IVVFV'?
CENTRAAL-ORGAAN V/H
VAN HET HOOFDBESTUUR
-EUROPEES VERBOND
26e JAARGANG 51 DECEMBER 1949 No. 2
Deze Ambtenarenfederatie was voor
stander van een overheveling van het
gehele Nederlands-Indisch korps naar
een federaal Indonesisch overheids
apparaat, waarbij het Europees deel
gedurende een bepaalde overgangs
periode zijn oude - Indische - rechts
positie zou behouden. De meeste (In
do-) Europese ambtenaren voelden
echter meer voor een "omzetting" van
het Europees deel van het Nederlands-
Indisch korps in een Nederlands bij
standskorps van waaruit ambtenaren
ter beschikking konden worden gesteld
aan de Indonesische staat. Met name
onder de lagere ambtenaren bestond
een niet ongerechtvaardigde vrees bij
overheveling naar Indonesische over
heidsdiensten vervangen te worden
door Indonesische ambtenaren. De
hogere ambtenaren hoefden daarvoor
waarschijnlijk minder bevreesd te zijn,
aangezien zij over een dusdanige
know how beschikten dat zij voorals
nog onmisbaar zouden zijn bij de op
bouw van de VSI. De ontwikkelingen
na de soevereiniteitsoverdracht in 1949
hebben deze verwachting weliswaar
gelogenstraft, dat betekent niet dat zij
daarom in de jaren daarvoor onge
grond was. De Rozario - en met hem
de overige leiders van het IEV - was
zich bewust van de misleidende aan
trekkelijkheid van een Nederlands bij
standskorps, omdat dit hooguit een
tijdelijke aangelegenheid zou zijn.
Daarnaast was het gezien de dagelijk
se rassendiscriminatie niet ondenkbaar
dat lndo-Europese ambtenaren in een
Nederlands korps een ondergeschikte
positie toegewezen zouden krijgen.
Goed geschoolde lndo-Europese amb
tenaren - wat de meeste IEV-bestuur-
ders waren - zouden daarentegen bij
de Indonesische overheid wellicht in
leidende funkties geplaatst kunnen
wordenmits zij Indonesisch staats
burger waren.
Volgens Van Doorn raakte de kwestie
van het Indonesisch staatsburgerschap
de lndo-Europese gemeenschap "in de
diepste kern". Het gehele bestaan van
de Indo-Europeanen was zo nauw ver
bonden met en afhankelijk van het
Nederlanderschap geweest, dat de
meesten van hen er onder geen be
ding afstand van wilden doen, ook al
was het in het naoorlogse Indonesië
geen sociaal voorrecht meer. Velen
hadden er zich dermate aan vastge
klampt - juist in de verdrukking dat
zij er ook geen afstand van konden
doen. "Ik heb met Indo-Europeanen
gesproken" - aldus Van Doorn in
1949 - "die volmondig toegaven de
onjuistheid van hun standpunt in te
zien, maar er eenvoudigweg niet naar
konden handelen."
Welbeschouwd was de aanvaarding
van het Indonesisch staatsburgerschap
de logische konsekwentie van de her-
oriëntatiepolitiek van het IEV. Niette
min duurde het drie jaar, voordat het
IEV deze konsekwentie trok. Gezien
de psychische weerstand waarop de
"verzaking van het Nederlanderschap"
DE INDO-EUROPEAAN IN DE NIEUWE TIJD.
Op overweldigend enthousiaste wijze heeft de bevolking van
Djakarta de eerste President van de Republlk Indonesia Serlkat
binnengehaald.
De zegetocht van President Sukarno van het vliegveld Kemajoran
naar het Palels aan het Koningsplein zou het bewijs kunnen zijn,
dat de vreugde over de souvereiniteits-overdracht door vrijwel het
hele volk van Indonesia wordt gedeeld.
Het ls wel duidelijk dat dit zelf gekozen Bewind de verwezen
lijking Is van een lang gekoesterd Ideaal.
Dit nieuwe bewind vindt de steun in het volk zelf, ln tegen
stelling met het afgelopen tijdperk, toen het Nederlandse gezag door
het Indonesische volk gevoeld werd als iets van buiten af op
gedrongen.
Na driehonderd jaar voelt de Indonesiër zich burger van dc Staat.
bij de Indo-Europeanen stuitte, was
deze terughoudendheid begrijpelijk.
Een werkelijk "beleefde" nationaliteit
kon men niet "afleggen als zijn jas of
vest", zoals Blaauw op de conferentie
van Pangkal Pinang opmerkte. Er be
stond bovendien ook de nodige onze
kerheid over de exacte regeling m.b.t.
de kwestie van het staatsburgerschap.
Het akkoord van Linggadjati sprak van
een wederzijdse uitoefening van het
"Staatsburgerschap" door Nederlan
ders en Indonesische staatsburgers.
Lange tijd werd de mogelijkheid niet
uitgesloten dat Nederlanders in de
VSI, in het kader van de Nederlands-
Indonesische Unie, bijzondere rechten
zouden krijgen die hen als groep on
derscheidde van overige vreemdelin
gen. Zelfs met een afzonderlijke deel
staat-nationaliteit werd rekening ge
houden. Een andere vraag was, op
welke wijze de Nederlanders de Indo
nesische nationaliteit deelachtig kon
den worden en hoe lang hen bedenk
tijd gelaten zou worden om een keuze
te maken.
De Republikeinse wetgeving van 1946
ging uit van het passief stelsel, zowel
voor de autochtone Indonesische be
volking als voor degenen die in Indo
nesië geboren of er voor langere tijd
gevestigd waren: zij verwierven auto
matisch het Indonesisch staatsburger
schap, tenzij zij binnen twee jaar te
kennen gaven (het behoud van) een
andere nationaliteit te prefereren.
De conferentie van Bandung (mei-juli
1948), waar deelstaatvertegenwoordi
gers en minderheden zich voor het
eerst bogen over een nadere uitwer
king van de staatkundige struktuur van
de VSI, schiep inzake het staatsbur-
Ter gelegenheid Tan de verkiezing ran Ir. Sukarno
tot President van de Republik Indonesia Serikat zond
het Hoofdbestuur van het Indo-Europees Verbond op de
17e December het volgende telegram:
HET HOOFDBESTUUR INDO EUROPEES VERBOND
MOGE UW EXCELLENTIE WELGEMEENDE GELUK
WENSEN AANBIEDEN MET VERKIEZING TOT PRESI
DENT R.I.S.
ZIE VOORUIT EN VERTROUW OP EIGEN KRACHT.
Reeds vele malen, sedert de Indo-Europeaan bewust de handen
Ineensloeg om te werken en te bouwen aan de toekomst van zijn
kind, hebben we ons met de jaarwisseling bezonnen op wat voorbij
ging, wat bereikt was en wat nog te doen viel. En steeds mochten
we tevreden zijn over hetgeen reeds was gewonnen onder de kundige
leiding van mannen als VAN OPHUYSEN, ENTHOVEN. DE HOOG
gerschap grotere duidelijkheid. Hoewel
deze conferentie feitelijk mislukte,
doordat de belangrijkste regerings
leiders van de deelstaten zich op het
eind van de conferentie aan de Neder
landse voogdij onttrokken en zich op
eigen initiatief verenigden tot wat
kwam te heten de Bijeenkomst van
Federaal Overleg (BFO), leverde zij
toch redelijk uitgewerkte voorstellen
op die als leidraad bij latere bespre
kingen gehanteerd konden worden. De
conferentie verklaarde zich tegen een
deelstaat-nationaliteit en een Unie-bur
gerschap en adviseerde tenslotte de
toepassing van het actief stelsel (waar
bij een andere nationaliteit expliciet
moet worden aangevraagd) voor "hier
te lande geboren onderdanen-Neder
landers" met een mogelijke optieperio
de van twee jaar. Over een zaak kon
na de conferentie echter geen twijfel
bestaan: wie aanspraak wilde maken
op bijzondere - minderheids - rechten
in de VSI, diende het Indonesisch
staatsburgerschap te aanvaarden.
Ondanks het feit dat het IEV van dit
laatste op de hoogte was, raadde
Wermuth het eerste naoorlogse IEV-
congres van 8 en 9 januari 1949 aan
een definitieve beslissing ter zake tot
het laatste moment uit te stellen. Deze
weigering om een concrete uitspraak
te doen was voor een deel te herleiden
tot het gegeven dat dit congres een
laatste vertwijfelde poging was om de
eenheid in de IEV-gelederen te her
stellen - het advies om Indonesisch
staatsburger te worden zou ongetwij
feld een tegenovergesteld effect be
werkstelligd hebben. Maar daarnaast
(lees verder volgende pagina)
7
VIRSCHQKT VOOHLOPIG 1 X 1MAANOS OHDEB BED ACT IE VAK HET HOOTDBESTHD1
Correspondentie-adres Redactie en Administratie: Theresiakerk,weg 46, Djakarta Druk. t. Ark Bat.C.