had een briefje voor hem laten liggen, waarin hij bekend stelde dat hij overkropt was met werk, maar gaarne later weer eens contact met de heer Kriek zou willen opnemen. Op 8 mei 1947 ontving de heer Kriek een copie van een schrijven van kolo nel van der Post gericht aan Majoor C. T. Walker van de afdeling "Claims and Hirings" van het Britse Consulaat Generaal te Batavia, in verband met een claim van de heer Kriek namens zijn maatschappij wegens het leveren van levensbenodigdheden aan de in de bergen boven Tjikotok verscholen groep van kolonel van der Post, ge durende hun verblijf aldaar tot sep tember '42. De copie luidde als volgt: "De hulp gegeven aan de Missie was zo zeldzaam dat het niet moei lijk is je te herinneren wat de heer Kriek er zo dapper voor deed, met aanzienlijk risico en gevaar voor hemzelf. Ik zou zeer dankbaar zijn indien de aangehechte copie de heer Kriek kan worden toegezon den, aan wie ik zou willen over brengen een formele uiting van on ze dankbaarheid en bewondering voor zijn dapper en ridderlijk ge drag onder de meest moeilijke omstandigheden." In 1948, derhalve ongeveer een jaar na deze prijzende woorden brengt Van der Post zijn "top secret report" uit, waarin niet alleen geen woord wordt gerept over de door de heer Kriek maandenlang aan de Missie nr 43 ver leende hulp en medewerking, maar waarin in plaats van waardering alleen maar in negatieve zin naar de heer Kriek wordt verwezen, zij het dan zonder zijn naam te noemen. Ter verduidelijking van het voorgaan de laat ik hier de saillante punten van het "top secret report" van kolonel van der Post volgen: 12. "Twee dagen later arriveerde ik in een mijndorp in de wildernis van Bantam genaamd Tjikotok. Ik vond hier een goed uitgeruste Neder landse strijdmacht van ongeveer 130 man, allen jong, actief, maar gedemoraliseerd door een gebrek aan leiderschap. We namen ze onder toezicht en begonnen onmiddellijk lange af standspatrouilles er op uit te sturen en sloegen de zeer ernstige uit barsting van roven en moorden, welke was uitgebroken tussen de inheemsen, neer. Overal op de we gen ontmoetten we Nederlandse planters, vluchtend voor hun leven voor de inheemsen die hun bedien den waren geweest voor 100 jaar of meer. Overal zag men huizen welke com pleet verlaten waren en ikzelf sloeg vele gesloten deuren in, om dors tige honden er uit te laten, die door hun Nederlandse meesters in de algemene paniek achtergelaten wa ren. Binnen ongeveer een dag waren de resultaten van ons pa trouilleren en energieke pogingen al duidelijk en er was veel meer vertrouwen en stilte in de streek dan dat er was geweest sinds de Japanners waren geland." Commentaar hierop van de heer Kriek: "Op het moment nl. dat kolonel van der Post met zijn 4 officieren op de onderneming arriveerde was er geen sprake van paniek, moord en dood slag, noch van vluchtende planters. Mijlen in de omtrek was geen plantage te bekennen en de enige lege huizen welke hij kan zijn tegengekomen kun nen na de capitulatie van 8 maart 1942 de woningen zijn geweest van onze employees in het verlaten emplace ment Tjirotan. Die ontruiming had ech ter al weken eerder in alle rust en or de plaatsgevonden, waarbij geen kat of hond is achtergelaten. En het empla cement Tjirotan is nu juist de plaats, waar ik kolonel van der Post en zijn mensen enige dagen na zijn aankomst op de onderneming in eerste instantie onderdak heb verleend. Direkt na aankomst op Tjikotok heb ik kolonel van der Post en zijn gezel schap tijdelijk ondergebracht in onze pasanggrahan (logement of hotelletje), ieder van hen in een eigen kamer. Die pasanggrahan maakte deel uit van ons hoofdemplacement en stond op "geciviliseerd terrein" op een klei ne heuvel, met een oprijlaan voor au to's inclusief een kleine parkeerruimte. In de eetzaal, tevens gelagkamer, met links en rechts 5 slaapkamers, stond een radio opgesteld; dit moet dan tweemaal vierentwintig uur kolonel van der Post's "Hoofdkwartier" zijn geweest Van enige rimboe er omheen was geen sprake en ik ontken met grote stellig heid, dat gedurende de 2 etmalen dat de 4 Britse officieren op de onderne ming verbleven, een commando-over dracht van de landwacht aan de ko lonel zelfs ook maar aan de orde is geweest en dat hij noch iemand an ders van zijn groep, ook maar enige bemoeienis of contact met onze land wacht heeft gehad. t Integendeel Er was duidelijk afge sproken, dat ik mij bij zijn groep zou aansluiten als de toestand op de on derneming voor mij onhoudbaar zou worden, in welk geval mij een rang in het Britse leger zou worden verleend en ik mij uiteraard onder zijn comman do zou stellen, zoals ook met Paul Vogt het geval is geweest. Ik vraag mij verder af van welke taal hij zich bij zijn "instructies" aan onze land- wachters dan wel bediend moet heb ben, want hij sprak geen woord Ma leis of Javaans. Zoals gezegd, het was overal nog vrij rustig en hier wordt een totaal verte kend beeld van de werkelijke toestand gegeven. Wat betreft de zinsnede: "maar gedemoraliseerd wegens het ontbreken van leiderschap." Dank U heer van de Post, dit slaat op de Landwacht door mij geformeerd begin 1941 en goed getraind door Hollandse professionele drilsergeanten van de KNIL, fijne toegewijde Inheemsen en Hollanders, betrouwbaar en niet in het minst gedemoraliseerd, zoals kolonel van der Post suggereert. Integendeel, De ouderen onder ons herinneren zich misschien nog wel de illustraties achter in onze schoolatlas uit de 30-er jaren met het onderschrift "De Taag bij Toledo". Weet u waar ik deze foto 2 maanden geleden gemaakt heb? Raden maar. Het antwoord staat op blz. 23. ED ILCKEN

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 8