^Tïluziek in 9ndië BRONISLAW HUBERMANN Het was in 1928 te Bandung, dat ik studeerde voor Postduif. Als jongen van ongeveer 14 jaar was ik al verzot op vioolmuziek en vond ik de viool de Koning in der Instrumenten een prachtig instrument. In die tijd kwam ik in het bezit van een voor mij zeer interessant boek, nl. "De Viool en haar meesters waarin ik heel veel te weten kwam aangaande mijn lievelingsinstrument, zijn bouwers (Stradivarius, Amati, Guarneri enz.) en de uitvoerende kunstenaars daarop. Een van hen was de Poolse grootmeester, Bronislaw Hubermann (1882-1947). Zonder hem ooit eerder te hebben gehoord, voelde ik mij merkwaardig genoeg zeer tot hem aangetrokken en dit leidde ertoe, dat ik in latere jaren het onuit- bluobare verlangen koesterde hem eens in mijn leven te mogen ontmoeten. Ik realiseerde mij, dat dit verlangen slechts een droom zou zijn en dat vervulling van mijn innige wens een wónder zou zijn. En toch, in mijn geval kwèm dit won der, ongelooflijk genoeg Mijn droom Reeds jaren werkte ik op het Hoofd postkantoor Bataviastad (Glodok). Ik was toen "oudstaanwezige ambtenaar" en had o.a. tot taak het toezicht hou den op de schoonmaak van het ge hele gebouw, 6 uur in de morgen, omdat de dienst voor het publiek al om 8 uur begon. Op een morgen, toen de schoonmaak een aanvang zou ne men, zag ik op de vloer een stuk krant, door de een of ander achteloos neer geworpen blijkbaar. Ik raapte het op, las nieuwsgierig de regels die op dat stukje stonden en maakte een fantas tische luchtsprong Vooraf moet ik nog iets vertellen, dat ongelooflijk lijkt, maar waar gebeurd is. Ik had enige tijd daarvoor een merkwaardige droom gehad, waarin ik mijn idool op mij zag afkomen, heel duidelijk zelfs. Het was maar een flits en later dacht ik er niet meer aan, tot ik dat bewuste stukje krant op de kantoorvloer zag liggen Hoe het daar terecht was gekomen, juist op die ochtend, dat ik dienst had, is voor mij tot op heden een raadsel, maar waar ik zo verbaasd en verrukt over was, was de korte mededeling op dat stuk je krant: "De grote violist Bronislav Hubermann is op reis naar Australië om er concerten te geven en zal op zijn terugreis naar Europa misschien Java aan doen (Het was 1937)". Zou die droom dan toch uitkomen, mijn innige wens werkelijkheid wor den? Hopen dan maar; in elk geval hield ik de Javabode, de krant waarop ik geabonneerd was, goed in de ga ten naar eventuele latere berichten over Hubermann's toernee. En mijn geduld werd uiteindelijk beloond. Een maand later verscheen er een kort berichtje, vermeldende dat de beroem de violist op terugreis naar Europa Java zou aandoen om er in Soerabaja en Batavia recitals met pianobegelei ding te geven. Het wonder was bezig zich te voltrekken, daar was ik van overtuigd I Hoewel ik vastbesloten was de meesterviolist, mijn idool, te ont moeten was nu de vraag: hoe? door J. A. A. Janssen Hubermann zou in Batavia zijn recitals geven in de (toenmalige) schouwburg, uitsluitend voor leden van de kunst kring (de élite dus) en ik was maar een kleine man en had geen geld om lid te zijn van zo'n uitgelezen club. Wanhopig zocht ik dus naar een uit weg. De schouwburg was in die tijd een tamelijk groot gebouw (naast het Hoofdpost- en Telegraafkantoor Bata via Centrum), ingericht zowel voor mu ziek- als voor toneeluitvoeringen. Vlak bij het gebouw was een bakstenen muur van circa IV2 meter hoog. Als het mij zou lukken een plaats op de muur te krijgen, zou ik de kunstenaar misschien kunnen zien en (vagelijk) horen musiceren en dat zou voor een arme duivel als ik al veel zijn. De avond van het grote gebeuren brak aan. Een jongere broer van mij zou mij op mijn avontuurlijke tocht vergezellen. Hij wilde ook van de partij zijn, hoewel hij niet zo musicaal was. Bij de schouwburg aangekomen gingen wij op verkenning uit om een enigszins geschikt plaatsje op de muur te vinden. De muur zelf liep op het bovengedeelte spits uit, zodat wij er niet op konden zitten, maar wel met een been erover konden "bengelen". Zo gezegd, zo gedaan en wel op zo danige wijze, dat wij de kunstenaar konden zien optreden en iets van het concert konden horen. Een overigens raar gezicht moet het geweest zijn, voornamelijk voor een Indonesische politieman, ons daar te zien bengelen. Hij begreep er niets van, die goede man, maar gelukkig voor ons liet hij ons met rust. Op dat moment leken wij tweeën zonder enige twijfel op de befaamde hangende tui nen van Babyion. Althans zo'n idee had ik. Het gehele concert door handhaafden wij onze bijna buitenaardse houding aan de muur en toen wij na afloop er van naar huis teruggingen, was ik wel doodop, maar toch tevreden. Als Hu bermann dit eens geweten hadI Het tweede concert op West-Java zou in Bandoeng worden gegeven in de Sociëteit "Concordia" aan de Braga- weg, toegankelijk voor iedereen tegen de prijs van f 5,in die tijd een fortuin, maar hoe kwam ik daar? 21/2 u. per trein vanuit Batavia, enkele reis. Ik had daar gelukkig een kennis, bij wie ik kon overnachten en die het concert ook wel wilde bijwonen. Trein- kosten inbegrepen, had ik ongeveer 12,50 nodig. Voor een arme drom mel als ik was dit bedrag bijna niet te betalen, maar nood breekt wet. Het lukte mij tenslotte deze som geld op wonderbaarlijke wijze bij elkaar te lenen, want ik moest mijn idool van dichtbij zien en misschien ontmoeten, want dèn alleen zou mijn droom wer kelijkheid worden. Hoewel het pro gramma hetzelfde was als dat in Ba tavia, genoot ik opnieuw intens. Helaas kon ik de grote kleine man niet spre ken hij werd na afloop van het concert direkt omringd door een ondoordring baar scherm persmuskieten en "hoge omes". Enigszins teleurgesteld aan vaardde ik de terugreis naar Batavia. Toch gaf ik de moed nog niet helemaal op Mijn droom werd werkelijkheid Terug in Batavia schraapte ik al mijn courage bij elkaar en schreef Huber mann een brief met verzoek om een kort onderhoud na afloop van zijn laatste optreden alhier, ik vertelde hem ook, dat mij het geld ontbrak om de toegangsprijs te betalen en dat ik ook geen lid kon zijn van de kunst kring, maar dat ik zijn vioolspel be wonderde, hoewel slechts via de en kele grammofoonplaten, die ik van hem had. Meer kon ik niet doen, ik hoopte alleen nog maar op een ant woord. Het derde concert Dit laatste concert, dat in Batavia ge geven zou worden, stond intussen voor de deur. Antwoord op mijn brief had ik nog steeds niet. Het programma bestond uit o.a. de machtige viool/piano sonate: de KREUTZER-Sonate op. 47 in A-dur van Ludwig van Beethoven. Het recital zou eveneens om 8 uur worden gege ven en het was op dit moment al kwart voor acht. Mijn broer en ik stonden op het punt om weer naar de schouw burgmuur te fietsen, toen plotseling op de voordeur werd geklopt. Woe dend over zo'n intermezzo opende ik de deur, maar mijn woede veranderde op slag in verbazing. Want wie was die ellendeling die ons zou storen op onze voorgenomen ijltocht op de fiets? Ik kon mijn ogen haast niet geloven 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 22