Is Joak hetzelfde als Boeboer Ajam? r. In de vijftiger jaren logeerde ik weieens in de grote vakantie bij mijn broers Theo en Boy in Jakarta. Mijn moeder vond dat 't goed was voor mijn karakter ontwikkeling de lange vakanties zoveel mogelijk in de familiekring door te brengen i.p.v. "op mezelf te blijven kniezen in Bandoeng" waar ik in de kost was en school ging. Ik kon Jakarta echter niet uitstaan vanwege het smoorhete klimaat en de straatdrukte; er waren meestal verscheidene vermanende brieven van mijn ouders nodig voor ik schoorvoetend toegaf. Daarenboven woonden mijn broers allebei in de Tjidengbuurt. Voor degenen die er vreemd zijn, heb ik alleen één woord ter uitleg: stank. Het kanaal dat de straat kruiste waar mijn broers woonden was langzamerhand ontzettend vervuild. De vervuilde kanaal- modder broeide en borrelde in de hete tropenzon en de lucht die er in de middag uit opsteeg was dik van onaangenaamheid. Mijn broers, schoonzusters, en hun vrienden wisten niet beter. Toen ik de eerste dag 'n neusvol van deze kanaallucht kreeg vroeg ik ont zet: "Wat ruikt hier zo verschrikkelijk vies? Zou er ergens 'n kadaver of zo liggen te rotten?" Mijn schoonzuster, die lekker in haar rottanstoel zat te soezen over de lees trommel, gaapte netjes achter haar hand en zei sloom: "Wat voor lucht? Ik ruik niks bijzonders." Ik, grote ogen opzettend: "Ben je verkouden of zo iets? Deze lucht, 't stinktRuik je 't niet? D'r is vast een beerput aan 't over lopen of er ligt een dood beest hier in de buurt." "Ooooh, dat!" zei Poppie, na even gesnufd te hebben, "Da's gewoon 't kanaal hier aan 't eind van onze straat. Daar wen je wel aan hoor. Dat moet wel, want die stank heb je elke dag hier." "Oh hemeltje", dacht ik gelaten, "Druk, heet, en nu nog stank ook. Mam met haar geweldige ideeën Enfin, nog maar vijf, VIJF?!, weken en dan kan ik weer terug naar Ban doeng." Jakarta was beslist niet mijn lievelingsstad, sorry Jakartanen! Maar er was één stads attractie die ik leuk vond, eten van straatventers. Pop (Frieser), mijn schoonzuster, was dol op jajan en ons ontbijt of lucht- hapje werd vaak gekocht van venters. Velen van dezen kenden haar als lan- ganan en zetten dus als vanzelfspre kend hun bedoeninkje bij de voorga lerij neer, overtuigd dat ze niet weg gestuurd zouden worden. In die tijd had ik weinig zakgeld en 't bezwaarde me eerst "zoveel geld weg te smijten" terwijl er nog eten in de spenkast stond, toch wou ik op mijn beurt betalen. Maar Poppie wist me gauw te overtuigen dat dit lekkers niet zoveel kostte. Trouwens, ze was en is erg vrijgevig en gastvrij en vond 't niet leuk dat ik als "gast en zusje" mijn beurs te voorschijn haalde. "Nee hoor", hoor ik haar nog zeggen, "ben je nou helemaal Ik heb zin in martabak (of boeboer ajam, of petjel, of wat dan ook), en jij eet toch zeker gewoon mee? Als ik jou laat betalen krijg ik straks van Theo op m'n kop. Kom, doe niet zo flauw en neem ook een bordje." Nou, dit waren luchtjes die mij best bevielen: "het kruidige luchtje van de door Lizelot van Balgooy Arabische martabak, een soort omelet; de gurih lucht van de boeboer ajam, of de hete katjang-saus lucht van de petjel. De vakantie in Jakarta beviel mij op die uurtjes toch veel beter dan ik verwacht had Eigenlijk was ik wel wat verbaasd van de martabak, want de martabak die ik in Bandoeng placht te kopen was een soort heerlijke versgebakken zoete pannekoek. M'n vriendin, Nan cy Altheer, en ik kochten deze soort martabak van een straatverkoper die zijn stalletje ergens op de Grote Post weg had opgezet in een twee-meter breed gangetje tussen twee kantoor gebouwen. Ik keek altijd gefascineerd toe hoe de martabakverkoper dit gebak maakte: Eerst goot hij een laagje dik deeg in de gloeiendhete koekepan, deksel d r op: even wachten terwijl hij rustig z n strootje rookte en wij tweeën de laat ste nieuwtjes uitwisselden; onze ma gen begonnen intussen al te knorren vanwege de smakelijke geur die uit de sissende pan opsteeg; deksel d'r af, "Wat wilt u erop, aardbeienjam of (fijngewreven) katjang met suiker, of katjang met jam?"; wij maakten onze keuze, de jam of katjang werd op de helft van de grote platte koek ge smeerd, de hele koek werd dan dub- belgeklapt en in punten gesneden; 'n stuk krant om de hete martabak heen; hij kreeg vijftig cent per, wij kregen elk een punt; en dan was het tevreden smullen voor we de bios in verdwenen om Errol Flynn te zien schermen en vrijen. Mmmmm, de buitenkant was knapperig terwijl de binnenkant lek ker zacht was (hier zou men zeggen, "chewy", maar ik ken hier geen Hol lands woord voor). Wie kent 't recept van deze martabak? Ik heb deze lek kernij nergens meer gezien of gegeten sinds Bandoeng. De "martabak" die wij in Jakarta van een straatventer kochten was dus min of meer een teleurstelling voor mij. M'n schoonzuster kende mijn soort martabak weer niet, dus blijkbaar werd die in Jakarta niet verkocht. Ik kende boeboer ajam niet en keek een beetje argwanend naar 't bord vol met hete witterijstepap (rijste pap? waarop allerlei dingetjes ge strooid waren: gebakken uitjes, stuK- jes kip en dan van die rondjes en brokjes onbekend spul (dat leek op brood), en andere vraagtekens. Het rook wel appetijtelijk, dat wel. Poppie had al een hap genomen: 't Is lekker hoor. Ken je dit niet? Probeer maar, als je 't niet lust dan laat je t maar staan toch?" "Nou, als ik 't even tueel mag laten staan! Vooruit dan maar, dood ga ik er niet van dacht ik, ook een hap nemend, 't Was on gewoon maar 't smaakte best. Ik heb deze boeboer ajam ook nooit meer gegeten. Onlangs zag ik echter een recept dat er op lijkt in 't Dim Sum boek van Rhoda Yee (Dim Sum: the delicious secrets of home-cooked Chinese tea lunch. San Francisco: Taylor Ng. 1977.) Yee noemt dit "Thick Rice Soup (Joak)" en schrijft erbij dat deze "Joak" 's morgens vroeg gevent werd in Hong Kong waar zij opgroeide. Dat heeft "Joak" dus ook gemeen met de boeboer ajam Jakarta. Gister begon ik dit recept uit te pro beren; vandaag staat de pan met boe- boer op het vuur te pruttelen en het brooddeeg voor de "duivels wacht in de ijskast. Vandaag eten we dit als avondmaal (je moet iets doen om de sleur te breken, ja toch?). Wilt u deze "Joak" ook proberen? Misschien is dit wel de voorouder van die Jakartaanse boeboer ajam Dikke Rijstebrei (Joak) V2 cup (125 ml.) rijst y2 cup ketan 5 quarts/liter kippebouillon 1 pond varkensgehakt/ham/kip 1 eetlepel zoute soya 2 theelepels zout (of naar smaak) 2 stengels prei (green onion of Indische prei) 12 waterkastanjes Week de rijst en ketan samen een nacht in water. Hak de prei en de waterkastanjes heel fijn. Meng de fijngehakte prei en kastanjes, de 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 14