Happy End in de Oosthoek (II)
door Harryet Marsman
Mijn twintigste verjaardag vierden we onder de ketapang-boom aan het strand.
De Ficus Lyrata, een grote vriend uit mijn kleine-meisjestijd. In wiens schaduw ik
de schelpen sorteerde en telde, die ik op het strand opraapte. Iedere nacht lieten
de golven er honderden achter. Ook Jaap was van de partij.
Toen iedereen laat in de middag naar huis was gegaan, behalve Lily en Ab, die
mij in het langsgaan aan mijn kamer af zouden zetten, zei papa: "Nette vent die
Jaap van de bank." "Verduiveld geschikt", vond Ab die hem al beter kende. Mijn
ouders hadden hem meermalen op onze picknick's ontmoet, als wij meer in- dan
uit het water lagen.
"En jullie schijnen het ook goed met elkaar te kunnen vinden Yetske?"
"Oh ja, we zijn goede vrienden."
"Alleen maar vrienden?"
"Jaap heeft al een meisje", verklapte Lily die van Stien iets had gehoord. Meer
werd er niet gezegd.
En toen was daar die rampzalige avond,
dat ik de moed had gehad alleen met
Jaap naar de bioscoop te gaan. Hij
kwam me op een woensdagavond
halen.
"Kom op, we gaan naar de film. Van
avond Harold Lloyd, zag ik, toen ik
even in de Japanse toko moest zijn.
Spring maar achter op mijn fiets."
Met Jaap alleen naar de bioscoop?
Ineens had ik zin tegen papa's princi
pes in te gaan. Verdorieik was toch
twintig?
"Even Jaap, even zeggen tegen Stien."
"Wat denk je tante Stien? Zou ik het
doen?"
"Kind natuurlijk, zo in de vooravond."
"Oh fijn, dan gaan we maar."
Om half tien waren we weer thuis. "En
hoe was het?"
"Ohik heb nog buikpijn van het
lachen. Als er gedonder van komt
neem ik het op de koop toe."
"Gedonder? Wat voor gedonder?"
"Nou, klein meisje mag van pa en ma
niet alleen uit met een grote man."
"Echt waar?"
"Kan me vanavond geen lor schelen, ik
heb plezier gehad."Harold Lloyd had
me overmoedig gemaakt.
"En als je nou er nou soesah van krijgt?
Door mijn schuld?"
"Je hebt niet veel hoeven te doen om
mij over te halen. Als ze het te weten
komen zal ik een preek moeten aan
horen, maar zo erg is dat nou ook weer
niet."
Het was nicht Sophie die de zaak aan
het rollen bracht. (De woensdag was
ook haar bioscoopavondje namelijk.)
Overigens zonder enige bedoeling. Zij
was alleen maar volkomen tegen
gesteld aan mama en papa en in staat
zelfs de duivel in verlegenheid te
brengen. Zij en neef Ferdinand kwa
men af en toe een babbeltje maken op
Meneng. Toen temeer. Zij kende pa
pa's principes, Harryet alleen met een
man in de bioscoopNieuwsgierig
als ze was, moest ze gauw even horen
of er binnenkort feest gevierd zou
worden. Het was mijn ouders koud op
het lijf gevallen. Hun jongste dochter
zonder geleide met een man naar de
bioscoopDaar zou geen gras over
groeien.
Als ik even na tweeën uit kantoorthuis
kwam, zat pa bij Stien. Harold Lloyd
flitste het door me heen, ik wist het
meteen.
"Papa, wat een verrassing," probeerde
ik luchtig te doen. Maar inwendig
Toch in de greep van zijn dwingelandij.
"Ja wiefke, we moeten praten. Maar je
tafel staat gedekt, eet eerst wat." Na
twee happen had ik gegeten en ge
dronken ook. Ik liet baboe afruimen.
"Zo ben je klaar? Kom dan maar 's
naast me zitten." Rustig en vriendelijk
als altijd nam hij mijn handen in de
zijne.
Ja, het was dus nicht Sophie die het
hun had verteld en ze waren er van
geschrokken. Bijna twee jaar was ik nu
van huis en het leek zo goed te gaan.
"En ineens gooi je je goeie naam te
grabbel voor een onnozel bioscoopje.
We zien in dat je toch te jong bent om
op jezelf te passen. Ik neem je mee
naar huis, pak dus een koffertje, de rest
komt later wel. Ik ben bij de Ass.-
Resident geweest, je ontslag is ge
regeld."
Mijn hoofd duizelde, of ik er met een
voorhamer een dreun op had gekregen.
Ik kon geen woord uitbrengendan
stamelde ik: "Het is niet waarpapa,
dat kan niet
"Jawel kindje, het is wel waar. Mama
wacht op ons." Ik trok mijn handen
terug, stond op en liep naar mijn
kamer. Bezeerd tot in het diepst van
mijn wezen, vernederd door mijn eigen
vader. Hoe was het mogelijk? In deze
verlichte eeuw zo'n onschuldig uit
gangetje als "zondig" te veroordelen.
Een fiks standje had ik geaccepteerd,
het was eenmaal een instelling. Maar
buiten mij om ook nog mijn ontslag
regelenhet leek een verhaaltje uit
de Duizend en één nacht. "Ik vergeef
het jullie nooit!" was alles wat ik zei. Ik
pakte een koffertje en zocht wat kleren
bij elkaar. Kwam Stien de kamer in,
sloeg ze een arm om me heen. Met de
ogen vol tranen zei ze:"Liefje, ik vind
het zo erg, ik weet niet wat ik zeggen
moet."
"Zeg maar niks Stien, ik kan het zelf
nog niet geloven. Hoe heeft hij de zaak
bij de A.R. voor gebracht? Die wist dus
dat het vandaag mijn laatste dag was
op kantoor en hij heeft me niet bij zich
geroepen. Ik heb hem niet gegroet en
niemand anders. Wat moet iedereen
van me denken? Ben ik zo'n slechte
dochter. Of zijn mijn ouders gek? Word
ik straks thuis misschien ook nog in
een hoek gezet om me te schamen?"
"Je vader zegt dat je je vrij mag
bewegen, maar bij hen vandaan. Ik
hoop je veel bij ons te hebben, ons
huis staat altijd voor je open."
"Tante Stien, ik kom nooit meer in de
stad, ik schaam me rot, wat zullen ze
smullen de gif-tantes. Eigenlijk zou ik
me juist moeten laten zien, maar de
klap is te hard aangekomen."
"De meesten kennen je ouders en hun
verouderde principes."
"Maar ik voel me wel opgelaten."
"En Jaap dan? hij zal met je vader
willen praten."
"Zeg hem dat het geen zin heeft. Ik wil
Jaap niet zien en niemand, voorlopig.
Laat me eerst tot mezelf komen. Kom,
we zullen maar gaan."
"Ik wil dat je begrijpt dat we dit doen
om je veel verdriet te besparen, m'n
wiefke. Zolang je die Jaap iedere dag
ziet zul je hem niet uitje hoofd zetten.
Hij valt me bittertegen, leek zo'n nette
kerel. Verloofden toch
"Ach wat't is uit
"Nog mooieren direkt weer achter
een ander aan."
"Hij loopt niet achter me aan. Mogen
we niet eens goeie vrienden zijn?"
"Een mooie vriend die je naam in
gevaar brengt. We hebben je al meer
gezegd dat je te vrij omgaat met
jongelui."
Ik hield verder maar mijn mond. Met
papa viel over deze kwestie toch niet
te redetwisten. Ik was eenmaal geen
puriteintje en wat stak er voor kwaad
in, ongedwongen met mijn vrienden
om te gaan? Als ik me lang genoeg
opsloot in de eenzaamheid werd ik
misschien wel een zure oude vrijster.
Gekwetst als ik me voelde, zou ik het
liefst weg kruipen in een donker hol
als een gewond dier.
Ik vergeef het jullie nooitnooit
daar
Maar "nooit" duurde zo lang als je
twintig was. En niet haatdragend.
Papa gooide al zijn hobby's overboord
om zich met mij te bemoeien. Wij
maakten strandwandelingen en tocht
jes op het water. Ik hield van straat
Bali, van haar lonkjes en lachjes.
10