Stichting Indisch Museum Sinds vrijdag 30 mei jl. kent Nederland, en Indisch Nederland in het bijzonder, een nieuwe organisatie en die heet "Stichting Indisch Museum". Eigenlijk be staat deze stichting al sinds 6 mei 1986, de dag waarop de stichting bij notariële akte werd opgericht. Maar op die 30e mei presenteerde de nieuwkomer zich in het deftige Hotel Des Indes in Den Haag voor pers en genodigden. De gloednieuwe stichting beoogt het oprichten en instandhouden van een Indisch museum met een bibliotheek, een informatie- en documentatiecen trum en een sociaal-cultureel trefpunt. Zij tracht dit doel te realiseren door documentatiemateriaal, literatuur, voor werpen en andere zaken van culturele en/of historische waarde van en over de samenleving in het voormalig Ne- derlands-lndië en alles wat daarmee in de ruimste zin samenhangt bijeen te brengen en te exposeren. Daarnaast wil de stichting culturele en sociale activiteiten, die in overeen stemming zijn met haar doelstelling, organiseren en wil zij het tijdschrift "Indisch Museum" uitgeven. Het In disch Museum wil een museum nieuwe stijl zijn, levendig en toegankelijk voor een breed en sterk gedifferentieerd publiek. Een museum met een duide lijke maatschappelijke funktie. Den Haag moet volgens het stichtingsbe stuur de plaats zijn waar het museum wordt gevestigd. Hetzelfde stichtingsbestuur deelde bij de presentatie mee, dat de gedachte aan een Indisch museum niet nieuw is, maar dat de Stichting Nines het initiatief heeft genomen voor een daadwerkelijke verwezenlijking van dit plan. Het bestuur van de Stichting Indisch Museum telt 9 leden en 2 adviseurs. De dagelijkse leiding is in handen van mw. C. M. Meek-Eysma (voorzitster), dhr. W. O. Th. Kervel (secretaris) en W. F. van Wamel (penningmeester). Op 30 mei jl. was dus de presentatie van het Indisch Museum. Dat wil zeg gen dat het stichtingsbestuur zich pre senteerde. Wat het bestuur te zeggen had, was dat het er was en dat het een Indisch museum wil, dat er in 1988 moet staan in Den Haag. Hoe het bestuur dat wil bereiken en wat men zich daarbij precies voor moet stellen werd niet duidelijk gemaakt. Daarvoor is het wachten op het zo geheten witboek (aktiviteitenplan) van het bestuur, dat in november a.s. zal worden gepubliceerd op luchthaven Schiphol. Wat verder ook al vast staat, is dat in de maand mei 1987 het halve Congresgebouw in Den Haag zal wor den afgehuurd ten behoeve van o.m. een gala-avond, een internationaal In disch congres en de presentatie van het tijdschrift "Indisch museum". Dat de nieuwe stichting de zaken groots aanpakt, is ontegenzeggelijk waar en ook waar is dat de vele con tacten op hoog niveau met overheid, instanties en bedrijven die de stich ting blijkbaar heeft, haar ongetwijfeld op weg zal helpen en dat is wel zo fijn, want het Indisch museum staat er nog niet, materiaal is er nog niet, geld is er nog niet, alleen het bestuur zit. Het bestuur, het hele Indische museum trouwens, is een initiatief van de Stichting Nines, een "broertje" van de Vereniging Nazaten Indische Neder landers En Sympathisanten. Dat wil zeggen, Nines is op een goede dag gestuit op een oud plan en streven: een Indisch museum. Ze heeft deze gedachte opgepoetst, hetgeen geresul teerd heeft in de oprichting van de Stichting Indisch Museum. Wat de intiatiefnemers echter hebben nage laten, is een stuk oriëntatie in de Indische gemeenschap. Dan namelijk zouden zij gestuit zijn op het Indisch Wetenschappelijk Instituut, het toch reeds vrij bekende I.W.I., dat op 21 februari 1985 werd opgericht en dat vrijwel dezelfde doelstelling had en heeft als de nieuwe stichting. Het I.W.I. werd echter bewust genegeerd en men is zijn eigen weg gegaan, een weg die door de groteske aanpak aandacht trekt, dat wel. Niettemin is het ten diepste triest dat de Indische krach ten wederom versnipperd worden en waarom? You tell me. De conclusie is dus dat er nu twee stichtingen zijn die werken aan het zelfde doel. Wil er in de (verre) toe komst sprake zijn van samenwerking, dan zal in de eerste plaats op een behoorlijke manier overleg gevoerd moeten worden en dan nog is het de vraag of samenwerking wel mogelijk is, nu duidelijk is geworden dat de Stichting Indisch Museum hoopt op subsidies en subsidies worden nooit zomaar gegeven. Zo sprak de loco burgemeester van Den Haag tijdens de receptie op 30 mei de hoop uit, dat een Indisch museum een rol zal kun nen spelen bij de integratie van de verschillende minderheden in de Ne derlandse samenleving. In hoeverre dan nog sprake kan zijn van een Indisch museum is dan nog maar zeer de vraag, tenminste als je het hebt over een Indisch museum dat door Indische mensen wordt opge bouwd. Zelf. RALPH BOEKHOLT MUZIEK IN INDIË De verhalen over muziek die ge maakt, gehoord of op de een of andere manier ervaren werd ko men langzaam los. Maar ik ver wacht nog veel meer. Zo graag wilde ik horen over oud-muziek leraren en -leraressen, anecdo tes, foto's zien. Schrijf over mu ziekuitvoeringen die u meemaak te of waar u zelf aan meedeed, schrijf over de lessen die u gaf of die u had. Zelf heb ik nog heel wat in de pen, bij deze be loofd dat het eruit zal komen, maar dan moet u ook over de brug komen. Muziek in Indië is een facet van ons leven dat nog veel te weinig belicht is gewor den vindt u ook niet? - L.D. (zie pag. 21-22-23 v. d. nummer) PAS VERSCHENEN "ONTGLIPT VERLEDEN" Verhaal van mijn jaren in een wereld die voorbijging, tot 1947; Indisch be- stuurambtenaar in vrede en oorlog, door 1. van Baal De auteur die ook naam maakte als antropoloog verhaalt in dit boek over zijn lange en veelzijdige loopbaan als bestuursambtenaar in het voor malige Ned.-Indië, die zijn hoogte punt vond in het gouverneurschap van Nieuw-Guinea. Het boek dat is geschreven in toe gankelijke stijl, waarin zowel betrok kenheid en objectiviteit zijn ver werkt, vormt een belangrijke bijdrage aan de geschiedschrijving van het vroegere Ned.-Indië. Prijs f 59,50, porto f 6,50. Verkrijgbaar bij Boekhandel Moesson NIEUW "40 JAAR LUCHTVAART IN INDIË door Gerard Casius en Thijs Postma Het eerste en daardoor unieke boek dat werd geschreven over de gehele luchtvaart in Ned.-Indië in al zijn facetten vanaf 1911, het jaar van de oprichting van de Ned.-Indische Ver eniging voor Luchtvaart tot aan de souvereiniteisoverdracht in 1949. Gerard Casius, een van de grootste specialisten op het gebied van de Indische luchtvaart, maakte er een boeiende beschrijving van, met veel anecdotes en onbekende feiten. Het boek (152 pagina's) is geïllus treerd met meer dan 500 foto's en tekeningen en bevat ook landkaar ten en een lijst met technische ge gevens van alle vliegtuigen. Prijs f 49,50, porto f 6,50 Verkrijgbaar bij Boekhandel Moesson 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 13