Maritieme Stichting "Koopvaardij Historie van de Oost-lndiën" Ampele overwegingen, rijp beraad en overleg met gelijk gestemde zielen leid den er toe dat op 24 januari 1986 ten overstaan van Notaris H. J. Nagtzaam ter standplaats de gemeente De Bilt, door ondergetekende de Maritieme Stichting "Koopvaardij Historie van de Oost-lndiën" werd opgericht. Zeelieden - aldus wordt soms gehoord en vaak verzwegen - zijn geen schrijvers en veel zaken van maritieme- en historische waarde dreigen verloren te gaan en zijn reeds verloren. Zoals uit onderstaand verkort over zicht van de 12 doelstellingen der Stichting blijkt, wil de Stichting voor al een stimulerende- en coördinerende rol spelen en hoopt zij dat velen de helpende hand zullen toesteken. Kort samengevat zijn de 12 doelstel lingen van de Stichting de volgende: Het alsnog zo veel mogelijk trachten te achterhalen van maritieme feiten, zaken, voorvallen, gebeurtenissen, foto's, afbeeldingen, voorwerpen, etc. op de koopvaardij-historie be trekking hebbende, gedurende het gehele tijdperk van de Nederlandse aanwezigheid in de Oost-lndiën. Het eveneens alsnog zo veel moge lijk trachten te achterhalen en ver zamelen van maritieme geschriften, boeken, etc. op de koopvaardijhis- torie in Indië betrekking hebbende. Het eventueel zelf doen drukken/ uitgeven van publicaties waar be langstelling voor bestaat. Het achterhalen van maritieme ram pen, namen van slachtoffers en deze gegevens opslaan. Het trachten te creëren van een overzicht van destijds onder Neder lands beheer gebouwde- en nog be staande maritieme monumenten, zo als vuurtorens, forten, havenwerken, etc. al dan niet met foto's, etc. er bij. Het interviewen van mensen die daadwerkelijk in scheepvaart ver band hebben samen gewerkt met leden van de autochtone bevolking (Badjo's, Skotjes) en dit op de band en plaat vastleggen voor het nage slacht. Het stimuleren en indien mogelijk gedeeltelijk financieren (van mate riaal) van modelbouw op schaal van o.a. Oost-lndië vaarders, KPM-sche- pen, KRL-schepen, My-Nederland schepen, lokale vaartuigen, etc. Een en ander ten behoeve van de Stich ting. Het uitdragen van de doelstellingen der Stichting, ook naar de gebieden waar nu reeds nazaten wonen van ex-kolonialen. Door de oprichter werd als aanvangs kapitaal 1.000 gestort; de Stichting tracht over financiën te beschikken ten einde de doelstellingen te kunnen na streven middels: erfenissen, legaten, giften/schenkingen en donaties. Wegens zeer bepaalde redenen werd de minimum donatie op slechts 15, per jaar gesteld; plus minus 20% van dat bedrag zal jaarlijks nodig zijn om de kosten van porti en briefpapier te bestrijden, zodat zij die tot de vrien denkring van de Stichting zijn toege treden minstens eenmaal per jaar schriftelijk bericht ontvangen van het "reilen en zeilen" der Stichting. Allen die informatie willen hebben, allen die hulp willen bieden, allen die nog over oude foto's, schilderijen, af beeldingen, boeken en/of voorwerpen beschikken, allen die menen feiten materiaal in hun bezit te hebben, een en ander de Koopvaardij in voormalig Nederl. Indië in al haar facetten be treffende, worden vriendelijk verzocht zich met ondergetekende in verbin ding te willen stellen. Adres: Maritieme Stichting "Koopvaardij His torie van de Oost-lndiën", Overbosch- laan 48, 3722 BM Bilthoven, telefoon 030 - 78 25 76. Gironummer 31 88 433. Ten overvloede wellicht, moge nog vermeld worden dat niemand behoeft te aarzelen om met ons in contact te treden, omdat elke vorm van informa tie en hulp met de nodige aandacht en in dank zal worden aanvaard. Opdat - nu het in wezen al voor vele zaken (bijna) te laat is - van hetgeen ons nu nog resteert, niets verloren zal gaan. Ondergetekende verblijft tot plus mi nus begin juli 1986 buitengaats, krijgt de post meestal verlaat toegestuurd; maar iedereen krijgt persoonlijk ant woord. Mag de Stichting op U rekenen Kapt. LUCAS LINDEBOOM konden hun vrijheid herkrijgen; zij moesten wel bereikbaar blijven. 4. Geallieerde burgers konden hun normale werkzaamheden voortzet ten, mits zij zich hielden aan de regels door het Japanse militair be stuur gesteld. Wanneer zij die overtraden of wanneer zij niet met de bezetter wilden samenwerken, zouden zij uit de maatschappij worden verwijderd. 5. Onderdanen van de As-mogend- heden en van met hen sympathi serende landen en die van neutrale staten, blev enin principe vrij. 6. Aziaten werden geacht de Japanse oorlogsdoeleinden te ondersteunen. Zij die daar geen blijk van gaven, zouden uit de samenleving worden verwijderd. 7. Bijeenkomsten van politieke aard waren verboden, politieke partijen moesten worden ontbonden. 8. Organisaties met een liefdadig doel mochten hun werkzaamheden voortzetten op voorwaarde, dat zij zich zouden houden aan de rege lingen van het Japanse militair be stuur. 9. Het contact met vijandelijke onder danen en met het buitenland was verboden. 10. Onderwijs en gebruik van de Ne derlandse taal was verboden. Wes terse zeden en gewoonten moes ten uit de samenleving geweerd worden. 11Sportverenigingen mochten blijven bestaan, zolang zij zich hielden aan de regelingen van het Japanse mili tair bestuur. 12. Niet-autochtone ingezetenen moes ten zich laten registreren. Hiervan waren de Japanners uitgezonderd. 13. De verschillende bevolkingsgroe pen, religies en vak- en ambachts lieden moesten in aparte corpora ties worden ondergebracht. 14. De maatschappij zou verder vol gens het Japanse systeem worden georganiseerd. Westerse organisa tievormen moesten zo snel moge lijk verdwijnen. 15. De productiemiddelen en -bronnen werden geactiveerd voor de oor logsdoeleinden van Japan. 16. De gewesten moesten self-suppor ting zijn. Surplusvoorraden van het ene gewest mochten niet worden gebruikt om de nood in minus-ge- bieden te lenigen. Dat surplus moest helpen Japan's oorlogsbe hoeften te dekken. Ik stel mij voor, dat een verdere be spreking van het boek van dr. de Jong moet plaats vinden aan de hand van het boven omschreven kader. Dan kan mijns inziens beter vastgesteld wor den of bepaalde ontwikkelingen nog binnen dit raam vielen. Indien dat niet het geval was, zou nagegaan kunnen worden wat de reden daarvan was. (wordt vervolgd) 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 11