*1U HAPPY END Zo'n 60 jaar geleden woonde ik met man en twee kleine meiskes aan Java's noordkust. Mijn twee kindertjes zaten op de fröbelschool en hun juffrouw over wie dit verhaal gaat, gaf hun niet alleen les maar zij was tevens onze vriendin, zoals dit meestal het geval was op die kleine plaatsen. Ze ging heel leuk met de kindertjes om en de liedjes en dansjes die ze hen leerde waren bijzonder aardig, ledereen mocht haar graag en wij begrepen dan ook niet waarom zij toch nog steeds geen partner gevonden had. In Indië was je met 1 8 jaar öf getrouwd, of minstens verloofd, maar Nim, zo heette zij, ontweek de mannen, tenminste, dit was onze indruk. Mijn man vond dat zij de verfkwast van Coty maar eens over haar gezicht moest st rij ken. Hij be doelde hiermee de make-up van Coty die velen van ons gebruikten. Zij zou er dan beslist aantrekkelijker uitzien en wel spoedig een partner vinden. Maar ofschoon zij zag dat wij, wat wij niet van de natuur meegekregen hadden, wel van Coty haalden, deed dit haar niets. Zij trok er zich niets van aan en zelfs aan haar haar deed ze niets. Wij allen deden ons best haar uit haar saaie leventje te trekken. Op dansavonden in de Soos vroegen wij, getrouwde stellen, haar om beurten mee en onze echtgenoten dansten vaak met Nmi maar zij bleef nooit lang in de Soos, terwijl het soosleven in die Indische plaatsen zeer belangrijk was. Op een goede dag kwam Nini bij mij binnenlopen en vertelde dat zij met vakantie zou gaan en ik moest raden waarheen. Ik begon met Nongkodja- djar.Sarangan, Prigèn, enz. Alle mis, Nini ging voor één jaar naar Holland. Ik was met stomheid geslagen, vooral toen zij vertelde dat zij eerste klas zou reizen, zij had zoveel gespaard. Ze zou ons natuurlijk nog komen groeten voor haar vertrek, want het inschepen gebeurde in Priok, de haven van Batavia. Waren wij eerst al verbaasd over haar voorgenomen vakantie naar Holland, toen zij afscheid kwam nemen, vielen wij haast van onze stoelen van ver bazing toen wij haar in haar metamor fose zagen. Haar haar had ze bij de enige kapper die ons plaatsje rijk was laten behandelen en Coty had zij ook aan gesproken. Een heel knappe Nini ging naar Holland, nadat wij haar hadden uitgewuifd. Van elke plaats die haar schip, de "Vondel", aandeed schreef zij ons briefkaarten. Een nieuwe wereld ging voor haar open. Nadat zij in Holland was aangekomen, hoorden wij niets meer, waar wij wel begripvoor hadden want nu pas begon haar echte vakantie. Voor ons per soonlijk was er een overplaatsing in het vooruitzicht en ik hoopte dat zij vóór die tijd terug zou komen, zodat wij haar zouden ontmoeten, of dat het Gouvernement haar anders een stand plaats zou toewijzen dicht in onze buurt. Tegen de tijd dat zij terug zou moeten komen spelde ik de passa gierslijsten die elke maand in de kranten afgedrukt werden. En einde lijk, op de "Sibajak" stond haar naam, met de toevoeging: "met zn." (zoon). Hoe kon dit nou' Ze was toch niet getrouwd, hetgeen bleek uit de naam, die haar meisjesnaam was. En het kind dan? vroegen wij ons af. Eindelijk kregen wij uit Batavia een brief. Zij was daar geplaatst, maar zou nog even terugkeren in ons plaatsje om enkele dingen, die zij er opge slagen had, op te halen. En zo ver scheen ze op een goede dag met een schat van een jongen. Hij had donkere ogen en kastanjebruin krullend haar. Ik popelde om te horen wie de vader was. Eindelijk deed ze haar verhaal. Zij vertrok dus met de "Vondel" en kreeg hut 66 eerste klasse. In de eetzaal kreeg zij met nog twee alleen staande jonge vrouwen een plaats aan de kapiteinstafel, waaraan doorgaans alleenstaanden permanent zaten en echtparen bij toerbeurt. Zoetjes aan brak 31 augustus aan, Koninginne dag, die gevierd werd met een avond feest. Zoals gewoonlijk deed zij er even aan mee, maar tegen een uur of twaalf, voor haar doen heel laat, trok zij zich terug. De officieren sloofden zich uit om alle dames, vooral de alleenstaanden, ten dans te vragen maar zij vond dat er nogal veel gedronken werd en daarom besloot zij maar naar haar hut te gaan. Ze baadde zich, ontdeed zich van haar make-up en nam een boek om nog wat te lezen. Het liep al tegen één uur 's nachts. Opeens werd er aan haar deur gemor reld en iemand probeerde binnen te komen. Ze was erg nieuwsgierig, opende haar deur en een knappe man in avondkleding viel haar letterlijk om de hals om overeind te blijven. Zij merkte wel dat hij een beetje teveel gedronken had, maar deze knappe man in avondkleding vond zij zo on weerstaanbaar dat ze hem rustig met zijn armen om haar hals geslagen tegen zich aan hield. Nog nooit had zij dit ervaren. Alleen zijn vraag wat zij in zijn hut deed, verbaasde haar en deed haar naar zijn hutnummer vragen. Dit was 99, en zij had nr. 66. Welk lot had hem in haararmen gedreven? Want na een zwoele nacht werden zij in haar bed wakker. De rest van de reis bleef voor beiden fantastisch maar helaas, in Holland ging ieder zijns weegs. Zij werd dus op Batavia geplaatst en later gingen wij er ook heen, heerlijk vond ik dit. Erikje was nu vier jaartjes oud en gek op voetbal. Iedere keer als er gevoetbald werd rènde hij naar het voetbalveld, kroop door alle barrières heen en zorgde voor een plaatsje op de tribune, zonder kaartje, ledereen kende hem en had zo'n schik in het ventje dat hij duizend potten breken kon bij de controleurs. Op een dag speelden twee eerste klasse clubs tegen elkaar. Hercules tegen een andere grote club. Erikje was de hele dag al opgewonden en 's middags rende hij weer naar het veld. Overvolle tribunes, maar Erikje baande zich een weg langs een rij, totdat hij dacht dat hij in een opening paste, en inderdaad, "een aardige meneer", zoals Erikje zei, schikte een beetje opzij en hij kon er juist naast. De man keek het jongetje met aandacht aan, maar de jongen, ofschoon hij dit vervelend vond, was te opgewonden door het spel om hier acht op te slaan. De uitroepen die Erik telkens slaakte deden de man weer blikken in het blozende opgewonden gezichtje. Toen de pauze aanbrak vroeg de meneer aan het jonkie hoe hij heette en Erik noemde zijn naam. Vreemd vond de man, want zo heette hij zelf ook. Toen vroeg hij hoe hij verder heette en Erik noemde zijn moeders meisjesnaam. De heerwiste het zweet van het voorhoofd en vroeg Erik of hij na afloop van de wedstrijd samen met hem naar zijn moeder mocht gaan, want, zo zei hij: "ik heb je moeder gekend Erik keek hem telkens van terzijde aan. Gek, opeens was zijn aandacht voor het spel verflauwd. Iedere keer als hij opkeek blikte hij in het verwonderde gezicht van de man. Toen het einde gefloten werd nam de man het kleine handje in zijn hand en beiden liepen op het huis af. Erikje trok hem meer dan dat ze liepen. Eindelijk, bij een huis aangekomen, liet hij de man los, rende de voorgalerij op en riep - want zijn moeder was ergens in het huis - "Mama, mam, hier is Pappie"!!" Nini rende naar voren en naar ze later vertelde, verwachtte zij weer een of andere rariteit te zullen zien, maar wie schetste haar verba zing?! De man van haar liefde en dromen, Eriks vader stond daar! En hoe wist het kind dit? Beiden vlogen elkaar huilend om de hals. Eindelijk, zei hij, had hij haar gevonden. Hij had alle kantoren van de Maatschappij Nederland en Lloyd aangeschreven om achter haar adres te komen en te weten gekomen dat zijn liefde in Batavia zat. Was het toeval, dat hij per abuis in nr. 66 terecht kwam of de voorzienig heid? Een lang en gelukkig huwelijks leven volgde hierna met nog een zusje voor Erik. S. W. WITMER-TEGELAAR 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 14