Damar Wulan in gesprek met Dewi Wahito en Dewi Puyengan, links zijn dienaren Sabda
Palon en Naya Gènggong.
de heeft in de javaanse letterkunde
wel een vaste vorm gekregen. Volgens
Dr. Brandes van de Pararaton, het
Boek der Koningen, een kroniek van
de vorsten van Majapait, berust de
legende op waarheid en speelde zich
af omstreeks het jaar 1400, maar wel
onder een andere radactie n.l. de oor
log moet zijn gevoerd met de vorst
van Wirabumi, die Oost-Java beheer
ste.
Hij was een zoon van een bijvrouw
van Prabu Hayam Wuruk, de grote
vorst van Majapahit. (Lees hierover
meer in Geschiedenis van Java door
W. Fruin-Mees dl. I 2e druk blz. 109
t/m 111.)
Hierbij het verhaal van de geromanti
seerde legende; R. Damar Wulan is
de zoon van Ki Patih Udara, rijksbe
stuurder van Majapahit onder Prabu
Bra Wijaya. Na de dood van zijn
Heer legt Ki Patih zijn ambt neer om
in eenzaamheid als kluizenaar zijn
laatste levensjaren te slijten, zijn vrouw
die juist een kind verwacht in de Ke-
patihan achterlatende. Zijn jongere
broeder, Logendèr, die hem opge
volgd is als Rijksbestuurder, valt Nyai
Patih echter lastig; daarom gaat zij
met twee bedienden, Ki Sabda Palon
en Ki Naya Gènggong naar haar va
der, de kluizenaar van Paluh Omba.
Daar wordt Damar Wulan geboren en
ingevolge de wil van zijn vader, daar
opgevoed door zijn grootvader. Groot
geworden, hoort hij wie zijn vader is
en wil hem gaan opzoeken. De klui
zenaar (zijn grootvader van moeders
zijde) draagt hem echter op naar Ma
japahit te gaan en in dienst te treden
bij zijn oom de Rijksbestuurder.
Bij aankomst in de Kepatihan van Ma
japahit, wordt hij door zijn beide neven
Layang-Séto en Layang Kumitir, zonen
van Patih Logendèr, aangevallen en
mishandeld, omdat ze hem zijn mooie
kris, die hij van zijn grootvader heeft
gekregen willen afpakken. Als hij voor
Ki Patih Logendèr wordt gebracht
maakt hij zich bekend en tevens het
doel waarvoor hij is gekomen. Hoewel
Patih Logendèr hem maar half gelooft,
krijgt hij toch een taak, maar wel een
hele zware.
Hij wordt grassnijder en moet elke dag
12 paarden van voer voorzien. Door
zijn sympathieke houding en optreden
krijgt hij van de andere bedienden
veel hulp en goede raad. De jongste
dochter van Patih Logendèr, Dewi
Anjasmara wordt verliefd op Damar
Wulan, hoort dat hij haar neef is en
haalt hem over tot een geheime sa
menkomst in haar kamer. Haar beide
broers Layang-Séto en Layang Kumitir
bemerken dit en gaan de indringer te
lijf. Na eerst een smadelijke nederlaag
te hebben geleden wordt Damar Wu
lan met behulp van krijgsvolk over
meesterd en voor Patih Logendèr ge
leid. Deze wil Damar-Wulan meteen
laten doden, maar zijn dochter Dewi
Anjasmara dreigt haar geliefde in de
dood te zullen volgen. Beiden werden
daarop geboeid en gevangen gezet.
Prabu Mènak Jinggo, vorst van Blam-
bangan, laat zijn beide Patihs, Ki Ang-
kat Buto en Ki Kot Buto een aanzoek
voor hem doen naar de hand van
Ratu Ayu, de jonge ongehuwde vorstin
van Majapahit. Aangezien Blamban-
gan tijdens de regering van de vader
van de Ratu-Ayu, Prabu Bra Wijaja,
een vazal was geweest van Majapa
hit, vindt men dit ongehoord en zijn
aanzoek wordt dan ook smadelijk af
gewezen. Uit woede zendt Mènak
Jinggo zijn troepen naar Daha (Kadiri)
een onderhorigheid van Majapahit, om
de Ratu Ayu angst in te boezemen.
De Adipati van Daha wordt verslagen
en vindt hierbij de dood.
Zijn opvolger Kyai Rangga Lawé bindt
de strijd nu aan om de kotta Kadiri,
die reeds door de troepen van Blam-
bangan is bezet te heroveren. Hij be
haalt eerst een overwinning en her
neemt de stad, maar als Prabu Mènak
Jinggo zelf ten strijde trekt, lijdt hij
een nederlaag en sneuvelt met een
groot deel van zijn volgelingen.
Mènak Jinggo keert terug naar zijn
kraton, een bezetting achterlatende
om Majapahit te blijven bestoken. Als
de nederlaag bekend wordt, heerst er
grote verslagenheid in Majapahit. De
vorstin looft ten einde raad, nu het
beste deel van haar strijdmacht is ge
sneuveld, haar Rijk en haar hand uit
als beloning voor een ieder die Mènak
Jinggo kan verslaan.
De vorstin besluit door meditatie te
betrachten, een "wangsit" ingeving
van de Godheid te verkrijgen om haar
Rijk te redden. Door een hoge graad
van medidatieve helderziendheid te
bereiken, krijgt zij inderdaad van
Sang Hiyang Otipati een ingeving om
een zekere Damar Wulan uit Paluh
Omba, tot voorvechter van haar zaak
te maken (hier begint de lakon Mènak
Jinggo Léno). De vorstin beveelt haar
Rijksbestuurder die Damar Wulan te
zoeken en voor haar te brengen. De
Rijksbestuurder Logendèr deelt haar
dadelijk mede, dat de bewuste per
soon zich reeds in de Kapatihan be
vindt en laat hem dadelijk halen.
Als Damar Wulan zijn opdracht en
ook zijn beloning, indien hij in de strijd
zou overwinnen verneemt, accepteert
hij deze met gemengde gevoelens,
maar hij heeft geen keus. Hij neemt
afscheid van zijn oom en Dewi Anjas
mara, die hem echter niet wil laten
gaan. Hij besluit daarom in de nacht
te vertrekken, haar slapende achter
latend.
Damar Wulan komt in Blambangen,
begeleid door zijn beide bedienden
Sabda Palon en Naya Gènggong, on
gemerkt in de avondschemering aan.
Op raad van zijn bedienden dringt hij
heimelijk in het vrouwenverblijf van
de kraton door. Hier ontmoet hij twee
prinsessen Dewi Wahito en Dewi Pu
yengan, die gedwongen werden met
Mènak Jinggo te huwen, maar hem
echter diep haten. Door zijn sympa
thiek optreden weet Damar Wulan hun
genegenheid te winnen. Als hij hun
zijn doel bekend maakt, n.l. de vorst
te doden, zeggen zij hem alle hulp
toe.
Mènak Jinggo meent in het vrouwen
verblijf een mannenstem te horen en
geeft zijn dienaar Ki Dayun opdracht
te kijken wat er gaande is. Ki Dayun
komt terug met de mededeling, dat hij
in het vrouwenverblijf een schone
jongeman heeft gezien. Mènak Jinggo
laat licht maken en daagt de indringer
tot een tweegevecht uit. Na een ogen
blik komt Damar Wulan tevoorschijn,
maakt zich bekend en zegt bedaard,
dat hij in opdracht van de Ratu Ayu
is gekomen om hem te doden. Als
Mènak Jinggo de tengere jongeling
ziet, krijgt hij medelijden met Damar
Wulan en probeert hem over te halen
bij hem in dienst te treden.
Damar Wulan weigert hierop in te
gaan en vecht halsstarrig door. Mènak
Jinggo vindt Damar-Wulan geen te
genstander voor hem en speelt meer
met hem dan dat hij vecht. Plotseling
tracht Damar Wulan met zijn kris de
ogen van Mènak Jinggo uit te steken.
7