HET INDO-LABORATORIUM
door RALPH BOEKHOLT
studieruimte:
Wie vandaag of morgen wil beginnen aan wetenschappelijk onderzoek naar de (positie van) Indische Nederlanders hoeft
niet meer zijn of haar hoofd te breken over de vraag wat dan wel precies onderzocht zou kunnen worden en hoe de
studieopdracht geformuleerd moet worden. Sinds kort bestaat er namelijk een "Catalogus van suggesties voor verder
wetenschappelijk onderzoek", een advies van de ACOM aan de ministers van Binnenlandse zaken en van Welzijn,
Volksgezondheid en Cultuur betreffende onderzoek naar de positie van Indische Nederlanders en Gerepatrieerden.
De ACOM staat voor Adviescommissie Onderzoek Minderheden. Dit
college is in 1978 ingesteld en heeft onder meer het volgende tot taak:
- het adviseren van de ministers van Binnenlandse zaken en .WVC over
de programmering van onderzoek m.b.t. minderheden in de Nederlandse
samenleving;
- het adviseren van de ministers over de inhoud en de formulering van
opdrachten voor dit onderzoek;
- het geven van adviezen over de verdeling van dergelijke opdrachten
over bekwame en deskundige onderzoekers en instellingen voor onder
zoek.
Voorzitter van de ACOM is prof. dr. A. J. F. Kobben, hoogleraar in Leiden.
Deze catalogus is samengesteld door
prof. J. E. Ellemers en drs. R. E. F.
Vaillant, de auteurs van het boek
"Indische Nederlanders en Gerepatri
eerden". Dit boek, dat in 1985 ver
scheen, had eigenlijk geen andere
conclusie dan "wij weten het niet" en
die conclusie gold dan o.a. vragen
over het aantal Indische Nederlanders,
hun eventuele noden en problemen,
hun huidige posities enz.
Bevredigend was deze slotsom voor
de onderzoekers uiteraard niet, reden
wellicht dat zij voor anderen hebben
willen aangeven hoe wel positieve
antwoorden gevonden kunnen worden.
Wanneer hun in de catalogus neerge
legde suggesties worden opgevolgd,
is het niet ondenkbaar dat over een
paar jaar tenminste 64 nieuwe scrip
ties of andere publikaties over In
dische Nederlanders zijn te raadple
gen, want dat is het aantal suggesties
voor onderzoek dat wordt gedaan.
Enkele daarvan luiden aldus:
- Onderzoek naar een meer begrips
matige omschrijving van (de) In
dische Nederlanders en gerepatri
eerden. Dit geldt zowel een nadere
verfijning van de inhoudelijke om
schrijving als een vergelijking met
sociaal-wetenschappelijke begrippen
als bijvoorbeeld "refugié", "Margi
nale man", "emigrant", etc.
- Onderzoek naar de huidige positie
van de categorie van spijtoptanten
en maatschappelijke Nederlanders.
- Onderzoek naar eventuele verschil
len in betrokkenheid op de Neder
landse samenleving en integratie van
Indische Nederlanders en gerepa
trieerden in de Haagse regio en el
ders in het land.
- Onderzoek naar de onderwijsresul
taten en algemene participatie van
kinderen van Indische Nederlanders
en gerepatrieerden (sinds 1946) in
Nederland.
- Onderzoek naar de gemiddelde (en
gedifferentieerde) inkomensontwik-
ling onder Indische Nederlanders en
gerepatrieerden in Nederland.
Onder de 64 suggesties zijn erbij
waarover je de wenkbrauwen kunt
fronsen, andere daarentegen lijken
een onderzoek inderdaad waard. Vast
staat in ieder geval dat Indische Ne
derlanders ook in het kader van het
minderhedenbeleid definitief object
van onderzoek zijn geworden voor
sociologen, antropologen, historici,
Neerlandici en ongetwijfeld andere
knappe koppen in opleiding.
Hierbij valt het overigens op, dat de
meeste Indische Nederlanders zelf
gewoon thuis zijn en hun werk doen,
zich niet bewust van de grote weten
schappelijke belangstelling die voor
hen bestaat. Nu is de maan zich - denk
ik - ook niet bewust van alle aardse
sterrekijkers en toch worden er regel
matig al dan niet bemande raketten
op dit hemellichaam afgeschoten met
als resultaat dikke boeken, films, ex
posities en symposia. Wetenschappers
en andere nieuwsgierigen onderzoeken
nu eenmaal en vragen zich van tevoren
niet af of studie nodig, gerechtvaar
digd, nuttig of wat ook is. Dat is ook
het geval ten aanzien van Indische
Nederlanders. Die worden onderzocht
of ze dat willen of niet en dan moet
hier de aantekening worden gemaakt
dat er maar weinig Indische studenten
4- MlNDEJRUEUs^
"Die eigenwijze donder wil niet eens weten
schappelijk ontleed worden."
zijn die onderzoek naar Indische Ne
derlanders verrichten.
Naar verluidt echter, is het juist goed
dat derden (niet-lndische Nederlan
ders) onderzoek doen omdat die ge
heel onbevangen tegenover de te on
derzoeken materie zouden staan. Daar
zit natuurlijk wat in, maar de vraag
blijft toch in hoeverre die derden in
staat zijn verder te kunnen gaan dan
de oppervlakte. Wetenschappelijke
rook- en mistvorming verpakt in ge
leerde woorden en volzinnen is geen
garantie van een werkelijke blootleg
ging van de Indische Nederlander.
Maar om terug te keren: Indische Ne
derlanders zijn object van onderzoek
geworden en het doet er niet meer
toe of we daar wel of niet gelukkig
mee zijn: het is zo. We worden onder
zocht omdat er onderzocht moet wor
den en wat op termijn het resultaat
van al dat ge-onderzoek zal zijn voor
de Indische Nederlanders zelf moeten
we maar afwachten.
"If you can't beat them, join them" is
een Amerikaans gezegde en in goed
Nederlands zou je dat kunnen vertalen
in "make the best of it" ofwel doe
mee, Indische Nederlander, met al die
onderzoeken opdat er juiste conclu
sies worden getrokken en stellingen
aangaande u worden verkondigd. Is
het trouwens niet te gek dat jullie zelf
nauwelijks onderzoek naar jezelf doen?
Merkwaardig eigenlijk, eerst was alles
zo lekker rustig, geïntegreerd en zo
maar toch op z'n tijd eigen avondjes
en evenementen en nu word je van
alle kanten begluurd, bekeken en on
dervraagd. Dat geeft een stuk onrust,
onzekerheid en ergernis en bij som
migen blijheid omdat die rust nu juist
12