INDONESIË
24 dagen JAVA-BALI ff 3.995,--
HOLWERDA REIZEN
9
Geheel verzorgde reis op basis van halfpension, luxe bus, inclusief
vele excursies, Nederlandse reisleiding. Wij logeren veelvuldig buiten
de touristische routes om, in gezellige bergplaatsjes.
Dit alles wordt door ons reisbureau uitgevoerd in samenwerking met
SINGAPORE AIRLINES.
Voor inlichtingen, folders en reserveringen:
Laan van Meerdervoort 610 2563 BN DEN HAAG Telefoon
070-46 89 50/51. Dagelijks geopend van 09.00 uur tot 17.00 uur en op
zaterdag van 10.00 uur tot 13.00 uur.
ze waren zelfs bereid de Jappen te
bevechten indien ik, als hun comman
dant, die opdracht zou hebben gege-
geven; zulk een bevel zou niet in over
eenstemming zijn met de afspraken
tussen de kolonel en mij gemaakt om
zo lang mogelijk op de onderneming
te blijven ten einde de Missie alle
mogelijke hulp en assistentie te ver
lenen.
Ik slaagde er in (met een korte onder
breking van eind maart tot begin april)
op de mijn te blijven tot eind novem
ber '42, toen ik door de Japanners
werd geïnterneerd, gelijk met de res
terende Hollandse employees.
De taak van onze landwacht, aan mij
toevertrouwd (zijnde hun aanvoerder)
door de Generale Staf te Bandoeng,
was orde en rust te handhaven op de
mijn en omgeving, welke taak op een
voorbeeldige wijze is volvoerd, totdat
de Japanners die hebben overgeno
men.
De kolonel en zijn groep verbleven
slechts drie dagen op ons emplace
ment (van de zesde tot de achtste
maart '42), maar kolonel van der Post
weet evengoed als ik dat noch hijzelf
noch iemand anders van zijn groep
zich met de uitvoering van onze da
gelijkse taak hebben bemoeid. De in
sinuatie dat de kolonel het comman
do over de landwacht had over te ne
men is niet alleen onwaar, maar bo
vendien ongelooflijk "unfair" tegenover
mij.
Die drie dagen voor de te verwachten
capitulatie van het Hollandse leger,
verbleef kolonel van der Post in de
pasanggrahan (mijn-hotel) waar ik tij
delijk onderdak voor hem en zijn staf
had verzorgd, en waar op de radio
geluisterd werd naar de komende ge
beurtenissen.
Commentaar van de heer L. H. Vin-
cken, destijds hoofd-mijnopzichter bij
de mijnbouw maatschappij Zuid Ban
tam:
Omdat door de uitlatingen van de heer
van der Post, ook ik, als sergeant 1e
klas en commandant van een sectie
van deze landwacht in het geding ben,
gevoel ik mij verplicht de volgende
verklaring af te leggen:
Verklaring:
Bij de komst van Van der Post en zijn
metgezellen op Tjikotok, was alles vol
komen rustig in en om de landwacht,
leder lid van de landwacht gedroeg
zich zeer gedisciplineerd en kweet zich
ordelijk en vol ijver van zijn taak. Van
demoralisatie was in de verste verte
geen sprake.
Van overname van het commando
over de landwacht door kolonel van
der Post is eveneens geen sprake ge
weest. Onze landwacht-commandant
de heer Kriek heeft nooit het bevel
over de landwacht aan Van der Post
overgedragen. Ik heb nooit een op
dracht van Van der Post gekregen
en zou die zonder goedkeuring van
commandant Kriek, ook niet geaccep
teerd hebben. Wat de lange afstands
patrouilles, waar Van der Post op zin
speelt betreft, het volgende. Voor en
tijdens het korte verblijf van Van der
Post op Tjikotok, hebben zich geen
uitbarstingen van roven en moorden
door inheemsen, in en in de omgeving
van Tjikotok voorgedaan, derhalve is
dan ook het neerslaan van die uitbar
stingen, niet aan de orde geweest.
Kerkrade, 4 dec. 1985.
Voormalig sergeant van de landwacht
Tjikotok,
L. H. VINCKEN
15. "Ons werd in het kort op de radio
medegedeeld om attent te zijn op
een belangrijke mededeling de vol
gende morgen om acht uur, 8 maart
'42. Al de Hollanders waren over
tuigd dat het nieuws zou zijn, öf
betreffende een grote overwinning,
öf van een Amerikaanse landing op
Java, maar tot onze schrik deelde
de radio ons de volgende morgen
mede dat de geallieerde bevelvoe
rende commandanten tot capitulatie
hadden besloten en dat vanaf dit
moment de gevechten op Java ten
einde waren. De gehele Hollandse
gemeenschap barstte in tranen uit
en we deden ons best hen te troos
ten, maar binnen een half uur raak
te ik, die Hollands spreek evengoed
als Engels, met afschuw vervuld,
toen ik merkte dat hun houding ten
opzichte van ons volkomen was
omgeslagen en dat ze op ons mop
perden en zeiden waarom wij die
zo laf waren uit Malakka te vluch
ten, waren gekomen om hen zoveel
moeilijkheden in hun eigen land te
bezorgen en dat het beste wat wij
konden doen was onze wapens
ogenblikkelijk neer te leggen. Ik
legde dit voor aan mijn Hollandse
officier van wie nu zoveel afhing
en vroeg hem wat hij ging doen.
Hij antwoordde mij dramatisch
"vechten tot de laatste druppel van
mijn bloed". Intussen vertelde de
territoriale commandant mij dat hij
zich niet langer meer onder mijn
bevelen beschouwde met het oog
op de proclamatie die wij juist had
den gehoord en tot zijn spijt voor
bereidingen had te treffen voor
overgave aan de Japanners.
Dus gaf ik mijn konvooi opdracht
te pakken en zich gereed te hou
den om binnen een uur te vertrek
ken en tegen die tijd was het mij
ook duidelijk dat de Hollandse offi
cier ook tot andere gedachten was
gekomen. Het heeft geen zin op
wat hij mij zei verder in te gaan.
Hoofdzaak was dat hij besloten had
naar Bandoeng terug te keren voor
verdere instructies en we hebben
hem nooit meer teruggezien.
Het spijt mij te moeten zeggen dat
de hele weg terug naar Bandoeng
hij een spoor van informatie tegen
ons achterliet wat de Japanners
vervolgens belangrijk nut heeft op
geleverd.
Op dat moment kwam een jonge
Hollandse burgerdokter naar mij
toe en zei dat wat ieder ander ook
deed, hij niet van plan was zich
over te geven en gaarne zich bij
mijn groep zou willen aansluiten en
met deze "kranige jonge man" ver
lieten we ons mijndorp, tot voor
kort zo vriendelijk en beminnelijk,
door de hele bevolking en ons met
verwijtende blikken nagezien."
Commentaar van de heer Kriek hier
op:
"De ochtend van die gedenkwaardige
8e maart 1942 waren op mijn uitnodi
ging de meeste employees met hun
vrouwen in de pasanggrahan aanwe
zig om de radiorede van onze Gou
verneur-Generaal te beluisteren.
Na afloop heerste er uiteraard grote
verslagenheid; velen liepen de tranen
langs de wangen, maar van enige
vijandschap of rancune jegens kolonel
van der Post en zijn mannen was be
slist geen sprake. Integendeel zou ik
zeggen, men toonde respect voor het
feit dat hij met zijn kleine groep wei
gerde zich in gevangenschap te be
geven en zij er de voorkeur aan gaven,
de bossen in te trekken met alle daar
aan verbonden risico's."
(lees verder volgende pagina)