Een groepje gedelegeerden van de Volksraad, onder wie de leden v. Helsdingen, de Hoog, Sastroamidjojo en Wermuth. de Indonesiërs vervingen de door de Japanners geïnterneerde Europeanen in de bedrijven en het overheidsappa raat. Daardoor groeide geleidelijk aan een gevoel van eigenwaarde en natio nale trots onder de Indonesiërs, dat door de para-militaire organisatie van met name de Indonesische jeugd werd versterkt en tevens een militante anti westerse trek kreeg. Gedurende het Nederlandse bewind waren alle natio nalistische aspiraties iedere keer weer gefrustreerd, zelfs de meest gematig de verzoeken had de Indische rege ring naast zich neergelegd. De eind jaren dertig door de coöpera tief ingestelde Gerindo (Indonesische Volksbeweging) aangeboden - princi pieel anti-fascistische - steun ter ver dediging van Nederlands-lndië tegen de dreiging van een expansionistisch Japan, werd van de hand gewezen. Pas na sterke aandrang van met name de Amerikaanse bondgenoot was koningin Wilhelmina bereid haar "ko ninklijke belofte" van 6 december 1942 te doen, waarin een rijksconfe rentie in het vooruitzicht werd gesteld. Toen hadden de ontwikkelingen in het Indonesisch rijksdeel echter al een beslissende keer genomen. Nu het koloniale regime vrijwel zonder slag of stoot was verdwenen, zagen de na tionalistische leiders hun kans schoon. Met het doel van een Indonesische onafhankelijkheid voor ogen, werkten de meesten van hen samen met de Japanners. Collaboreren zouden de Nederlanders het naderhand noemen, loyaliteit verwachtend van hen die zij altijd als een soort vreemdelingen in eigen land hadden behandeld. Vanwege hun gedeeltelijk 'Aziatische' afstamming werden de Indo-Europese burgers, in tegenstelling tot de blanke Europeanen, aanvankelijk niet geïnter neerd - met uitzondering van hoge re geringsfunctionarissen. Weldra merk ten de Japanners dat de meeste Indo- Europeanen hun loyaliteit jegens het Nederlandse gezag niet wilden afleg gen en belandden velen van hen als nog in een interneringskamp. De Indo- Europeanen die buiten de kampen bleven - en dat was toch de meerder heid, vooral bestaande uit vrouwen, kinderen en bejaarden - verkeerden daarmee geenszins in een benijdens waardige positie (dat gold overigens ook voor de Indonesiërs, die zwaar gebukt gingen onder de Japanse oor logsindustrie). Slechts ten koste van grote offers konden zij voorzien in hun levensonderhoud. Bovendien stonden zij voortdurend bloot aan intimidaties van opgehitste Indonesische jongeren. Het maar al te letterlijke sociale isole ment dat aldus ontstond, werd hen noodlottig in de laatste maanden van 1945, de zg. bersiap. Het waren im mers vooral de niet-geïnterneerde Eu ropeanen (en Chinezen) die na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 onbeschermd bleven en die, na dat de eerste Brits-Indische troepen op Java waren geland, anderhalve maand na het uitroepen van de onaf hankelijke Republik Indonesia op 17 augustus, niet meer bijtijds naar de beschermde geallieerde zones konden worden overgebracht. Duizenden kwa men tijdens de bersiap, die losbarstte na de komst van de Britten, om het leven, werden op gruwelijke wijze af geslacht door rondtrekkende jeugd bendes, de zg. pemuda's. In hun moord- en plunderpartijen hadden zij het dikwijls expliciet gemunt op de Indo-Europese "parasieten". De jeugd organisatie Barisan Benteng moedig de haar leden aan alle Europeanen en Indo-Europeanen te doden, zodat geen spoor van hen zal overblijven". Had de vooroorlogse periode een aan zienlijke verwijdering tussen Indone siërs en Indo-Europeanen teweegge bracht, de bersiap sloeg als het ware een gapend gat tussen de beide be volkingsgroepen. De sociaal-weten- schapper Van Doorn, die de Indone sische revolutie van nabij meemaakte en de Indo-Europese gemeenschap van die tijd goed kende, stelt dat het historisch gegroeide wantrouwen met één slag was geactiveerd. Het politie ke voorstellingsvermogen van de In do-Europeanen werd door de bersiap beslissend beïnvloed. Bij dit alles kwam nog eens de ver ontwaardiging over het naoorlogse re geringsbeleid. De opvolger van de bij de Europeanen populaire landvoogd Tjarda van Starkenborg Stachouwer, It-GG Van Mook, had het van meet af aan bij de meeste Europeanen ver bruid door, op aandrang van de Brit ten, die niet betrokken wilden raken bij een koloniaal conflict, te gaan pra ten met de Republikeinen. Het was ook Van Mook die de Nederlandse regering op de noodzaak van veran dering in de bestaande koloniale ver houdingen wees. Op basis van zijn voorstellen, publiceerde de Neder landse regering op 10 februari 1946 een verklaring, waarin de vorming van een Indonesisch gemenebest werd aangekondigd - deelgenoot in het Koninkrijk en bestaande uit landen met een uiteenlopende graad van zelf regering. Om een impasse in het daar opvolgende overleg met de Republi keinse regering (als zodanig niet door Nederland erkend) te doorbreken, kwam Van Mook op eigen gezag ge deeltelijk aan de Indonesische ver langens tegemoet. Hij beloofde mi nister-president Sjahrir akkoord te te gaan met de erkenning van het de facto gezag van de Republiek over Java en Sumatra. Een en ander moest echter nog worden goedgekeurd door de Nederlandse regering en die voel de er, met de eerste na-oorlogse ver kiezingen voor de deur, weinig voor deze door Van Mook gedane beloftes na te komen. Na de mislukking van de Hoge Veluwe-besprekingen (april '46) keerden de Republikeinse leiders, verbijsterd door de koloniaal-conser vatieve geest onder de Nederlandse politici, huiswaarts met het vaste voor nemen bij nieuwe besprekingen uit te gaan van een bondgenootschap met in plaats van een deelgenootschap in het Koninkrijk. Ondertussen voelden de Europeanen zich verwaarloosd door de Indische regering. Zij wilden medezeggenschap in het regeringsbeleid dat huns in ziens veel te toeschietelijk was ten aanzien van de Indonesische nationa listen, die per slot van rekening nog duizenden ex-geïnterneerden gevan gen hielden op Republikeins gebied (midden Java). Van Mook wilde hen zeker betrekken bij de heropbouw van Indonesië, maar moest na een aantal gesprekken met vertegenwoordigers (lees verder volgende pagina) 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 15