Voor alles wat boekhandel
en toko betreft, het nieuwe
nummer bellen s.v.p.
070 - 54 34 66
De vermomde bemanning van onze
motorboot was op de Gladys Mary
overgestapt en wachtte daarna rustig
de gebeurtenissen af. Het vaartuig
dobberde op de gladde zee, waarop
de zon glinsterende lichtpuntjes tover
de. Het werd bijzonder warm. Van de
Gladys Mary uit gezien was de Heems
kerk onzichtbaar. Zou dit vanuit de
lucht ook zo zijn? Tot nu toe was alles
volgens schema verlopen. Twee uren
later werd motorgeronk gehoord in de
verte. Een boot? Neen, een kleine wit
te stip werd zichtbaar in de blauwe
hemel en daalde vanuit het firmament
met een grote boog naar de afge
sproken plek op zee neer. De ver
wachte Catalina. De smokkelaars
wachtte een warm onthaal De Gladys
Mary voer met onze als eenvoudige
burgers vermomde bemanning naar de
Catalina toe. Toen zij naast het vlieg
tuig het anker uitwierpen werd de deur
geopend; twee wapensmokkelaars
verschenen in de opening. Zij waren
slordig gekleed en hadden ongescho
ren gezichten, waaruit hun felle ogen
blonken. De twee rauwe klanten riepen
onze mensen in het Engels toe:
"Neem de zes kisten met wapens uit
het vliegtuig over. Maar niet voordat
je ons het geld hebt overhandigd.
Money firstI"
"Okay, okay," schreeuwden onze man
nen terug en klommen snel aan boord.
"Where is the dough? The dough first!"
scheeuwden beide smokkelaars, maar
de woorden bleven in hun strot steken,
toen zij vakkundig in de boeien werden
geslagen door de overmacht van po
litie en militairen, die uit de Gladys
Mary waren gekropen.
Op het signaal van de Gladys Mary
- drie stoomstoten - kwam de Heems
kerk van een kwartier afstands op-
stomen. Ook de beide smokkelaars
werden nu vakkundig opgesloten. Wat
een consternatie en een sensatie voor
de Riouw En wat een succes Wat
een emotie voor Aardeman, die zich
gelukkig prees, dat de zaak zo goed
was geëindigd.
Drie uren later kwam een Catalina van
Batavia naar de Heemskerk overvlie
gen met een extra bemanning, die de
buitgemaakte Catalina naar Batavia
zou vliegen. Van hen vernam Aarde-
man, dat dit een waagstuk op zichzelf
zou worden. Het vliegtuig van de
smokkelaars was heel oud, een raam
pje in de cockpit zat met touwtjes aan
elkaar gebonden. Stukken van de
vleugel waren met spaanplaat aan el
kaar gespijkerd. De piloten waren
stomverbaasd hoe de smokkelaars het
gewaagd hadden met zo'n wrak vlieg
tuig vanuit de Philippijnen die zware
kisten met wapens te vervoeren. Dat
de boel niet uit elkaar was gevallen,
was een wonder.
Een dag later was Aardeman terug in
Tandjoeng Pinang. De Heemskerk voer
met de bende naar Tg. Priok. Aarde
man vernam later uit Batavia, dat deze
smokkelaars behoorden tot een inter
nationale bende, die vanuit Italië en
Australië een lucratieve wapensmok
kel bedreven. Aardeman was verheugd
te hebben bijgedragen deze smokkel-
lijn te hebben opgerold. De autoriteiten
van Australië en Italië werden gege
vens aangereikt, die andere bendes
onschadelijk zouden kunnen maken.
De Engelse Inspecteur van Politie uit
Singapore werd bij de Gouverneur al
daar warm aanbevolen voor een on
derscheiding. Of hij die ooit gekregen
heeft? Aardeman heeft dit nooit ver
nomen.
Rechts de held van dit verhaal, de Eurasian
inspecteur van politie.
De Gladys Mary.
WELKE REGENT WAS HET?
(1)
Met groot genoegen mocht ik de laat
ste Moesson openslaan, waarin ik op
bladzijde 8 een foto vond, die herin
neringen uit mijn jeugd opriep.
Mijn grootvader van moederskant, H.
L. A. Koks, werkte indertijd bij het
Departement van Binnenlands Bestuur
(afd. Inlandse Zaken) en hij had veel
contact met vele Indonesische gezags
dragers. Zo kwam het voor, dat hun
kinderen, die in Batavia moesten stu
deren, voor enige tijd daar bij gast
gezinnen verbleven. Een dergelijk
gastgezin was dat ook van mijn groot
ouders, waarbij mijn grootmoeder P.
E. Koks-Kessler vaak als tweede moe
der fungeerde en hun lessen over
hoorde.
De hier afgebeelde Regent van Ga-
roet, Soerija Kartalegawa behoorde
ook tot één van hun gasten. Met zijn
familie heeft er toen een zeer innige
band bestaan, want hij werd als een
soort tweede zoon beschouwd. "Oom
Oetjah" noemde ik hem. Op uw foto
staat in het midden zijn moeder, de
oude Raden Ajoe en verder zie ik zijn
vrouw "Tante letje" en zijn dochters
Willemientje en Juliaantje. De zoon
Aga ontbreekt helaas.
Gedurende het bezoek van Koning
Leopold en Koningin Astrid van Bel
gië, zijn deze ook nog te gast geweest
bij de familie Soerija Kartalegawa.
Voor hen werd er een speciaal "Gou
den bed" aangeschaft, om de hoge
gasten te logeren.
Mocht U of uw lezers misschien nog
in het bezit zijn van foto's van dat
bezoek van het Belgisch Koningspaar,
zou ik het zeer op prijs stellen, als U
die kon herdrukken in Moesson. In
"d'Oriënt" zullen die zeker zijn ge
publiceerd.
De laatste keer dat ik "Oom Oetjah"
zag, was dat in 1947, toen hij een
politieke betoging hield voor de op
richting van een deelstaat "Pasoen-
dan". Dat gebeurde in de Dierentuin
op Tjikini.
H. P. Ch. ERDTSIECK (Chris)
Koningin Julianalaan 9
1421 AG UITHOORN
(2)
Naar aanleiding van de foto op pag 8
van Moesson no. 17, deel ik U mede,
dat die genomen werd in de Kaboe-
paten in Tjiandjoer. In de periode 1934-
1943 was de oudoom van mijn vrouw,
R.A. Suria Nataatmadja daar regent.
Hij en zijn vrouw zijn reeds overleden.
G. J. OUDSHOORN
7