IP Gongfabrikatie te Semarang De Pandji houdt met 2 nijptangen de gong vast, terwijl de smeden met hun grote ijzeren hamers (paloe's) hun werk doen. Duidelijk zichtbaar is dat het werkstuk gedeeltelijk op het aambeeld en ge deeltelijk op de lemen verhoging rust. Het vormen en stemmen van de gong. De afgesneden en afge koelde gong wordt door middel van een houten hefboom met klein dwarsstuk nader gevormd en met een kleine hamer bewerkt. De stemmer (links) stemt met een ijzeren hamer op houten aambeeld de gong. Aan de ijzeren haak vanaf het dak wordt de gong telkens gehangen om de klank te beproeven. ledereen kent wel de Indonesische gamelan met zijn vele soorten slaginstrumenten. Minder bekend is waarschijnlijk de plaats waar en de wijze waarop de bekendste gamelan instrumenten werden vervaardigd. Voor oud Semarang be woners in het bijzonder zal het interessant zijn te weten dat Semarang op Midden-Java de plaats was waar, ook naar de mening van Indonesië kenners, de beste gongs werden gemaakt en die nu overal ter wereld, o.a. in de musea, te vinden zijn. Omstreeks 1900 waren er te Se marang negen gongsmederijen geconcentreerd in Gang "Gendingan" in kampong Morojayan w.o. die van Pak HAMA. Gendingan betekent: overdrachtelijk bedoeld "muziekstuk" omdat de voornaamste Javaanse muziekstukken op de gamelan werden uitgevoerd en verder elk afzonderlijk metalen slaginstrument waaruit de gamelan is samenge steld. Gendingan was dus de plaats waar de metalen on derdelen van de gamelan werden gemaakt. De bewerking van de gong is te onderscheiden in respec tievelijk: het gieten, smeden, afwerken (afvijlen-afdraaien- polijsten) en het stemmen. De alliage bestond uit 10 delen rood koper en 3 delen tin. De prijs van het koper bedroeg toen 63,per pikol 61,75 p. kg.) en de tin f 120,per pikol. Uit de smelt- Het gamelaninstrument de gong is een metalen bekken, dat soms een middellijn kan hebben van 1 meter. Een gong wordt kostbaarder naarmate zij bij mindere grootte een dieper, voller geluid geeft. Het is een lang doorzingende en langzaam weg stervende bastoon die de gong voortbrengt. De sonore gongslagen, die in de gamelan veel effect maken, dienen hoofdzakelijk tot het afsluiten van grotere toonzinnen of afdelingen in het muziek werk. De gongs hangen gewoonlijk, twee of drie te samen, aan een rek, de gajor. Liggende gongs heten bonang's. Het zijn metalen ketels met de opening naar beneden en liggen op koorden (djanget) in een op 4 poten rustend hou ten raam (rantjakan). Met taboeh's, hamertjes of met katoen of koord omwikkelde stokjes, worden zij geslagen. Bij bonang's onderscheidt men man nelijke ketels (wangoen lanang) en vrouwelijke ketels (wangoen wédon). De kempoel is een kleinere gong met een middel lijn van ongeveer een halve meter. Hij laat een hogere, minder volle en zware toon horen dan de grote gong. Heeft de gamelan maar één gong, dan hangt deze met de kempoel aan dezelfde gajor. De kenong is de eenzame mannelijke bonang ketel, die in plaats van de gong de kleinere toon zinnen afsluit. Een soort, de kenong pelajan, dient om bij toneelgevechten door aanhoudende slagen de vechtenden aan te vuren. De ketoek, een vrouwelijke bonang ketel, kleiner dan de kenong, is bedoeld om door reeksen van snel opvolgende driedubbele slagen, de geestdrift voor te stellen tijdens een wajang-gevecht. (bron: Encyclopaedic van Nederlandsch-lndië)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 6