The Wajang Popo Story 1 J.G. YSSEL DE SCHEPPER I ALLE VERZEKERINGEN I (Vervolg: "Het Indo laboratorium") vooral te voelen dat er iets ontbreekt. De klepel misschien. Zijn de claché's "hartelijk", "gastvrij", "schoon" e.d. nu werkelijk en alleen de elementen waaruit de Indo bestaat? Is dat nu alles? Is dat waartoe zij zich sedert hun "schepping" hebben ont wikkeld en is dat het waaruit voor de toekomst nieuwe impulsen moeten ko men voor een verder Indisch leven We nemen direkt aan dat Magda geen andere conclusie heeft kunnen trek ken. Zij wist eerst helemaal niets van Indo's, dus uit haar duim gezogen zal ze het niet hebben. Ze moet het dus gehoord hebben van de mensen met wie zij gesproken heeft en zij moet het gelezen hebben. Maar betekent dat dan ook dat de conclusies dus juist moeten zijn? Zeker niet, want het ligt er maar aan met hoeveel mensen gesproken is, met wie en of de ge raadpleegde boeken als bron kunnen dienen. Haar literatuurlijst is wat In dische boeken betreft in ieder geval erg beperkt geweest. Maar hoe het ook zij, een studente heeft op haar manier onderzoek verricht en zij is af gestudeerd. Wat blijft zijn conculsies ten aanzien van Indo's die je kunt overnemen, verwerpen of gebruiken als aanleiding voor verder onderzoek. Dat laatste nu zal in de praktijk ge beuren want wetenschap vraagt om onderzoek en onderzoek vraagt om onderzoekobjecten die nog geheimen hebben prijs te geven en wie geruis loos geïntegreerd heet te zijn moet die geheimen toch hebben en zolang de uitroep "adoe" nog als een onthuld geheim wordt beschouwd, kan menig student tot tenminste het jaar 3013 op Indische mensen afstuderen. Hierbij komt dan ook nog de aardigheid dat er stromingen zijn, met name onder welzijnswerkers die graag wel willen doen, die Indo's uitdrukkelijk presen teren als oorlogsslachtoffers en lieden met verdrongen problemen, frustraties en identiteitscrises. Zoiets trekt na tuurlijk nieuwsgierigen die hun geluk met deze stumpers niet opkunnen. Jammer voor hen echter dat zij in wer kelijkheid weinig houvast vinden en vervelend voor ons dat zij daarom maar trachten degenen die staan neer te leggen. Maar ik dwaal af, ik wil terug naar de maan, die regelmatig raketten te verwerken krijgt. Die maan blijft schijnen: vol, half, een kwart en soms laat hij zich helemaal niet zien. Hij doet dat al een tijdje en waarschijn lijk blijft die dat wel doen, ondanks alle wilde plannen om daar mensen te laten wonen en ondanks alle science fiction verhalen. Die houden de men sen namelijk alleen maar bezig en de maan in wezen onveranderd. Dat laat- tse kan een stukje zekerheid geven en wat rust wanneer het aantal eieren in een spekkoek tot interesse in Indische Nederlanders leidt en wanneer stu denten geïnteresseerd en hoofdschud dend om ons heen cirkelen. Wajang Popo betekent zo iets als "Vliegend draakje", een bijnaam die de Indonesische strijdkrachten gaven aan de Piper Cub, in gebruik bij de ML van het KNIL bij de twee politio nele acties. Het was in 1949 tijdens en na de tweede politionele actie, dat ik als telegrafist was gestationeerd te Pakanbaru (Sumatra). Pakanbaru ligt aan de Siak rivier met bijna op iedere zandbank een krokodil en midden in een oerwoud, waar jagers hun hart konden ophalen aan de jacht op groot wild. In deze oetan, hadden wij twee vijanden, de TNI en het oerwoud zelf, waar echt geen ANWB borden ge plaatst waren, om je de weg te wijzen. Op het kleine vliegveld, kwamen dan ook geregeld dakota's van de ML, vracht cq goederen aanvoeren, omdat aanvoer over land onmogelijk was en aanvoer over de Siak rivier wat te omslachtig en traag plaatsvond. Het 20ste squadron dropte of vloog de goederen in. Op het vliegveld stond ook een Piper Cub, die vanuit het vliegveld Padang werd gedetacheerd t.b.v. steun aan de grondtroepen. Deze Piper Cub werd gevlogen door Lt. Pikkert, bij de troep beter bekend als de "vliegende Pik". Samen hebben wij een groot aantal vluchten gemaakt om de patrouilles vanuit de lucht te bevoorraden en als "bombardeur" uit gerust was het ook mogelijk handgra naten tegen de TNI te gebruiken. Zo waren aan de vleugelspanten met kunst en vliegwerk, rekken gemaakt, die aan iedere kant 12 handgranaten konden bergen. Met touwtjes konden vanuit de cockpit de handgranaten worden los-gekoppeld en als een soort bommetje gedropt. De handgranaten waren van het type 7 seconden vuur- koord en hun grote scherfwerking was een geducht wapen. Zo werd de TNI met een nieuw wapen bestookt en verrast, omdat ze dit niet van dit type vliegtuig verwachtten. De droppings van voedsel in natura verpakt in goenizakken, van niet al te grote pakketten, werden naar buiten gesmeten, waarbij heel laag over de patrouilles werd gevlogen. Van boven zag alles er bloemkool-achtig uit en je moest over de bomen scheren om de patrouilles te onderkennen. Op de te rugweg vlogen wij altijd over de Siak, een soort baken om thuis te komen. Er werd dan vaak zo laag gevlogen boven het water, dat je aan de bomen aan de oevers kon zien, dat wij on der boomhoogte zaten. De krokodillen doken van schrik in het water en af en toe bewaarden wij een handgranaat en dropten die in het water bij een bevriende kampong, die hadden dan weer gratis vis, die boven kwam drij ven. In Pakanbaru waren ook burgers werk zaam bij de Stanvac, een olieconcern en als wij laag over kwamen, dan x- zwaaiden ze naar ons en als er een aardig meisje bij stond, dan was Pik kert niet te houden en smeet met de stuurknuppel "kanan kiri" en haalde zulke capriolen uit, dat ik wel eens ge dacht heb "was ik maar bij lboe thuis gebleven". De Lt. Pikkert heeft nog een noodlanding moeten maken op vijandelijk gebied tussen Padang en Pakanbaru. De kist sneuvelde maar hij gelukkig niet. Na een paar dagen werd hij door de TNI weer overge dragen aan onze troepen. Naar mijn mening is dit een elegant gebaar ge weest van de Kolonel Alex Kawilarang, die het bevel voerde over de TNI troepen in ons gebied. De TNI officieren, die voor de oorlog op onze KMA hun opleiding hadden genoten, waren over het algemeen in bepaalde situaties wat milder bij het nemen van beslissingen t.o.v. hun KMA collega's die bij het KNIL dien den, dat wil niet zeggen, dat ze elkaar bij werkelijke gevechten spaarden. Of de Wajang Popo bij andere legers ooit als "bombardeur" is gebruikt, is mij niet bekend. In elk geval heeft de ML door dit eenvoudig technisch snufje een bijdrage geleverd tot grote steun van onze troepen en tot schrik van de tegenpartij. De aanvallen echter waren niet ongevaarlijk, immers een Piper Cub was gemaakt van zeildoek in elk geval niet van metaal en een kogel van beneden, had daar geen moeite mee, gelukkig zijn er naast enkele "bo- longs" in de body nimmer vitale delen geraakt, ook bij ons niet. Ook hebben wij geen last gehad van kabels, die wel eens van oever tot oever zijn gespannen door de tegen partij, zoals in Lahat waar de Lt. vlie ger van Leyden tegenop is gevlogen en sneuvelde. Onze "Wajang Popo" de R-322 had meer geluk. THEO KAPPERS uiiiiiiiiiliiiiiiiliiiiiliiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijij Alg. Assurantiebedrijf "Argo" Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- laan 83, Den Haag, Tel. 070-55 71 72 il!lllllllllli:illllll!lllllllllllll!lll!lllllllll!lllllllllllllllll!l!!l|[l!!lllll!llllll!llll!ll!l!illllllllllllllllllllll!IIIIIINIli 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 14