POIRRIE'S
PERIKELEN
JAVA
Land, waar de zon met gouden glanzen
Zich spoedt langs eindeloze baan,
Waar op de horizonten staan
De waas-omfloerste bergentransen.
Waar bij de zilv'ren schijn der maan
De mensen voor hun goden dansen
Waar palmen om de sawah's kransen
Eentonig traag karbouwen gaan.
Land waar de koele winden zingen,
Langs blauwe meren in een dal,
Vervuld van klare spiegelingen
Waar zich de grootheid van het al
Omsluit in stille mijmeringen
O Java, eiland van Kristal.
(Dichter onbekend)
TOETOET
Als hier het eerste gezanik over Win
tersport begint, schieten me direkt
onze regentijd aktiviteiten van destijds
te binnen, vooral die van Soerabaja.
Een absolute must was toen een wild-
watertocht door de rioleringsbuis on
der de Ambenganboulevard. Natuur
lijk tijdens een hoosbui, want dan zat
er genoeg water in om je spartelend
te laten meeslepen en je er aan de an
dere kant in de brandgang uit te laten
smijten. Met Toetoet ging het bijna
mis. Toetoet was een lange slungel,
die altijd op zijn 12-tands doortrapper
met racestuur toeterende geluiden uit
stootte, zodoende. Wij waren allemaal
al een keer geweest toen Toetoet er
in sprong. Na een tijdje echter geen
Toetoet aan de andere kant in de
brandgang, dus iedereen aan het zoe-
taalgebruik hier is vaak te bewonde-
deren, maar er is hier niets te vertel
len".
Hélène Weski heeft veel geschreven.
Behalve de genoemde boeken ook
talloze artikelen en verhalen in bladen
als Libelle, Margriet, NRC en De
Spiegel. Haar allereerste artikel schreef
ze in 1941 voor het Bataviaasch
Nieuwsblad. Het Requiem van Mozart
zou worden uitgevoerd en in een boek
had zij gelezen over de totstandkoming
van dit werk. "Daarvoor wist ik er
niets van, dus niemand wist het" dacht
Hélène en toen schreef zij het artikel,
dat werd geplaatst en waarvoor zij
10,kreeg betaald. Zo is het be
gonnen.
Hélène yVeski heeft met haar man
vele jaren in verschillende landen ge
woond. Ze heeft veel meegemaakt,
gezien en ervaren. Haar belangstelling
voor de dingen, vooral de schone
dingen van het leven is onbegrensd.
Voor wie altijd tussen vaste grenzen
leeft, en veelal te maken heeft met de
gewone dingen van het leven, staat
iemand als zij misschien wat veraf.
En omgekeerd. Maar toch, wanneer ik
vraag wat het mooiste uit haar leven
is geweest, antwoordt zij zonder aar
zeling: "dat mijn kinderen geslaagd
zijn". Want de lady is hoe dan ook
in de eerste plaats vrouw en moeder
geweest.
RALPH BOEKHOLT
ken. Eindelijk zagen we hem zitten,
midden onder de Ambengan, hij hield
zich in panische angst ergens aan
vast en vertikte het om los te laten.
Roepen en schelden hielp niet, zodat
we besloten tot een reddingsactie op
de manier waarop je een verstopte
toeloep doorsteekt, dus met z'n twee-
en tegelijk er in en dan in het voorbij
gaan Toetoet meenemen. Het lukte, in
een warwinkel van lijven, rondmaaien-
de ledematen en andere rotzooi kwa
men we gedrieën aan de overzij in de
brandgang terecht, waar we onmid
dellijk maakten dat we wegkwamen,
want er was nogal wat volk op al dat
kabaal afgekomen. Thuis werd er na
dit soort geneugten natuurlijk wel op
je modderig voorkomen afgegeven,
maar dat nam je op de koop toe, dat
was het echt wel waard.
Volgens mij ligt hier trouwens de ware
reden, waarom naar verhouding zo
weinig Indische jongens naar de Win
tersport gaan. Het is dan te koud en
aan al die met sneeuw volgepakte
rioleringsbuizen is ook geen eer te
behalen. Geef mij de regentijd maar.
IKAN-TERIH
Het zal weinigen bekend zijn, dat het
befaamde fort Kornwerderzand op de
Afsluitdijk de eerste en wellicht enige
ikan-terih winplaats van West-Europa
is geweest. Omstreeks 1952-'53 wist
men nog niet zo goed raad met ons,
daarom werd van Hogerhand gedecre
teerd dat genoemde fortificatie door
ons moest worden bewaakt, wat be
tekende dat je per toerbeurt met on
geveer 10 man de sigaar was. Gezien
de zee van vrije tijd, had je behalve
wachtlopen niets anders te doen dan
kletsen met de sluiswachter, of hen
gelen en zo nu en dan meevaren met
een Noordzeevisser. Het laatste was
in Den Haag natuurlijk niet bekend.
Het hengelen werd minder toen het
takelnet aan de Noordzeezijde van de
sluis door de wacht werd ontdekt. Dat
takelnet was een vierkant geval van
zo'n 2 bij 2 meter, dat je middels een
handtakel kon bedienen. Enige lekker
bekken hadden vrij snel door, dat de
op deze wijze in massa gevangen en
gedroogde sprotjes veel overeenkomst
vertoonden met de in onze kringen zo
zeer geliefde ikan-terih. Complete
dienstploegen werden toen georgani
seerd voor het takelen, drogen, vraat
zuchtige meeuwen verjagen en minu
tieus afwegen en verpakken van het
eindprodukt. Het laatste gebeurde
meestal in de van Rijkswege verstrek
te blauwe kussenslopen. Zelf heb ik
maar één keer met zo'n sterk rieken
de zak in Amsterdam op de tram ge
staan, op het achterste bordes, uit de
wind. Ondanks deze voorzorgsmaat
regel bleek uit de vele openhartige
reacties van de andere trampassa
giers de ikan-terih niet bijster in de
smaak te vallen. In de trein richting
Venlo dachten ze er net zo over, even
als de sluiswachter van Kornwerder
zand trouwens, maar die gaven we
een gedeelte van ons broodrantsoen
als pleister op de wonde. De rest van
het brood ruilden we tegen rijst, in het
Friese Pingjum, want ikan-terih op
brood is ook niet te pruimen en je
familie kreeg op het laatst ook een
punthoofd van al die ikan-terih.
25