O Een Gewoon Indisch Meisje Een oma die de 80 is gepasseerd en in haar eentje met de Greyhound de Verenigde Staten doorkruist, heeft direkt mijn sympathie. Bewondering dwingt zij af wanneer duidelijk wordt dat zij in heel haar leven, dat op 30 januari 1 895 in Djocja begon, niet heeft laten afschrikken door oceanen, grenzen, moeilijk heden en omstandigheden om haar doel te bereiken en om te doen wat zij als haar plicht zag. Nu zit ze rustig in haar stoel in een hoekje van de kamer in het huis van haar dochter en schoonzoon. Wanneer je 91 bent, heb je zo'n rustig plekje wel verdiend. Je ziet het trouwens met zoveel meer bij Indische families dat een Paatje of Maatje in huis is bij een van de kinderen en we zijn al lang genoeg in Nederland om dat feit nog te kunnen en willen verdedigen ook. Maar toch, wanneer we- zoals nu - zo'n Maatje in haar hoekje aantreffen, ervaar je opeens iets wat direkt herkend wordt, wat zo bekend is en zo natuurlijk. Niet in de laatste plaats komt dat door haar gezicht, ogen, eigenlijk door haar hele zijn: daar zit onze bron. Maar ik dwaal af. Zij heet Bernardine Sara Pilouw, ge boren Lammers. Haar vader was ad ministrateur van een Indigo-onder neming. De stamboom van haar moeder, Raden Nganten Mujinah, gaat terug tot Kanjeng Pangeran Harya Mataram. Als meisje werd zij Neeltje genoemd, een verbastering van Trinil, wat "dreumes" betekent. Neeltje was de laatste uit een gezin van 9 kinderen. Ook nu is zij daarvan weer de laatste. In 1908 ging ze naar Batavia om er aan de K.W. Ill school te leren. Opstel len maken was niet haar sterkste punt, maar wiskunde daarentegen kreeg ze zo onder de knie. Vlak voor haar eindexamen overleed haar vader. Ze wilde toen haar studie opgeven om te gaan werken. Haar voogd echter ver telde dat dit niet nodig was: er was genoeg geld om Neeltje een hogere studie te laten volgen. Techniek en alles wat motor was, had toen haar grootste belangstelling en ingenieur was dan ook wat zij wilde worden. Naar Delft dus en in 1913 boekte mej. B. S. Lammers passage. Ze reisde in gezelschap van een kennis die met verlof ging, aan boord speelde ze af en toe piano en in Europa aangekomen, besloot ze het laatste deel van de reis samen met kennissen over land voort te zetten. Van te voren was al geregeld dat zij in het Haagse Statenkwartier in huis zou komen bij Jhr. De Brauw en zijn vrouw. Bij aankomst in de residentie hield ze als herkenning een zakdoek in de hand. Later hoorde ze dat alleen vrou wen van slechte reputatie zoiets deden. Familie De Brauw woonde aan het Frederik Hendrikplein en in die buurt speelden Indische jongens krontjong. De tram naar het station vertrok toen vanaf het Regentesse- plein en dat verplichtte haar tot een dagelijkse wandeling. In Delft aan de Technische Hogeschool trof ze nog een vrouwelijke jaargenoot en toen Neel zich liet inschrijven wist ze maar niet of ze haar hoed moest ophouden of afzetten. Electrotechniek was haar richting. We schrijven het jaar 1913 en toen al werd gevraagd "waar heb je Nederlands geleerd en piano?" Mej. B. S. Lammers trok zich van dat alles niets aan, had een fijne tijd en ging flink aan de slag. Werkelijk vergeelde portretten, helaas niet geschikt om hier af te drukken, getuigen daarvan. Ze werd lid van het Vrouwelijk Studenten Corps en de monstreren deden ze toen ook al. Ze heeft eraan meegedaan, toen de Vlaamse Beweging in Gent betoogde voor een Hogeschool aldaar. De leus van toen herinnert zij zich nog goed: "wij willen een Vlaamse Hogeschool in Gent, Gent, Gent." Brieven naarhuis schreef ze niet veel, want schrijven lag haar immers niet. Heimwee trouwens had ze ook niet echt. Maarthuis waren ze haar niet vergeten, dat bleek toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak en zij vrijwilligster wilde worden bij het Rode Kruis. Een telegram ontbood haar naar Indië. Ze ging terug. Het is 1916 wanneer mej. B. S. Lammers mevrouw B. S. Pilouw-Lam- mers wordt. Haar man, steunpilaar van voetbalclub Go Ahead, had ze ontmoet bij de Post waar ze werkte. Het echtpaar ging in Semarang wonen, kreeg twee dochters en bij de Technische dienst van de Gemeente Semarang had Neel een baan. Res pect was haar deel. Toch werd ze er niet in vaste dienst aangenomen, omdat er iets met haar hart zou zijn. Nu, 91 jaar oud, kan ze daar nog om lachen. Toen ook in Indië de Tweede Wereld oorlog uitbrak nam mevrouw Pilouw een nieuwe taak op zich, die haar later de erenaam "Stille werker" zou bezor gen. Toen de geestelijke leiders van de Protestantse kerk op Djomblang (Semarang) werden weggevoerd en ook het weeshuis geen leiding meer had, stroopte B. S. Pilouw-Lammers haar mouwen op. Ze ging preken, begroef de doden, voedde de kin deren, onderwees en verpleegde hen en zorgde door verkoop van de in boedel dat er geld was voor voeding. Toen onteigening van het weeshuis Mevrouw Pilouw-Lammers dreigde en de Jap haar schreeuwend bevelen gaf, schreeuwde zij terug. "Dan moet hij ook niet tegen mij schreeuwen" was haar antwoord, toen stilstaande harten haar daarna vroe gen waarom zij dat had gedaan. Het weeshuis bleef behouden. Haar man niet, die kwam om bij de torpedering van de Junyo Maru. Na de oorlog werd zij door het hoofd van de Provinciale Waterstaat ge vraagd de Technische Dienst weer op te bouwen. De mannen waren nog niet terug. Ze heeft dat gedaan. Toen kwam het gerucht dat oorlogsweduwen uiter lijk in 1951 in Holland moesten zijn om hun pensioen veilig te stellen. Dus ging zij naar Holland om haar belan gen zelf te behartigen. Eerst vanuit Oegstgeest, later uit Den Haag bleef zij steun geven aan haar wezen. Maar ook reizen deed zij, heel Europa door en dwars door Afrika en de Nieuwe wereld. Haar 90e verjaardag werd temidden van familie en vrienden in Spanje gevierd. Nu is ze 91 jaar, gezond, helder van geest en bezet haar eigen hoekje, waar ze haar leven mag over zien en in stilte ongetwijfeld nog eens zal verlangen om nog eens een zee over te steken. Dit was het verhaal van Bernardine Sara Lammers, gewoon een Indisch meisje van het jaar 1895. R.B. 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 15