Lain DoeloeLain Serakang MUZIEKKAAL Iki-loh gaat even terug naar zijn vlegeljaren en hem komen enkele leuke geval len voor de geest. De kleine brain-washing, wel niet a la Tida Mao en Koetoesjef, had toch wel zijn goede zijde. De jeugd van toen had het toch heel wat gemak kelijker dan die van teugeswoordig. Ze hadden minder huiswerk en dus een zee van tijd om kattekwaad of kwajongens-streken uit te halen. Straatdemonstraties, rookbommen, provo's tida ada. Toen dachten ze niet aan "ik heb schait ame aigen, la staan aan de rest". In de veel bekritiseerde koloniale tijd had de jeugd in Indonesië een vrij bestaan en een leven als in een Paradijs. Hierover een andere keer meer. Een kleine zestig jaar terug was een Resident zo'n soorte ment toean allah in zijn residentie, dan volgt de A.R., daarna de Controleur en als hekkesluiter der Goden, de "Schout" van de algemene politie. Op mijn 15e jaar was ik in Bandoeng in de kost bij tante Asse (van Mot man). Zij was een zuster van mijn moeder, die haar beloofd had mij een fijne opvoeding te geven. Daar hoor de natuurlijk ook muziek bij. Dat zij mij gedwongen heeft, haar naar con certen in de schouwburg van de Ban- doengse sociëteit Concordia te cha peronneren, daar ben ik haar wel dankbaar voor. Zo heb ik in elk geval een receptieve muzikaliteit verkregen, waardoor ik het lichte genre klassiek kan waarderen. Ondanks alle pogingen van tante Asse en van mijn moeder (eigenlijk is zij mijn stiefmoeder) om mij een muziek instrument te leren bespelen, is mijn aktieve muzikaliteit er bij ingeschoten. Al heel vroeg in mijn leven, ik was net zeven jaar oud, toen mijn moeder, die vóór zij mijn vader trouwde piano lerares was in Soekaboemi, mij pia noles gaf. Dat was een marteling. Elke keer weer eindigde 't in een huil bui, maar mijn moeder hield vol. Op een dag moest zij voor een hele week op familiebezoek naar Soeka boemi. Zij gaf mijn vader de opdracht er op toe te zien, dat ik elke dag een uurtje op de piano oefende. "Maak je niet ongerust", zei deze en voegde er aan toe: "Let op, als je terugkomt speelt hij een stuk van Chopin voor je." Dat was natuurlijk een grapje, had mijn moeder gedacht. Toen mijn moeder na een week thuis kwam, mocht zij niet dadelijk het ver trek betreden, waar de piano stond. Vanuit de voorgalerij moest zij naar mijn pianospel luisteren. Op een teken van mijn vader was ik begonnen te spelen. "Wie speelt daar?" vroeg mijn moeder. "Eddy", antwoordde mijn vader. Dat kon mama natuurlijk on mogelijk geloven en zij stormde de kamer in. Tot haar grote verbazing zag ze mij voor de piano zitten, waar uit de schone klanken tevoorschijn kwamen. Maar bij nader onderzoek, zag zij de tussen het toetsenbord van de piano en mij geplaatste pianola staan, waarvan ik de pedalen bedien de. Dat was het beste cadeau, dat ik ooit ontvangen heb maar betekende tevens het einde van mijn pianolessen. Ik had maar de pedalen beurtelings in te trappen voor de luchtdruk en met één vinger een hendel te bedienen. That was all De van gaatjes voorziene pianolamuziekrol zorgde er voor dat middels de luchtdruk de juiste piano- toetsen werden aangeslagen. Een prachtige uitvinding voor die tijd, toen radio en televisie nog onbekend waren. ED ILCKEN Onze Schout verschilde met die van de Marine net een dag, want hij was Schout bij nacht en dag. Meestal was het een gepensioneerde sergeant van het Kni I. Hij beschikte over een sec tie agenten, in de omgang oppassers genoemd. De agenten-opleiding was zeer summier, als ze maar in de pas konden lopen en enkele commando's verstaan was Oom Schout, zoals de schooljeugd hem noemde, tevreden. Iki-loh was eens aanwezig bij de re- cruten-drillerij. Op een klein open veldje stond de troep aangetreden. Blauwzwart sergepak, paké bamboe- hoed, een klewang opzij enop blote kakkies. Een hoofdoppas was met hun opleiding belast. Oom Schout stond op een afstand zijn knevel op te draaien en onverschillig te kijken. De commando's werden in het Neder lands gegeven en hoorde Iki-loh de volgende bevelen brullen: gggééép ach - geeft acht rech ét deplang - rechts uit de fiank rottan lings - met rotten links poorwaarts marres - voorwaarts mars kasieh hormat - eerbewijzen geven, o.a. het salueren. Bij enkelen bleven de vingers in spreidstand, bij anderen alleen de pink buitenwaarts. Dan werd er nog een kwartiertje geëxerceerd. In - toe wee - drie - pier, in - toewee - drie - pier. Ging het te slap naar de zin van de instructeur dan kwam het bevel "angkat kakie Nog niet tevreden met de uitvoering hiervan brulde hij: "perdom lempar kakie in - toewee - drie - pier I Angkat kakie ging nog wel, maar lempar kakie, mij te gortig hoor. Stel je voor je voeten weggooi en. De bedoeling was dan ook flink aanstappen. En dat op je blote kakies. Oom Schout was gauw tevreden, we tende dat deze mannen soms ook ge- recruteerd werden uit saté-, soto- en tahoe-verkopers. Voor hen waren de Nederlandse bevelen een beetje inge wikkeld en moeilijk te verteren dus... tahoe! Als Oom Schout uit ging moest zijn satelliet (een oppas) mee, hij kwam dan een paar passen achter hem aan met een brandende tali-api (letterlijk vertaald vuurtouw). De gewone burgerman rookte rokkok klobot, ook wel genoemd klobotters. De "Weduwe" was voor meer welge- stelden. Onder het roken van zo'n klobot mag je niet te lange tussen pauzes tussen twee trekken nemen, want anders gaat je rokok subiet uit. Zo'n tali-api was in die tijd econo misch en voor het roken van klobo- ters de aangewezen oplossing. Ligh ters waren er nog niet en lucifers vrij duur. Voor het telkens uitgaan van sigaretten hadden onze krijgsgevan genen toen in Siam een toepasselijke naam. Omdat je tussen twee trekken zelfs geen klein gesprek kon voeren kreeg de tabak de naam van anti- kletstabak (netjes gezegd 'tuurlijk). Zij, de krijgsgevangenen, hadden er een andere naam voor (niet al te netjes). Het kwam wel eens voor dat Oom Schout in zijn vrije tijd ergens een kletspraatje wilde maken en omdat je als politieman feitelijk altijd dienst had, moest hij zo niet "helemaal" dan toch een "beetje" gekleed zijn. Mak kelijk zeg, een toetoepjas over je ke- baja of badjoe tjina, slaapbroek en trompas (Turkse slippers) en klaar was Kees. Zo was het doeloe-doeloe, een gezellige tijd. Zo vertegenwoor digde zegge en schrijve één hele Schout plus zijn satelliet, mét tali-api, en wat oppassers het gezag. Wet was Wet, abis perkara! Als je het al te bont had gemaakt was je onherroepelijk de pisang, djangan pake flauwe kul hoor, wet bleef wet. Na de oorlog was het anders, laen doeloe laen sekarang, toen was het geworden: "wet kalah dompet". De wet legde het af tegen de portemon- naie, althans de gevulde. Als je be keurd werd vanwege een overtreding met je auto kostte het je wat roepiahs, niet bij de rechter maar bij één of andere bekeurder/verkeerspolitieman. Je rijbewijs tonen, agent keek er even in, haalde zijn notitieboekje. "Bisa di atoer, 'neer of pa, T.S.T. "neer". Wat zeggen wilde "taoe sa- ma taoe" dus onderling te regelen. "Hoepil" vroeg je dan. "Tien pop 'neer, als kena rechter misschien meer en veel soesah". Deze agent was kennelijk uit de Ne derlandse tijd en sprak zo'n gado- gado-taaltje Hollands-Indonesisch. Enfin je betaalde maar en kon ver trekken. Omdat er wat nontonners (kijkers) waren kwam het heel streng: "djangan sekali lagi 'neer". Een voor beeld van wet kalah dompet. Zoals gezegd lain doeloe, lain sekarang, ook in Indonesië van voor en na de oorlog. Amen. IKI-LOH 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 21