INDISCHE SAUCIJZEN
Slagerij H. V. Olphen - hèt adres voor de enige echte
ONTMOETING MET HET VERLEDEN
KOERA-A-A-H
Wij leveren ook:
Babat - Paroe - Limpa - Oesoes - Oetak - Gezouten vlees - Tong - Gerookte tong -
Loempia- en pangsitvellen - Mager buikspek (Babi Pangan) -1e kwaliteit rund-, kalfs-
en varkensvlees en vleeswaren.
Woont U in Den Haag of direkte omgeving? Slagerij van Olphen
Wij bezorgen donderdags aan huis Haverkamp 224
Mariahoeve Den Haag
OOK VOOR GROOTHANDEL tel. 070- 85 2414
Het was prachtig helder weer, een wolkenloze hemel en de Fokker 27 van de
Merpatie vloog betrekkelijk laag zodat mijn dochter Marianne en ik volop
konden genieten van het schitterende panorama dat langzaam onder ons door
schoof. De bezettingsgraad was nog geen 40% zodat wij afwisselend links en
rechts door de ramen konden kijken om toch vooral niets te missen van deze
slow-motion-film. Wij waren op weg naar Timor Kupang, ons einddoel. De
tussenstop op Bali lag reeds achter ons en nu zouden Lombok, Soembawa,
Flores, Soemba volgen. Hoe duidelijk zagen we het bergland met zijn bossen, de
groene vlakten met rivieren, wegen en enkele dorpen. En dan die eindeloos
lange stranden, spierwit, hier en daar onderbroken door een stuk wilde
branding. Een onvergetelijk gezicht. Dit kan men niet beschrijven. Dit moet men
zelf ervaren. De kleine Soenda Eilanden met die talloze eilandjes. Dit stukje
"Gordel van Smaragd".
De stewardess vertelde ons dat de
volgende stop zou zijn Mauméré, een
plaatsje aan de noordkust van Flores.
Bij het horen van die naam kreeg ik
een schok. Die naam bracht me in ge
dachten terug in de tijd, 43 jaar ge
leden. Nu augustus 1986, als toerist
comfortabel zittend in een F27 op weg
naar Timor Kupang. Toen, 43 jaar
geleden, met 2100 man in drie sche
pen, via Timor op weg naar Flores als
toerist (lees dwangarbeider) van
Tenno Heika. Ruimbagage. Varend
vlak onder de kusten van diezelfde
"Gordel van Smaragd".
Ongeveer 3 km oostelijk van Mauméré
lag ons kamp in een klapperbos aan
het strand. Toen we daar aankwamen
stonden er nog geen barakken. De
kruinen van de klapperbomen vorm
den voorlopig het dak boven ons
hoofd. Achter ons kamp moesten we
een landingsbaan aanleggen, haaks
op de kust.
En terwijl ik dit alles in gedachten weer
beleefde schoof Soembawa onder ons
door, en boven Flores voelde ik de
spanning in mij opkomen. Zou de F 27
werkelijk op "onze" landingsbaan
neerstrijken? Halvewege Flores
zwenkte de F 27 naar het noorden,
naar de Flores-zee, om vervolgens in
een wijde bocht recht op de kust te
koersen. De daling begon, en naar
mate het vliegtuig zakte steeg de
spanning in mij. Rechts zag ik Mau
méré en links Pulau Besar, een klein
eilandje recht voor ons kamp. Toen
wist ik het zeker. We scheerden over
de klapperbomen en in een flits zag ik
het stukje strand waar ons kamp ge
legen moet hebben en ook de weg
langs het kamp.
Als laatste daalde ik de trap af en toen
ik op de baan stond werden de emo
ties me wel even de baas. Ik was weer
43 jaar terug in de tijd. Terug op de
plaats waar wij als dwangarbeiders
gezwoegd hebben en geploeterd en
gesjouwd met zware stenen en zand.
Aan de baan gewerkt hebben met een
minimum aan werktuigen en eten. In
bloed, zweet en tranen. Zoals zovele
andere Japanse krijgsgevangenen
elders in Z.O. Azië.
Ze waren er weer de rauwe kreten en
de zwiepers van de slaven-drijvers op
je blote rug. Daar stond ik als over
levende, terug op de plaats van ellen
de, waar zovele vrienden de ontberin
gen niet overleefd hebben.
Vele gedachten tolden in mijn hoofd.
Ik zag alles weer gebeuren, glas
helder. Die gedenkwaardige zondag,
toen velen baden om succes voor Dr.
Schoorel met zijn blinde darm operatie.
Improvisatie!
De EZAU, een gevangenis in een ge
vangenis waar ik met 149 anderen een
straf moest uitzitten. Op half rantsoen.
Rantsoen? Er was geen rantsoen.
En kapt. Dracht. Als hij corvéeleider
was liep altijd alles mis. Reserve
kapitein. Eéndracht maakt rotzooi, zei
men. En kapt. De Touaarts. Afgetuigd
door de Jap omdat hij zieke corveëers
terugstuurde. Ik keek om me heen, ja
daar ginds in die struiken ontmoette ik
Joesoef, 10 jaar oud. Ikgafhem f 25,—
voor 4 eieren voor de zieken. En hij
was er de volgende dag op dezelfde
plaats en tijd met 4 eieren. En ook het
wisselgeld!
En die keukencorveeër, die thee bracht
voor de wacht. Smaakte slecht
schreeuwden ze hem toe. Hij moest
antwoorden Joto of Joto-nai. Hij gokte
verkeerd. Deze taai-barrière bezorgde
hem ziekteverlof.
En daar kwamen die Amerikaanse bom
menwerpers. Plotseling van achter de
heuvels, laag overvliegend. Ze moeten
ons gezien hebben.
Ik was weer terug. De tijd stond even
stil.
Marianne naast me, zwijgend om me
niet te storen. Ze begreep me.
Een hand op mijn schouder bracht me
terug naar augustus 1 986. Het was een
militair en een employé. Passagiers
moeten naar de wachtkamer en daar
blijven tot vertrek. Ik vertelde hun mijn
verhaal en er kwamen steeds meer
luisteraars. Ja, dit is de landingsbaan,
enkele ouderen herinnerden zich dit
nog, liepen wel eens langs het kamp.
Bij hoge uitzondering vond de militair
het goed dat Marianne en ik buiten
bleven en wat rond wandelden. Zo kon
ik Marianne alles aanwijzen en vertel
len.
Als laatste ging ik de vliegtuigtrap op na
al die anderen de hand gedrukt te
hebben. Boven op de trap bleef ik staan
om nog eenmaal rond te kijken. De
stewardess zei niets maar glimlachte.
Toen zag ik ze plotseling staan, daar
ginds aan de rand van de bush. Twee
grijze figuren met van woede vertrok
ken gezichten.
O r a n d a-a-a-, m e t e k o h i-i-i- hoorde
ik. Ik keek spottend naar die figuren,
"Bloempotje en de Sadist". Weer was
ik hun ontsnapt. Voor de tweede keer.
Terwijl de stewardess de zware cabine
deur langzaam achter me dichttrok
hoorde ik die rauwe kreet
KOERA-A-A-A-H.
ANSCHÜTZ
(met toestemming overgenomen uit het
BVC orgaan)
10