EEN AFSCHEID IN BOGOR ONTGLIPT VERLEDEN SPANNENDE DAGEN IN ONBEVANGENHEID WILT U ZATERDAG VAN 10.00-15.00 uur UITSLUITEND BELLEN 070-54 34 66 (toko en boekhandel) Graven in 't verleden, 't valt niet mee. Hoe oud was ik - bijna 11 jaar. Was je bang? Neen, want met je Pappie en Moesje en veel zusters en broers was je niet bang en met vaderlandse en indische geschiedenis tot in den treure in je hoofd gestampt was een oorlog verliezen er toch niet bij? Op voorschrift werd er een schuilkelder met dak voor de regen gebouwd. Moesje moest chocolade en maria- biscuitjes inslaan. Bij alarmoefeningen kregen we daar vroegtijdig ons deel van, om ons waarschijnlijk zoet te houden. De mobilisatietijd bracht allerlei druk te mee, die van 't geregelde huis houden een gezellige chaos maakte. Familie van vader kwam inwonen, om dat zoon en schoonzoon in onze garnizoensplaats gedetacheerd wer den. Mijn grote broer moest naar Bandoeng, maar voor hem kwamen vele grote broers, die je om 't hardst verwenden, want vader en moeder vonden deze jongens zo zielig. Tegen de tijd dat de nieuwsberichten uitgezonden werden leek ons huis wel uit te puilen van mensen, die geen woord wilden missen van het nieuws. Onze school moesten we delen met leerlingen van de scholen die voor militaire behuizing waren opgevor derd. Dat betekende veel vrije tijd! De alarmoefeningen op school waren een belevenis want we moesten een pan, een gummibijtstuk en een naamplaatje hebben. De pan voor rondvliegende scherven, dat bijtstukje om je trom melvliezen tegen de luchtdruk te beschermen en dat tweedelige naam plaatje in 8-vorm was wel 't interes santste. Deze voorwerpen, vooral de pan werken nu nog op mijn lachspieren. De zorg en angst zijn er na 8 maart heus wel gekomen, maar die on bevangenheid waarmee mijn ouders ons kinderen in die tijd hebben laten leven, daar ben ik ze nog dankbaar voor, want 't moet een ware kunst zijn om je kinderen dat gevoel van be scherming te geven. J. S. v.d. HEUST 10 DECEMBER 1941 Een jongen van 1 8 en een meisje van 14 jaar zitten in de bus die zo dadelijk zal vertrekken van het busstation Bogor via de Puntjak naar Sindanglaja. Het is half 2 's middags en het is een dag als alle dagen: de normale drukte van een pasar naast het busstation, de lucht zwaar van de vruchtenluchtjes, de hemel lichtbewolkt, regen belovend in de middag. Het meisje woont op de weg naar de Puntjak en de jongen in Bogor. Als het even kan brengt hij haar iedere dag naar de bus, want - zoals zijn vrienden zeggen - zij is zijn "kip". Zojuist hebben zij te horen gekregen dat de school voorlopig gesloten zal worden, want de leraren zijn allemaal opgeroepen door het leger, omdat het oorlog is. Ook de jongen is opge roepen. Oorlog? Net als op de film? De jongen en het meisje zeggen niet veel. Ze vinden het eigenlijk wel span nend. Wat zullen ze allemaal beleven? Avonturen? 't Zal niet lang duren, want natuurlijk winnen wij; de film heeft toch ook altijd een "happy end". De jongen haalt een pakje Mascot uit de zak en merkt dat het zijn laatste sigaret is. Het meisje zegt: "Geef mij die sigaret dan zal ik die bewaren tot je terugkomt." Zij krijgt hem. Hij neemt afscheid, stapt op de fiets naar huis en de bus vertrekt met haar. Nog eenmaal hoort zij van hem via de radio met de groeten aan familie en vrienden vanuit Tjimahi. De sigaret wordt heel zorgvuldig in een vulpen doosje bewaard - drie jaar lang. In de bersiap-tijd in het kamp raakt zij het doosje met de door nicotine vlek kerig geworden Mascot-sigaret kwijt. Zij kon dus jammer genoeg haar belofte niet houden toen hij - na de Birmatijd - weer contact met haar had. Zij zijn getrouwd; de film heeft voor hen dus toch een "happy end". E.LONISSEN yjlitiiiiiiiillllllilllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllltllllllllllllllliilllllllllllillllllllllllllllllilllillllllllilltllillllilillllllllllllllllllllllllll^ Het kantoor op de Prins Mauritslaan 36 is 's zaterdags GESLOTEN. l Telefoontjes op 54 55 00 en 54 55 01 WORDEN NIETOPGENOMEN! Tiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiniiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiimiinlï door J. VAN BAAL De heer van Baal promoveerde na zijn studie Indologie aan de Rijksuniversi teit te Leiden op 16 mei 1934 tot doctor op het proefschrift "Godsdienst en Samenleving in Nederlandsch- Zuid-Nieuw-Guinea", waarna hij op 30 mei 1 934 als getrouwd man naar Indië vertrok. "Ontglipt Verleden" bevat herinnerin gen van een Nederlands bestuurs ambtenaar aan de periode van 1934- 1947 met nadruk op zijn diensttijd in Nieuw-Guinea en de internering door de Japanse bezetter. Na zijn leertijd volgde de kennis making met Nieuw-Guinea, waar hij werd benoemd tot Controleur van Zuid-N ieuw-Guinea. De lasten en lusten van het dagelijks leven worden in het boek boeiend beschreven. Daarna volgden de jaren van oorlogsdreiging, de jaren tussen München en Pearl Harbor. De oorlog beschrijft dr. v. Baal als "volharden zonder hoop", hij belandt eerst in het burger-interneringskamp voor mannen te Makassar, later in het krijgsgevangenkamp aldaar. Na de be vrijding zonder vrede wordt Van Baal doorgestuurd naar Camp Columbia bij Brisbane als kapitein v.s.d., in 1945 keert hij naar Batavia terug, in 1946 volgt gezinshereniging in Nederland. Hij kwam al snel tot de ontdekking, dat de Indische ambtenaar bij zijn terug keer in zijn vaderland rechteloos was en dat hij niet op steun van de Neder landse overheid hoefde te rekenen waar het de erkenning van zijn rechten betrof. Een positie in een veranderend Indonesië leverde een aanlokkelijk vooruitzicht voor de Van Baals, Indo nesië was immers deel geworden van hun leven en zij waren "gebonden" mensen geworden. Een interessant boek over Van Baals leven als bestuursambtenaar, met als hoogtepunt het Gouverneursschap van Nieuw-Guinea. Ing. L. DE BRUIJN Verkrijgbaar bij Boekhandel Moes son, Prins Mauritslaan 48A, Den Haag. Prijs f 59,50, porto f 7,-. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 14